Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,421 - 4,430 15,510 resultaten gevonden
Eierpocheerder (m.)
Keukenwerktuig waarmee men eieren pocheert. Er bestaan verscheidene modellen. Een eenvoudig model is een metalen schaal - eventueel geëmailleerd - met enkele komvormige uitsparingen en een recht handvat of twee u-vormige handvatten tegenover elkaar. Men breekt de eieren boven de komvormige uitsparingen en plaatst de schaal boven een pan met kokend water, op die wijze dat het water tot aan de rand van de schaal komt. Na enkele minuten zijn de eieren gepocheerd. Een ander model is een aluminium pan met deksel, waarin een plaatje met verscheidene gaten zit. In de gaten plaatst men de bijbehorende kommetjes waarin men de eieren doet. Te onderscheiden van de escargotschotel, die meer uithollingen (ca. 6-24), met kleinere diameter (ca. 3-4 cm) bevat. [MOT]
Els (v.)
Om bij het naaien kleine gaten in leer te steken, gebruikt men een els, d.i. een dunne stalen priem met ronde of driehoekige doorsnede. Ze kan recht of gebogen zijn. Sommige modellen hebben vervangbare naalden die in het handvat kunnen worden opgeborgen. Zie ook prikradertje (zadelmaker) en prikradertje (schoenmaker). [MOT]
Eierscheplepel (m.)
Lepel met een open eivormig schepblad waarmee men makkelijk een ei in kokend water kan laten en het er ook uit kan scheppen. Het schepblad kan vervaardigd zijn uit ijzerdraad, plaatijzer, aluminium of plastic. Eerstgenoemde is te onderscheiden van de garde of de spiraalklopper. Het handvat is soms van hout (1). Er bestaat ook een netje, meestal in ijzerdraad, waar een zestal eieren in kunnen plaatsnemen (2). Dat wordt eiernetje of eierstandaard genoemd. Het is van de eierpocheerder te onderscheiden door zijn open structuur. Zie ook eiertang. [MOT] (1) Bijv. TEN KATE-VON EICKEN: 161, 175. (2) Bijv. Manufrance: 603 en TEN KATE-VON EICKEN: 161.
Eg (hand) (v.)
De handeg is een kleine eg die door één arbeider wordt getrokken om de bovenlaag van gespitte of geploegde grond los te maken, te verkruimelen en vlak te strijken. Ze wordt ook gebruikt om meststoffen en zaden in de grond te werken. De eg (hand) bestaat uit een houten of ijzeren, meestal driehoekig, raam waarin houten of ijzeren ronde, vierkantige of ruitvormige tanden (ca. 12-16 cm) schuin steken. Soms is de afstand tussen de tanden regelbaar (1). Afhankelijk van de helling en de trekrichting, dringen de tanden 1 tot 7 cm diep in de grond. Het trektouw wordt aan één hoek van het raam bevestigd. Er wordt getrokken door middel van een dwarsstok of een schouderband (2). Zie ook grondhark, grondfrees (hand) en schoffel met harkje. [MOT] (1) Bv. Manufrance: 697. (2) Bv. Manufrance: 697.
Ei-ontdopper (m.)
Met een ei-ontdopper kan men het kopje van een ei afsnijden. Het kan van plastic zijn met een cirkelvormige uitsnijding en een mesje dat zich aan een bewegende arm bevindt. Men plaatst het ei in de uitsnijding, beweegt de arm naar binnen en het kopje wordt afgesneden. Het kan ook een langwerpig stuk metaal zijn met een cirkelvormige uitsnijding. Met een scharnierend mesje - waar zich ook nog een puntig uitsteeksel aan bevindt dat dienst kan doen als eierprikker - wordt het kopje van het ei verwijderd. Zie ook eierschaalsnijder. [MOT]
Eierprikker (m.)
Plastic cilindervormig (ca. 3-5 cm doorsnede) keukengereedschap met een indrukbare bodem met een gaatje in het midden; binnenin zit een scherp pinnetje met een veer er rond. Daarmee kan men makkelijk een luchtgaatje prikken in een ei zodat het niet zou barsten bij het koken. Wanneer men de eierprikker op het stompe uiteinde - waar de luchtkamer zit - van het ei plaatst en hem naar beneden drukt, beweegt de bodem naar boven en komt het pinnetje tevoorschijn dat een gaatje in de schaal zal maken. [MOT]
Druivenschaar (v.)
Met een druivenschaar kan men aan tafel makkelijk druiven van een tros afknippen. Het is een schaar met korte (ca. 3-5 cm), smalle (ca. 5 mm) bladen met een stompe punt en lange (ca. 10 cm) armen. De punten zijn bot zodat de druiven niet beschadigd worden bij het knippen. Vaak zijn deze scharen versierd met druivenmotieven. Zie ook druivenoogstschaar. [MOT]
Fixeerspuitje (v.)
Het fixeerspuitje is een klein metalen (1) blaaspijpje waarmee men een (vloei)stof kan vernevelen op een werkstuk. Dat kan een doek of stuk stof zijn maar evengoed voedingswaren. Het bestaat uit twee dunne metalen pijpjes, die in een rechte hoek met een metalen steun verbonden zijn aan de uiteinden maar net niet aansluiten. Het werktuig is soms opvouwbaar. Het uiteinde van het langere pijpje wordt in een potje gedopt met bv. een fixatief, een mineraal, inkt of kleurstof. Wanneer men blaast in het korte pijpje zoals in een rietje, zorgt de druk in het langere ervoor dat de stof krachtig uitvloeit aan de kruising van beide pijpjes en vernevelt. Bij tekeningen in houtskool, pastel, krijt of potlood kan een specifiek fixatief ervoor zorgen dat de pigmentkorrels goed vasthouden en de tekening niet uitvlakt. De boekbinder kan een fixatief aanbrengen bij de nabehandeling van marmerpapier om dofheid weg te werken en een beschermende laag aan te brengen (2). De pasteibakker hanteert het fixeerspuitje...
Filetstempel (m.)
Handwerktuig dat de boekbinder gebruikt bij het versieren en vergulden van in leer gebonden boeken, meer bepaald het aanbrengen van één of meerdere rechte lijnen of filetten meestal op de rug van het boek. Het werkend deel kan in plaats van een lijn ook uit een lang, smal motief bestaan. De filetstempel heeft een T-vormig, vaak koperen blad (ca. 7,5 - 10 cm) waarvan het dunne (ca. 0,15 mm tot enkele mm) hoofdeinde een bolle snede (diameter ca. 22 - 25 cm) heeft en van een filetmotief (1) voorzien is. Het is bevestigd in een houten hecht. Na verhitting wordt de stempel op het leer - al dan niet voorzien van bladgoud - gedrukt, om een decoratief ontwerp te bekomen. Er bestaan ook modellen waarvan beide uiteinden van de snede in een hoek van 45° zijn afgesneden om een mooi afgewerkte lijn in verstek te creëren. Voor het aanbrengen van gebogen lijnen gebruikt men een filetboog. Zie ook letterschroef, stempel (leer), lijnrol en filetradertje. [MOT] (1) V.D.: s.v. filet; rechte of gebloemde...
Etalagetang (v.)
De winkelier hanteert een etalagetang om voorwerpen uit de etalage te halen, waar hij of zij er met de hand moeilijk bij kan. De etalagetang bestaat uit een vaste lange (ca. 130 cm) stang, voorzien van een haakje op het uiteinde en twee hendels op ca. 45 cm van elkaar, die met beide handen wordt gehanteerd. Beide hendels worden tegen de stang gedrukt wanneer men de kaken wil sluiten. Tegenwoordig wordt een gelijkaardig model (ca. 40-140 cm), met één hendel, gebruikt als afvaltang om zwerfvuil op te rapen. De kaken zijn hier met rubber overtrokken. De etalagetang kan ook bestaan uit een aantal op elkaar werkende hefbomen tussen handvat (ogen) en kaken. De armen plooien harmonicagewijs samen wanneer men de tang opent en strekken zich wanneer men de tang sluit. De reikwijdte van de tang varieert al naargelang het model. Soms gebruikte men zeer grote gelijkaardige houten tangen om feestgangers te plagen bij stoeten (1). [MOT] (1) Bv. in Malmédy.