werktuig
            Gieterstroffel (m.)
            De troffel die door diverse vormgieters (aluminiumgieter, tingieter,...) 
wordt gehanteerd om het zand in de vorm te bewerken, bestaat uit een stalen 
blad (ca. 7-15 cm), dat met een omgebogen angel aan een recht houten hecht 
is bevestigd. Het blad is ofwel driehoekig met een spitse of stompe punt 
ofwel langwerpig en afgerond. Deze vormen komen sterk overeen met modellen 
van de pleistertroffel en de stukadoorstroffel, soms ook de 
metselaarstroffel. De gieter gebruikt troffels voor diverse werkzaamheden 
bij het vullen van de gietvorm, voornamelijk in grotere gietvormen en samen 
met diverse stalen vormspatels, -gutsen en -lepels, om het zandoppervlak 
aan te strijken of uit te snijden, bij de afwerking van hoeken en 
oppervlakken (1). [MOT] (1) E. AMIC: L'apprenti fondeur, Liège, 1927, 5-6.