Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,371 - 4,380 15,510 resultaten gevonden
Flesopener voor schroefstop en -dop (m.)
Met een flesopener voor schroefstop en -dop kan men de stop of de dop van sommige flessen makkelijk losdraaien. Verschillende oplossingen werden bedacht. Zo bv. een tang met hefbomen van de tweede soort die een aan de binnenkant geribde ring (ca. 3 cm) dichtknijpt. Zo ook een 12-hoekige schijf met in het midden een conische geribde opening (ca. 3-4 cm). Soms is het werktuig gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk of een bokaalopener voor schroefdeksels. Zie ook een champagnetang. [MOT]
Fileermes (o.)
Het fileermes heeft een smal (ca. 1,5-3 cm) en buigzaam lemmet van ca. 17-25 cm lengte, met een scherpe punt en een dunne rug. Het is een licht mes (ca. 40-70 gr) dat gebruikt wordt om vis te ontgraten; met de scherpe punt kan men door het vel snijden. Er bestaan ook fileermessen die tot de uitrusting van de visser behoren; zij hebben dan een stevig plastic hecht en een relatief kort (ca. 14-22 cm) en smal (ca. 1-1,5 cm) lemmet dat in een plastic schede steekt. [MOT]
Bruineertand (m.)
Werktuig (ca. 20 – 43 cm) gebruikt door de boekbinder om de sneden van het boekblok na het beitsen, marmeren of vergulden glad te strijken. De gedroogde sneden worden in de was gezet (1). Vervolgens wordt met de bruineertand in de breedte over de gehele snede gestreken om een glans te bekomen (2).Het kan ook worden gebruikt voor het delicate werk op de met leer beklede platten van het boek (zie ook bruineerijzer). Met de grote modellen wordt vanuit de schouder gewerkt.Het werkend deel bestaat uit geslepen agaat of hematiet (3), staal of soms vuursteen in een metalen kraag en gemonteerd op een houten handvat. Het kan plat trapeziumvormig (ca. 3 – 4 cm), puntvormig of tandvormig (4) zijn. Deze laatste worden meestal gebruikt op het gebogen voor- of frontsnede van het boekblok. [MOT] (1) "Met een waslap, een zachte flanellen of wollen lap, bestreken met gele was." (DUYVEWAARDT: 8). Volgens CHANAT: 165 met een velletje papier, zoals gebruikt bij het vergulden, waarbij de zijde die op de snede...
Carrosserievijl (m.)
Een beschadigde carrosserieplaat wordt na het uitdeuken (zie uitdeukhamer) en het vertinnen met lood-tin (1) met de carrosserievijl in grof vijlsel afgeschraapt en in vorm gevijld om het schadelijke schuurstof bij het schuren te vermijden. Hij wordt tevens gebruikt bij het glad bijwerken van beschadigde spatbordplaten en het wegwerken van lasnaden. De carrosserievijl bestaat uit een dun stalen vijlblad, radiaal of diagonaal gefreesd, dat op een houder kan worden bevestigd. Deze kan gebogen of cirkelvormig zijn (2). Soms is de houder met een stelmoer aanpasbaar om het vijlblad hol of bol te zetten. Een volledig houten model met een stuk schuurpapier aan gebonden, is sterk gebogen, specifiek voor spatborden van oude types automobielen. Zie ook rasp voor hout. [MOT] (1) Ook wel smeertin genoemd. (2) Bv. Tech-term: 11.26.
Builtje (o.)
Met een builtje (1) voor huishoudelijk gebruik wordt het meel gezift zodat men bloem verkrijgt. Het builtje bestaat uit een half cilindervormige (ca. diam. 9 cm) zeef, meestal uit ijzergaas, dat bevestigd is aan een bakje, gevormd door 4 trapeziumvormige vlakken (ca. 12 cm hoog). In dat bakje, voorzien van een deksel, wordt met kleine beetjes het te zeven meel ingedaan. Juist boven de zeef bevindt zich een cilindervormige houten stang (ca. diam. 4 cm) waar in de lengterichting ca. 3 rijen houten latjes of borsteltjes uit sisal op bevestigd zijn. Deze wordt in beweging gebracht door een draaikruk die men manueel bedient. De latjes of borsteltjes dienen vooral om de verstopte gaatjes terug open te maken, alsook om het meel door de gaten te duwen. De bloem wordt dan opgevangen in een bakje (ca. 30 cm bij 10 cm en ca. 12 cm hoog) waar de zeef in past. Zie ook bloemzeef. [MOT] (1) De buil is een cilindervormige zift van ca. 150 cm waarmee de bakker of de molenaar het meel zift waardoor de...
Champagnemesje (o.)
Met een champagnemesje kan men de kurk van de hals van een champagnefles loswrikken (1). Het is een mesje met houten hecht waar een kort (ca. 3 cm), bot en dik blad (ca. 5-7 mm) in steekt, dat eindigt in een gebogen punt. Deze punt wringt men tussen de verdikking van de kurk - die boven de rand van de hals uitsteekt - en de hals van de fles. Vervolgens beweegt men het mesje al wrikkend volledig rond de hals. Zo komt de kurk los en kan men hem gemakkelijk verwijderen. Een ander model champagnemesje, met vast blad, heeft tussen het hecht en de stompe punt nog een ruw snijvlak (ca. 4 cm) waarmee men voor het ontkurken eerst het halslood wegsnijdt. Het champagnemesje kan ook één van de onderdelen zijn van een kelnersmes dat ook een kurkentrekker en kort, scherp lemmet (ca. 4 cm) bevat. Zie ook champagnetang. [MOT] (1) LUCAS s.d.: 472 vermeldt dat men het champagnemesje tevens kan gebruiken om de muselet open te breken.
Castreerschaar (v.)
Biggen worden meestal gecastreerd in hun eerste drie levensweken. Dat gebeurt op de volgende wijze: nadat er met een scalpel een incisie gemaakt is in de balzak - zodat de teelballen vrij komen te hangen - wordt de zaadstreng zodanig gedraaid totdat hij breekt. Bij jonge biggen gebeurt dat met behulp van enkele afklemtangen of zelfs met de hand. Bij biggen die al enkele maanden oud zijn, is de zaadstreng al relatief groot en gebeurt de castratie met een castreerschaar (1). Eén kaak ervan is rechthoekig (ca. 5 cm bij 1 cm) met een langwerpige uitsnijding die langs één zijde groefjes en langs de andere zijde een scherpe snede heeft, de andere kaak heeft een holronde snede. De kaken kunnen met behulp van een klemschroef aangeschroefd worden. Na de incisie wordt de zaadstreng met de kaken gevat, die hard dichtgeknepen en met de klemschroef vastgezet worden; men draait de tang enkele keren rond tot de zaadstreng breekt en vervolgens knijpt men ze volledig dicht opdat de testikel afgesneden...
Capsuleklopper (m.)
De capsuleklopper (1) is een handwerktuig waarmee een capsule - d.i. een metalen dop met pinnetjes onderaan (2) - over de spon van een wijnton geplaatst wordt, zodat deze verzegeld is en klaar voor transport. Het is een houten langwerpige cilinder met onderaan een rond metalen (koperen) onderdeel dat met twee veren verbonden is met de rest van het werktuig. De diameter is afhankelijk van de grootte van het spongat. Bovenaan is er een beslagring aangebracht. De capsule wordt in het werktuig geplaatst, dat vervolgens over het spongat geplaatst wordt. Met een hamer klopt men op het werktuig en de capsule wordt in de ton gedreven. De capsule is groter dan het spongat en omsluit het dus. Het spongat is op deze wijze hermetisch afgesloten. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. (2) De capsule kan gemarkeerd zijn met het kenmerk (cijfer) van de verkoper of met motieven die met de wijnbouw te maken hebben zoals bv. een tros druiven. Gele capsules worden gebruikt voor witte wijn, terwijl voor rode...
Buigijzer (mandenmaker) (o.)
Het buigijzer is een werktuig van de mandenmaker om tenen te buigen. Het is een metalen (1) staafje van ca. 25-30 cm met een oog aan beide uiteinden (het een groter dan het ander) of met twee evenwijdige haaks staande staafjes van ca. 5 cm aan één uiteinde. De teen wordt in het gat, het oog of de keep, of tussen de twee staafjes geplaatst en het werktuig tegen de teen gedrukt (2) (zie klopper (mandenmaker)). [MOT] (1) Er bestaan ook houten modellen. Het bestaat uit een korte houten stang van ca. 30 cm met een gat in het uiteinde of een lange stok van 60-80 cm met een verdikking aan een uiteinde waarin een diepe keep gesneden is. De hoepelmaker gebruikt ook soms zulk een werktuig. DUHAMEL DU MONCEAU 1764: 1.234 en DARTHUY: 2.15 noemen het billard maar voor BRUNET 1925: 44 en RENARD 1921: 45 is de billard een soort raam om de hoepels te maken, dat in de grond gestoken wordt. DUHAMEL DU MONCEAU 1760: pl. 5 fig. 45 duidt met het woord ook een ander werktuig aan: espèce de maillet portant...
Broekpers (v.)
Samenstel van planken om de plooi in een broek te brengen of te houden. Het is eigenlijk een uitvergrootte versie van de dassenpers en bestaat uit twee planken (ca. 70-100 cm bij 35-50 cm) waarvan de onderlinge afstand met schroeven geregeld kan worden. Men legt een broek tussen de planken, draait de schroeven aan en de druk zal ervoor zorgen dat de plooi in de broek gebracht wordt. [MOT]