Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,021 - 5,030 15,585 resultaten gevonden
Raapspaan (v.)
De raapspaan bestaat uit een rechthoekig, of aan één korte zijde afgerond, stalen blad van ongeveer 10 bij 25 cm tot 12 bij 28 cm (1). Het handvat, van hout of van kunststof, is L- of U-vormig. De raapspaan wordt gebruikt voor het tegen de wand zetten en/of afstrijken van bijvoorbeeld structuurpleister. Het blad van de raapspaan is wat dikker en minder soepel dan dat van de pleisterspaan en daardoor minder kwetsbaar. Een hoeveelheid pleister wordt op de raapspaan geschept en onder een lichte hoek tegen de muur of het plafond uitgestreken. Hoe vloeiender de beweging, hoe gladder het effect. Zie ook raapbord. [MOT] (1) MOT V 2022.0030 toont een uitzonderlijk lang exemplaar.
Randwieltje (o.)
Het randwieltje heeft een gegroefd, metalen wieltje (ca. 1,5-2 cm doorsnede) dat bevestigd is aan een metalen, soms lichtjes gebogen schacht die voorzien is van een houten handvat. De totale lengte bedraagt ongeveer 14-18 cm en het wieltje is voorzien van 3 tot 7 groefjes per centimeter. De schoenmaker gebruikt het randwieltje om op de bovenrand van de schoenzool een handgenaaide naad te imiteren of om de steken op die rand vast te zetten; het wordt steeds verwarmd voor gebruik. Er bestaan ook randwieltjes met verwisselbare wieltjes. Veelal is het houten handvat hol en kan het los geschroefd worden zodat de wieltjes erin opgeborgen kunnen worden. Het wieltje zelf wordt op zijn plaats gehouden door een beweegbaar haakje, dat zich omheen de as sluit. [MOT]
Randsteekmes (o.)
Het randsteekmes is een handwerktuig van de schoenmaker waarmee het ingenaaide, overhangende leder aan de zool gelijkmatig afgesneden wordt. Het heeft een S-vormig gebogen blad met een snede en een klein (enkele millimeters) uitsteeksel aan het hoofdeinde, bevestigd in een houten hecht. Het blad kan ook aan één lange zijde een omgebogen rand hebben. Bij sommige modellen is het werkend deel beschermd met een houten schede. Zie ook de uitsteker. [MOT]
Radijssnijder (m.)
Tangvormig instrument waarvan één kaak schepvormig is en één cirkelvormig met centraal een cirkelvormig mesje waarrond straalsgewijs een achttal mesjes gegroepeerd zijn. Aan het uiteinde is er een V-vormig mesje. Wanneer men een radijs in de schepvormige kaak plaatst en de tang vervolgens toeknijpt, dringen de mesjes in de radijs en wordt zij in bloemvorm uitgesneden. Met het V-vormig mesje kan men driehoekige stukjes uit de rand van de schil van uitgeholde citrusvruchten snijden. [MOT]
Ragebol (m.)
Borstel - soms van geitenhaar - in de vorm van een hele of halve bol of rond een driehoekige beugel bevestigd, aan een lange, houten of plastic steel die vaak uitschuifbaar is (tot ca. 3 m) en die gebruikt wordt om spinrag te verwijderen. [MOT]
Ratelboor (hout) (v.)
Deze ratelboor werkt volgens hetzelfde principe als de omslagboor maar heeft een hefboom in plaats van een U-vormige beugel. Deze hefboom werkt volgens een ratelmechanisme en kan met heen en weer gaande slagen worden bewogen. Waar geen plaats is voor de gewone booromslag kan met dit type wel worden gewerkt. Zie ook ratelboor (metaal). [MOT]
Reeschaaf (v.)
De reeschaaf (1) (2) is een tot één meter lange schaaf met keerbeitel, een handvat en soms een hoorn. Ze dient om lange, reeds met de voorloper bewerkte stukken volmaakt glad te schaven. Soms worden één of twee dwarsstokken op of in het blok bevestigd om met zijn tweeën te kunnen werken: één vakman duwt, een andere trekt. Soms wordt een touw aan de voorste dwarsstok gebonden. Omdat deze schaaf fijn werk moet verrichten, is de hoek van de beitel tamelijk groot en de ruimte voor de snede klein (zie glossarium). Deze laatste is volkomen recht, alleen de hoeken zijn afgerond om geen sporen na te laten. [MOT] (1) Een kleine reeschaaf, al dan niet met handvat, wordt soms strijkblok (ook donder: DEBO: s.v.) genoemd; JORIS & ROUSSEAU: 7 spreken van een halve of korte reischaaf. (2) Fr.: varlope, galère wanneer er dwarstokken doorsteken (ook plane: FELIBIEN: 714). Op de platen Layettier 1.6 en 2.1 van de Encyclopédie zijn galère en grand rabot echter gelijkbetekenend en duiden ze een schaaf aan...
Repelkam (m.)
De nog niet droge of rijpe zaadbollen worden met de repelkam van de vlasstengel gerukt door deze tussen de staande tanden van een repelkam te trekken (1). Nadien worden de zaadbollen met de bookhamer gedorst (2). De repelkam bestaat uit een ijzeren kam (ca. 20-70 cm breed) (3) met een 15-40-tal - in doorsnede vierkantige (soms ook ronde) - tanden (1-1,5 cm in doorsnede, ca. 40-50 cm lang) met de ribben dicht naast elkaar (tussenafstand ca. 0,5 cm, d.i. kleiner dan de zaadbol) en eindigend in stompe punten. Deze kam wordt op een houten blok of met een ijzeren onderstel op een bank vastgemaakt. Laatstgenoemde is al dan niet voorzien van poten en wordt door twee arbeiders gebruikt die beurtelings het vlas door de repelkam halen. Hij wordt veelal op het veld gebruikt nadat het vlas is geoogst of gesleten. Na het repelen worden de stengels in bundels, z.g. booten, gebonden en in water gelegd om te roten. Er bestaat ook een tweevoudige repelkam (bv. MOT V 2020.0353) met twee rijen tanden. [MOT]...
Ratelboor (metaal) (v.)
Metaalboor met aan het ene uiteinde een punt met verstelschroef en aan het andere uiteinde een boorhouder met tussenin een palrad met pal en handgreep dat als hefboom dienst doet. De ratelboor wordt door de smid gebruikt voor grote stukken die niet op de tafel van de boormachine geplaatst kunnen worden. Ook om gaten te boren in trein- of tramsporen. Bij het boren wordt de ratelboor in een boorbeugel en tegen het werkstuk geklemd. Door de hefboom met de klok mee te draaien, komt het boorijzer in beweging en snijdt aldus een gat in het werkstuk. Bij het tegen de klok in draaien van de hefboom blijft het boorijzer staan en glijdt de pal over de tanden van het rad wat een ratelend geluid veroorzaakt. Zie ook ratelboor (hout). [MOT]
Rattenstaart (m.)
De rattenstaart (1) is een kegelvormige of cilindrische vijl of rasp. De eerste dient om sommige zagen met grote tanden, bv. een kraanzaag, te scherpen, de tweede om kleine gaten of bogen te zuiveren.De rattenstaart is te onderscheiden van de boorzaag. [MOT] (1) Fr.: queue-de-rat, ook ramasse (bv. N.L.I.) om de lange cilindrische rasp aan te duiden waarmee de holte voor de laadstok van het geweer breder gemaakt werd.