Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,051 - 5,060 15,523 resultaten gevonden
Proefbuisborstel (m.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Proefbuishouder (o.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Poothout, pootijzer (o.)
Handwerktuig bestaande uit een houten of ijzeren steel (ca. 25-70 cm) eindigend in één (1) of meerdere kegel- of wigvormige punt(en) (diam. ca. 4 cm) (2). De punt kan zowel van hout, met ijzer bekleed of volledig uit ijzer zijn. Het L-vormig, D-vormig, T-vormig of knopvormig handvat (3) kan uit hout, plastic of ijzer zijn. (4) Sommige (kleine) modellen zijn volledig uit aluminium vervaardigd en kunnen gecombineerd zijn met een plantschopje (5). De grotere poothouten zijn soms voorzien van een voetsteun (bv. V 2009.0421) (6). Een model (bv. V 2023.0003) met brede (8 cm) afgeplatte ijzeren punt dient om aardbeien te poten en tegelijk het beschermdoek ter plaatse te doorboren. Een bijzonder model, waarvoor we de benaming plantplankje voorstellen, bestaat uit een houten plank waar, langs de ene zijde, een reeks houten pennen op gelijke afstand in bevestigd is, en die aan de andere zijde, voorzien is van een rechte houten steel (7). Het poothout wordt gebruikt om plant- of pootgaten met gelijke...
Profielschraper (o.)
De profielschraper (1) is een handwerktuig om lijsten in hol- en bolronde voorwerpen te schaven, evenals groeven voor inlegwerk. Er bestaan twee subtypen (2). Op het eerste is de schaafbeitel vast. Hij steekt in een vierkantig ca. 20 cm lang latje waarop een geleider glijdt. De snede is in de as van de lat gericht. Het werktuig wordt zoals een kruishout gehanteerd (zie ook trekschaaf). Op het tweede is in de lat met vaste aanslag, in de lengte, een gleuf gezaagd. Hierin glijdt de schaafbeitel. Deze wordt door middel van twee schroeven vastgezet. De twee uiteinden van de lat dienen als handvat. De schaafbeitels van de profielschraper worden meestal door de schrijnwerker zelf uit een afgedankt zaagblad vervaardigd. [MOT] (1) DAWYNDT 1972: 109. Er wordt ook van aderenritshout (KARMARSCH: 1.837), biezentrekker (STEEL: 2. 121) gesproken. Deze benamingen verwijzen echter naar één bestemming, namelijk het snijden van groeven. Ze zijn dus te vermijden om een werktuig aan te duiden waarmee lijsten...
Prikstok 1 tand / Prikstok 3 tanden (m.)
De prikstok met 1 tand wordt gebruikt om bespannen ossen aan te sporen of bij te sturen; de landbouwer loopt dan meestal naast de voorste ossen mee (1). In de Camargue (Frankrijk) wordt een prikstok met 3 tanden gebruikt om runderen of paarden bijeen te drijven door ze te prikken of te bedreigen. De prikstok met 1 tand is een lange (ca. 140-300 cm) stok, veelal uit hazelaar of lijsterbes, waarbij één uiteinde is aangescherpt tot een punt, of voorzien is van een fijne ijzeren punt, meestal een afgeknipte spijker. Het werkend deel van de prikstok in de Camargue bestaat uit drie korte (ca. 3 cm) tanden, verdeeld over een breedte van ca. 10 cm, met een dille (ca. 10 cm lang) waarin een steel van ca. 2-3 meter steekt. Soms is de prikstok met 1 tand gecombineerd met een ploegstok (2). [MOT] (1) Wanneer de Lappen op hun slee met 2 lopers zitten, maken ze gebruik van een lange (ca. 4 m) prikstok om de rendieren te mennen. (2) Bv. LEGROS: 113.
Priem (mandenmaker) (m.)
De mandenmaker gebruikt een metalen priem met stompe (1) punt of een houten of benen (2) werktuig om een ruimte tussen tenen te vergroten waar een andere teen tussen geduwd wordt (vgl. splitshout, -ijzer). [MOT] (1) Zie in HANSEN 1945: pl. 13 een priem die op het voegijzer van de metselaar gelijkt. (2) Het been loopt puntig uit en het gewrichtsuiteinde (epifyse) dient als hecht; het kan ook in een houten hecht steken (WEYNS 1950: 118). [MOT]
Prikradertje (zadelmaker) (o.)
Het prikradertje (ca. 23-27 cm) van de zadelmaker heeft een getand, verwisselbaar metalen wieltje dat in een U-vormig beugeltje zit; de lichtjes gebogen schacht is bevestigd in een houten hecht. De tanden zijn wigvormig en in een schuine hoek (45°) ten opzichte van de omtrek van het wiel geplaatst. Het wordt gebruikt om voor het naaien het leder te markeren (zie ook els) en deels te penetreren. Zo geraakt de naald er makkelijker door en is een gelijke afstand tussen de steken verzekerd. Men rolt met het prikradertje over het leer met een liniaal als geleider (1). Voor hetzelfde doeleinde kan ook een beitel met breed uitlopend, gelijkaardig getand blad gebruikt worden. Zie ook prikradertje (schoenmaker) en prikradertje (voor sjablonen). [MOT](1) FRUMAU: 56.
Prikradertje (voor sjablonen) (o.)
De kleermaker gebruikt een prikradertje (ca. 20 cm) om de lijnen van het patroon op de stof over te brengen, de schilder om de lijnen van een sjabloon over te brengen. Het werktuig heeft een getand wieltje (ca. 2 cm doorsnede) dat in een U-vormig beugeltje aan het uiteinde van een metalen schacht zit; de schacht steekt met een angel in een houten hecht, soms kunnen wieltjes met verschillende tanden in het beugeltje bevestigd worden. Uitzonderlijk is het prikradertje voor stof vouwbaar: wieltje en schacht verdwijnen dan in een metalen hecht. Te onderscheiden van het prikradertje (schoenmaker) omdat de tanden minder scherp zijn en dichter bij elkaar staan. Zie ook prikradertje (zadelmaker). [MOT]
Puntschaaf (v.)
De puntschaaf dient om driehoekige groeven uit te schaven. Het is een boorschaaf waarvan het blok onderaan een driehoekige doorsnede heeft. De eveneens driehoekige schaafbeitel, met de punt naar beneden, heeft twee scherpe zijden. Een verstelbare geleider, een enkele of dubbele (1) aanslag bepalen de diepte van de groef. Deze schaaf wordt op een veerploeg bevestigd. [MOT] (1) Bv. CHRISTIAN: pl. 4.5.
Pureeknijper (m.)
Aardappelen kan men makkelijker tot puree verwerken met een pureeknijper. Men plaatst de gekookte aardappelen in de houder en knijpt de tang dicht. De aardappelen worden door de gaatjes van de aardappelknijper gedrukt. Zie ook pureezeef. [MOT]