Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,051 - 5,060 15,647 resultaten gevonden
Spatbordponstang (v.)
De fietsenmaker gebruikt een spatbordponstang om gaten te ponsen in een spatbord. Het is een speciale metaalponstang waarbij één van de kaken rond en uitgehold is zodat er plaats is voor de kromming van het spatbord. Zo is het mogelijk om gaatjes te ponsen op enige afstand van de rand zonder het spatbord te moeten draaien. Een bek is voorzien van een verwisselbare hippel of stalen cilindervormige pen (diam. ca. 4-6 mm), de andere van een holle cilinder met overeenstemmende diameter. De hippel is aan de onderkant schuin afgesneden zodat hij op één punt begint te snijden. De tang zelf kan voorzien zijn van een spil of van een dubbele hefboom. Op sommige modellen zorgt een veer voor het automatisch opengaan van de tang; een ring die rond de tweede arm glijdt, houdt de tang dicht. [MOT]
Spantang (v.)
De kunstschilder of de lijstenmaker spant het schildersdoek op met een spantang. Ook de huisschilder gebruikt dat werktuig, maar dan om doek op een balklaag aan te brengen (1). De kaken ervan zijn breed en geribd aan de binnenzijde voor een betere grip op het doek; één of beide zijn dikker om als hamer te dienen. Men trekt het doek aan met de tang en houdt het tegen met de linkerhand. Men opent de tang en gebruikt de hamer van de kaak om de spijkers in te slaan. In die zin lijkt de spantang op de zwiktang van de schoenmaker. Anderzijds is de spantang ook verwant met de singeltang van de stoffeerder. De singeltang is meestal zwaarder dan de spantang, aangezien men er meer kracht moet mee uitoefenen, wanneer men de singels of banden onderaan de zetels aanspant. [MOT] (1) Bv. MEERE: 76.
Spatel voor smout (v.)
De spatel voor smout bestaat uit een houten spatel waarvan het uiteinde een afgeplat tongvormig blad (ca. 12 cm bij 6 cm) vormt. Na het uitsmelten van de reuzel in een ronde ketel en het persen met een vetpers, wordt het zuivere vet in een ketel of aarden pot afgekoeld door het in een bak met stromend koud water te plaatsen. Tijdens het afkoelen wordt de langs de wanden vast gezette reuzel met de houten spatel afgestoken en omgeroerd met de nog warme reuzel tot deze geheel gestold is. "Het goed afkoelen en roeren van reuzel is van zeer groot belang: wordt deze snel afgekoeld en degelijk geroerd, dan is de reuzel zeer blank, smijig, vettig, vast en goed bestand tegen de warmte." (1). Zie ook keukenspatel. [MOT] (1) Uit VINCK: 466.
Speculaasvorm (m.)
Houten plank waar één of meerdere figuren - zoals een drinkebroer, nar, Sint-Nicolaas, enz. - zijn uitgesneden. De afmetingen variëren van 10 tot 75 cm. Eerst wordt de speculaasvorm met rijstebloem bestrooid of met olie bestreken om nadien het deeg, van respectievelijk de speculaas of de taai-taai (1), stevig in de vorm te drukken, af te snijden en uit te kloppen om het te kunnen bakken in de oven. [MOT] (1) taai-taai: soort van bruine, zeer taaie koek van roggemeel en stroop, gebakken in de vorm van speculaas, en vaak aan de bovenkant geglansd. (V.D.).
Spaghettitang (v.)
Met deze tang grijpt men de spaghetti uit de kom om ze op de borden te scheppen. De kaken zijn breed en getand om de bovenste laag spaghetti te vatten. Wanneer men te diep grijpt, is de spaghetti moeilijk te vatten of neemt men teveel ineens mee. De kaken staan licht schuin op de as zodat men makkelijk in de kom kan en toch de volle breedte van de kaken kan benutten. Zie ook spaghettilepel. [MOT]
Snorrenborstel (m.)
Het borsteltje voor snorharen kan diverse vormen en formaten aannemen. Een klassiek model, dat vaak deel uitmaakte van verzorgingssets, is zo'n 5 tot 7 cm lang. Het ovalen borstellichaam is meestal van been of hoorn vervaardigd, in combinatie met zachte zijden haren. Dergelijke snorrenborstel gelijkt sterk op andere borstels voor lichaamsverzorging en opschik zoals die om vingernagels te reinigen. Hedendaagse borstels om snor en baard te doen glanzen, bestaan eerder uit hout en everzwijnhaar. [MOT]
Soldeerklem (v.)
De soldeerklem is een spantuig waarmee de loodgieter bij het solderen twee aan te sluiten buizen in een bepaalde positie stevig vastzet om de handen vrij te hebben om de verbinding te solderen. Naast de twee vaste stelschroeven kan een derde verstelbare schroef langs de gleuven in de armen schuiven om de armen op de gewenste positie te fixeren, zodat ze minimaal in de weg zitten bij het werk. [MOT]
Spijkerlichter (m.)
Handwerktuig dat de schoenmaker en de stoffeerder gebruiken om spijkers uit te trekken. Het is een kleine (ca. 20 cm lang) koevoet die in een houten hecht steekt. [MOT]
Sponningschaaf (v.)
De beitel van een sponningschaaf (1) steekt onderaan en aan één zijde van het blok uit om een sponning uit te schaven. Het blok heeft een aanslag of een verstelbare geleider om de breedte van de sponning te bepalen, en een aanslag of een tweede geleider om haar diepte te bepalen. Vaak snijdt een voormes, d.i. een voor de beitel rechtstaand mes, de rand van de sponning af. Sommige sponningschaven hebben een handvat. Bij de Japanse sponningschaaf (2), die niet noodzakelijk is voorzien van een geleider, zit de schaafbeitel schuin in het blok zodat de hoek tussen de twee snedes juist gelijk loopt met de zijde van het blok. Er bestaan verschillende varianten op de Japanse sponningschaaf die allen zowel een linkse als een rechtse snede hebben. Zo bijvoorbeeld het model dat een sponning schaaft waarbij de zijkant 45° bedraagt. De sponningschaaf is te onderscheiden van de bredere bossingschaaf. [MOT] (1) Soms wordt een onderscheid gemaakt tussen een kleine sponningschaaf met aanslagen (glassponningschaaf)...
Splijthoutje (o.)
Het splijthoutje dient om tenen, bramen (Rubus) (1) e.d. in drie of vier te splijten. Het is een rond stukje hout, bv. palmhout (Buxus sempervirens), sleedoorn (Prunus spinosa), metaal, been (2) of ivoor (3) van ca. 5-10 cm (doorsnee 1-10 cm), waarin aan een uiteinde, drie of vier driehoekige inkepingen gesneden zijn zodat er drie of vier sneden ontstaan. Sommige splijthoutjes hebben drie inkepingen aan een uiteinde en vier aan het ander. De mandenmaker neemt de teen in zijn linkerhand en splijt er het uiteinde van over 5-10 cm met zijn krommes. Daarna duwt hij de sneden van het splijthoutje in de spleten zodat de teen over de hele lengte open gaat. Elk stuk heeft een driehoekige doorsnee. Wanneer platte banden bekomen moeten worden, wordt het splijthoutje niet gebruikt. De mandenmaker snijdt dan de twijg in en buigt ze op zijn knie om er een stuk van los te maken (bv. met hazelaar, Corylus avellanus) (4). De hoepelmaker splijt meestal op een stuk hout dat in zijn bank steekt (zie hoepelmakersdissel),...