Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,411 - 4,420 15,523 resultaten gevonden
Drijfband (m.)
Een drijfband is een zware metalen of houten band om de duigen van een ton te buigen. Deze band, veel dikker (tot 3 cm) dan de hoepels die de duigen samenhouden, wordt om de rechtstaande duigen gelegd en naar beneden gedreven met een hamer. De kuiper slaat rechtstreeks op de band en niet op een hoepeldrijver zoals voor de hoepels. [MOT]
Ellipspasser (m.)
De ellipspasser is een meet- en werktuig om een ellips af te tekenen. Schrijnwerkers gebruiken het om een ovalen vorm voor een tafelblad, raam of spiegel te beschrijven (1). Hoewel het principe vrij eenvoudig is en bruikbaar voor tekenaars, architecten, schilders enz., is deze passer toch vrij zeldzaam (2). Eén arm is een staaf waarover drie blokjes schuiven en worden vastgezet, zoals een stokpasser, die voor hetzelfde doel kan gebruikt worden. Twee blokjes schuiven in een houten kruisvorm met twee overlangse gleuven over de volledige lengte. Door het uiteinde van de staaf in een grote boog rond het kruis te draaien, kan het punt hieraan zonder veel moeite een ellips aftekenen, waarvan de precieze positie is bepaald door de twee blokjes die heen en weer in het kruis schuiven. [MOT] (1) SALAMAN: Dictionary of woodworking tools, 193. (2) ROBERT, J.F.: Outil et machines des métiers du bois, 2006, 186.
Eenarmsmes (o.)
Een eenarmsmes combineert mes en vork in één en hetzelfde werktuig. Het heeft een lemmet met een vorkvormig uiteinde. Zo heeft men maar één hand nodig om voedsel te snijden en op te pikken. Vaak is het een vouwmes (zie zakmes). Het lemmet kan ook aan de steel van de vork bevestigd zijn; het heeft dan een afgeronde snede en werkt volgens hetzelfde principe als het wiegmes of het groentehakmes met afgeronde snede (1). Een eerder uitzonderlijk model bestaat uit een dubbel, scharnierend hecht met aan één uiteinde een naar beneden gebogen vork en aan het andere uiteinde een snijblad met eveneens een vorkvormig uiteinde en een gleuf waarin de andere vork bevestigd is. Men prikt met de ene vork in het voedsel dat men wil snijden en knijpt het dubbel hecht dicht. Het snijblad beweegt nu langs de vork naar beneden en snijdt het voedsel. Vervolgens draait men het werktuig om om met de andere vork het gesneden stukje voedsel op te pikken en naar de mond te brengen. [MOT] (1) GALTIER-BOISSIERE: 318.
Eierpocheerder (m.)
Keukenwerktuig waarmee men eieren pocheert. Er bestaan verscheidene modellen. Een eenvoudig model is een metalen schaal - eventueel geëmailleerd - met enkele komvormige uitsparingen en een recht handvat of twee u-vormige handvatten tegenover elkaar. Men breekt de eieren boven de komvormige uitsparingen en plaatst de schaal boven een pan met kokend water, op die wijze dat het water tot aan de rand van de schaal komt. Na enkele minuten zijn de eieren gepocheerd. Een ander model is een aluminium pan met deksel, waarin een plaatje met verscheidene gaten zit. In de gaten plaatst men de bijbehorende kommetjes waarin men de eieren doet. Te onderscheiden van de escargotschotel, die meer uithollingen (ca. 6-24), met kleinere diameter (ca. 3-4 cm) bevat. [MOT]
Els (v.)
Om bij het naaien kleine gaten in leer te steken, gebruikt men een els, d.i. een dunne stalen priem met ronde of driehoekige doorsnede. Ze kan recht of gebogen zijn. Sommige modellen hebben vervangbare naalden die in het handvat kunnen worden opgeborgen. Zie ook prikradertje (zadelmaker) en prikradertje (schoenmaker). [MOT]
Eierscheplepel (m.)
Lepel met een open eivormig schepblad waarmee men makkelijk een ei in kokend water kan laten en het er ook uit kan scheppen. Het schepblad kan vervaardigd zijn uit ijzerdraad, plaatijzer, aluminium of plastic. Eerstgenoemde is te onderscheiden van de garde of de spiraalklopper. Het handvat is soms van hout (1). Er bestaat ook een netje, meestal in ijzerdraad, waar een zestal eieren in kunnen plaatsnemen (2). Dat wordt eiernetje of eierstandaard genoemd. Het is van de eierpocheerder te onderscheiden door zijn open structuur. Zie ook eiertang. [MOT] (1) Bijv. TEN KATE-VON EICKEN: 161, 175. (2) Bijv. Manufrance: 603 en TEN KATE-VON EICKEN: 161.
Eg (hand) (v.)
De handeg is een kleine eg die door één arbeider wordt getrokken om de bovenlaag van gespitte of geploegde grond los te maken, te verkruimelen en vlak te strijken. Ze wordt ook gebruikt om meststoffen en zaden in de grond te werken. De eg (hand) bestaat uit een houten of ijzeren, meestal driehoekig, raam waarin houten of ijzeren ronde, vierkantige of ruitvormige tanden (ca. 12-16 cm) schuin steken. Soms is de afstand tussen de tanden regelbaar (1). Afhankelijk van de helling en de trekrichting, dringen de tanden 1 tot 7 cm diep in de grond. Het trektouw wordt aan één hoek van het raam bevestigd. Er wordt getrokken door middel van een dwarsstok of een schouderband (2). Zie ook grondhark, grondfrees (hand) en schoffel met harkje. [MOT] (1) Bv. Manufrance: 697. (2) Bv. Manufrance: 697.
Ei-ontdopper (m.)
Met een ei-ontdopper kan men het kopje van een ei afsnijden. Het kan van plastic zijn met een cirkelvormige uitsnijding en een mesje dat zich aan een bewegende arm bevindt. Men plaatst het ei in de uitsnijding, beweegt de arm naar binnen en het kopje wordt afgesneden. Het kan ook een langwerpig stuk metaal zijn met een cirkelvormige uitsnijding. Met een scharnierend mesje - waar zich ook nog een puntig uitsteeksel aan bevindt dat dienst kan doen als eierprikker - wordt het kopje van het ei verwijderd. Zie ook eierschaalsnijder. [MOT]
Eierprikker (m.)
Plastic cilindervormig (ca. 3-5 cm doorsnede) keukengereedschap met een indrukbare bodem met een gaatje in het midden; binnenin zit een scherp pinnetje met een veer er rond. Daarmee kan men makkelijk een luchtgaatje prikken in een ei zodat het niet zou barsten bij het koken. Wanneer men de eierprikker op het stompe uiteinde - waar de luchtkamer zit - van het ei plaatst en hem naar beneden drukt, beweegt de bodem naar boven en komt het pinnetje tevoorschijn dat een gaatje in de schaal zal maken. [MOT]
Druivenschaar (v.)
Met een druivenschaar kan men aan tafel makkelijk druiven van een tros afknippen. Het is een schaar met korte (ca. 3-5 cm), smalle (ca. 5 mm) bladen met een stompe punt en lange (ca. 10 cm) armen. De punten zijn bot zodat de druiven niet beschadigd worden bij het knippen. Vaak zijn deze scharen versierd met druivenmotieven. Zie ook druivenoogstschaar. [MOT]