Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,311 - 4,320 15,510 resultaten gevonden
Chocoladevorm (m.)
Met een chocoladevorm kan men, naast gewone chocoladetabletten, ook holle chocoladefiguurtjes maken. Om chocoladetabletten te maken wordt de gesmolten en getempereerde chocolade (d.i. op de werktemperatuur van 25-30° brengen door bijvoorbeeld een gedeelte van de massa op een marmerblad uit te spreiden en met een spatel te doorwerken) in stukken verdeeld en met de hand gekneed om de lucht te ontrekken. Dan spreidt men de chocolade, in de voorverwarmde vormen, gelijkmatig met de hand of met een papieren tampon en laat het geheel trillen waardoor luchtblaasjes naar het oppervlak komen, die men openprikt. Men strijkt het geheel glad en laat het afkoelen. Door de krimp van de chocolade komt hij makkelijk uit de omgedraaide vorm, eventueel door een lichte diagonale buiging ervan. Op dezelfde wijze kan men ook andere figuren maken, zoals blaadjes, waarvan de vorm een metalen plaatje (ca. 15-40 cm lang; ca. 10-15 cm breed) is waar een reeks gelijke figuren zijn ingedrukt. Holle chocoladefiguurtjes...
Buizenlepel (m.)
Voor het leggen van draineerbuizen wordt eerst een sleuf één à twee steken diep (en ca. 50-60 cm breed) uitgegraven met de tuinspade en de steekspade. Na de losse aarde die de spade niet heeft kunnen opnemen, verwijderd werd met een zandschop (metselaar), ook wel met een soort vlakke buizenlepel, wordt de sleuf op diepte gebracht met de spade (holle). Met de buizenlepel wordt tenslotte, zeer nauwkeurig en onder de vereiste helling, de bodem van de sleuf afgewerkt zodat de buizen erop gelegd kunnen worden (zie leghaak); de arbeider staat hierbij naast de sleuf. De buizenlepel bestaat uit een holrond blad (ca. 25-35 cm lang en ca. 8-11 cm breed), dat naar de snede toe soms iets wijder wordt (1). Dat werkend deel wordt met een scherpe (ca. 45°) of een stompe hoek (ca. 135°) aan een lange houten steel (ca. 140-300 cm) door middel van een dille bevestigd. Soms is de steel in het midden van het blad bevestigd en er bestaan ook regelbare modellen (2). [MOT] (1) Larousse agricole: 1.501. (2)...
Ceseel (o.)
Zware geheel metalen steenhouwersbeitel met dubbele vouw waarvan de hoek tussen 10° en 40° bedraagt, afhankelijk van de hardheid van de steen. De rechte snede is tussen ca. 3,5-12 cm en meer breed. Soms heeft het ceseel een houten hecht, gebruikt voor zachtere steensoorten (1). Na het steenoppervlak bewerkt te hebben met de bouchardbeitel of de bouchardhamer gebruikt de steenhouwer hoofdzakelijk een ceseel om te scharreren (2) en te frijnen. Dit is het steenoppervlak eerst ruw bewerken en daarna afwerken door het aanbrengen van ribben en (smalle) groeven waarbij deze bij het frijnen evenwijdig liggen en bij het scharreren niet. Hiervoor kan ook een vlecht worden gebruikt. In tegenstelling tot het bordijzer, waarmee men enkel langs de rand van het te bewerken vlak werkt, bewerkt men met het ceseel het hele vlak. De richting van het snijvlak wordt enigszins schuin t.o.v. de reeds bestaande rand geplaatst. [MOT] (1) BESSAC: 121. (2) Door JELLEMA: 47 ook schreren genoemd.
Ciseleerhamer (m.)
De ciseleerhamer is een fijne stalen hamer die koud wordt gebruikt bij het graveren van metaal, zowel het drijven als het ciseleren. De ciseleur maakt fijne figuren in gegoten metalen voorwerpen door het metaal te drijven zonder materie te verwijderen. De graveur hanteert hem ook voor het uitsteken van een vorm door het voortdrijven van een steker, waardoor wel materie wordt verwijderd. De ciseleerhamer is vaak zelf op maat gemaakt, waarbij de smalle houten steel aan het uiteinde een bijzondere verdikking heeft om perfect in de handpalm te liggen. Voor een goede gewichtsverhouding buigt de kop soms lichtjes naar binnen. Het gewicht moet mooi verdeeld zijn om een vloeiende en regelmatige beweging te verzekeren. De kop heeft meestal aan de ene kant een vlakke ronde baan, aan de andere een bol of een wigvorm voor diverse bewerkingen. Daardoor is hij zeer nauw verwant aan de edelsmidshamer. De baan wordt sterk gepolijst, glanzend zelfs, om het bewerkte metaal niet te beschadigen. Onder meer...
Chaquitaclla (v.)
De chaquitaclla (1) (spreek uit tsja-ki-tak-li-ja) is een typisch landbouwwerktuig in het Andesgebergte van Zuid-Peru en Noord-Bolivië. De man gebruikt ze om braak liggende grond te bewerken door de kluiten te doen kantelen - zoals met de Spaanse laya-, waarna de vrouw de aardappelknollen poot met de hand (2). Niet zelden werkt een vijftal mannen naast elkaar; dan doen ze in één keer een hele reep kantelen. De chaquitaclla evolueerde van een graafstok naar een werktuig met een scherp metalen uiteinde, een gebogen of recht handvat, en een voetsteun. Het is ongeveer 1 à 1,5 meter lang en heeft een diameter van ongeveer 6 cm. De voetsteun bestaat uit twee stokken van ca. 20 cm lang die evenwijdig met elkaar zijn vastgesnoerd op ongeveer 45 cm hoogte. Het houten handvat is aan de steel vastgebonden met repen van lama- of runderleer. Wanneer op steile hellingen wordt gewerkt, is een lager geplaatst handvat -dicht bij de voetsteun - handiger om in evenwicht te blijven. De steel past in de dille...
Castreertang (v.)
De castreertang (1) is een relatief zware (ca. 2-5 kg) tang met lange armen (ca. 30 cm) en een brede bek (ca. 8 cm) met sterk gebogen kaken, die gebruikt wordt om stieren te castreren. Eventueel bevindt er zich aan de onderzijde van één van de armen een U-vormige beugel die als steun op de knie gezet kan worden. Men plaatst de bek van de tang achtereenvolgens achter beide testikels - ter hoogte van de zaadstreng - en knijpt de tang gedurende een dertigtal seconden dicht. Na enkele dagen begint het scrotum te verschrompelen; de testikels verkleinen en sterven af. Zie ook castreerschaar. [MOT] (1) Zie BERTHELON.
Champagnetang (v.)
Men kan het stopsel van een champagnefles makkelijk losdraaien met een champagnetang. De smalle kaken met vrij grote tanden grijpen de kop van de kurk. Soms zit de opening achter de draaispil en vinden we vooraan een champagneschaartje om de muselet, d.i. de draad rond de kurk, door te knippen. Een ander model heeft een 4-tal cm boven de kaken 2 beugeltjes om de kurk te houden als hij eruit komt. Zie ook champagnemesje. Te onderscheiden van de wasbreektang waarmee men de was van een verzegelde fles breekt. [MOT]
Buigveer (v.)
De fitter hanteert de buigveer bij het maken van bochten en het buigen van ronde pijpen en buizen, om knikken en oneffenheden te voorkomen. Het gaat om een stalen spiraalveer waarvan de windingen zeer nauw aansluiten en één of beide uiteindes tot een (trek)oog zijn gedraaid. De lengte en diameter van de buigveer moeten nauw aansluiten op die van de te bewerken buis. Het gaat vooral om dunwandige pijpen in bv. zacht koper, zink, plastic. Soms moet men deze plaatselijk verhitten (1). Bij interne buigveren wordt de buigveer in de pijp geschoven, bij externe buigveren wordt ze rond de pijp geschoven. Om een interne buigveer krachtig uit een pijp te kunnen trekken, kan er een touw of staaf aan het oog bevestigd worden (2). [MOT] (1) A. HELING, Installatie technieken. Gereedschappen: Culemborg, 1985, 94-95. (2) JACKSON & DAY: 271.
Citroenknijper (m.)
Men gebruikt de citroenknijper om halve schijfjes of partjes citroen uit te persen. Vooral bij de thee wordt deze tang samen met het schijfje citroen aangeboden. Men plaatst het schijfje tussen de kaken van de tang en drukt de armen dicht. Het sap loopt via het gootje in het kopje. Meestal is deze tang van metaal. Net als de citrusboor dient hij om slechts enkele druppels sap te bekomen. Zie ook citruspers. [MOT]
Champagneschaartje (o.)
De draad rond de kurk van een champagnefles knipt men door met een champagneschaartje. De kaken zijn zeer kort, aangezien de draad tegen de fles zit en men dus niet veel speling heeft tussen de draad en de fles. Het champagneschaartje maakt soms deel uit van de champagnetang. [MOT]