Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,331 - 4,340 15,523 resultaten gevonden
Draadstriptang (v.)
De isolatiemantel van elektrische draden kan men met een draadstriptang knippen en aftrekken. De tang mag hierbij de kern echter niet raken en moet de mogelijkheid bieden het afgesneden stukje mantel te verwijderen. Er bestaan verscheidene oplossingen, die men tot drie groepen kan herleiden. Een draadstriptang met asgerichte trek houdt men in het verlengde van de draad. Men vat de draad tussen de kaken, vervolgens knipt men de mantel door en trekt men de mantel los. De kaken zijn ingesneden zodat ze geen druk op de kern uitoefenen. Men heeft één of twee inkepingen voor draad van verschillende dikte of één grote V-vormige inkeping met stelschroef; naargelang de diameter van de draad stelt men de schroef bij. Een draadstriptang met zijdelingse trek houdt men haaks op de draad. Men steekt de draad in één van de inkepingen tussen de armen, sluit deze en trekt de mantel van de draad. De armen tellen zo'n zestal ronde inkepingen met schuine wanden voor draden van verschillende dikte. Vaak heeft...
Draadtrektang (v.)
Draad van rekbaar metaal, bv. ijzer, goud of zilver, kan met behulp van een draadtrekijzer en een draadtrektang dunner gemaakt worden. Die draad wordt daarvoor telkens door een smaller gat van het draadtrekijzer getrokken. Men herhaalt de handeling zo vaak als nodig. De menselijke trekkracht kan rechtstreeks op de tang uitgeoefend worden of kan door middel van een draaikruk en tandraderen vermenigvuldigd worden. De draadtrektang heeft zware kaken waarvan de dikte en de grootte sterk kunnen variëren. Ze maken het mogelijk de draad in de as van de armen te vatten; voor een betere grip zijn de binnenvlakken gekarteld. De armen van de tang lopen niet parallel. Wanneer rechtstreeks met de hand gewerkt wordt, is het uiteinde van een arm omgebogen zodat makkelijker getrokken kan worden (1). Wanneer men via een draaikruk of bv. met waterkracht te werk gaat, zijn de uiteinden van beide armen omgebogen; een ring loopt over die beide armen (2). Wanneer hieraan getrokken wordt, komen de uiteinden...
Draadsnijtap (voor hout) (v.)
De draadsnijtap is een handwerktuig om een draad in een houten moer te snijden. Het kan een houten cilinder zijn waarin een draad gesneden is. Aan het uiteinde zijn één of twee zijdelingse mesjes bevestigd; door het ander steekt een kruk om het werktuig te doen draaien. Het kan ook een stalen cilinder zijn, soms met vier overlangse gleuven, waarin een draad getrokken is. Hier snijdt de stalen draad zelf het hout uit, er is dan geen mesje. Een uiteinde van de cilinder heeft dezelfde doorsnee als de binnendiameter van de schroefdraad; het ander is vierkantig en past in een kruk. De vakman boort met een gewone boor een gat in de moer; de doorsnee ervan is gelijk aan de binnendiameter van de draad zelf. Hij smeert dan zijn snijtap en snijdt de draad in het gat (vgl. schroefkam). [MOT]
Draadstripklem (v.)
De geverniste isolatiemantel van elektrische draden kan men met een draadstripklem verwijderen. Het kan een pincet zijn. Dit is een tang van kleine afmeting (ca. 8-12 cm), bestaande uit twee hefbomen van de derde soort. Met de getande, licht gebogen kaken - al dan niet vervangbaar (1) - schraapt men over de draad (ca. 0,5-1 mm). Hoe fijner de draad hoe fijner de tandjes moeten zijn. Om de draad niet te beschadigen, is op een van de armen soms een kort stangetje bevestigd dat dienst doet als stop. Een ander model bestaat uit twee scharnierende plaatjes, voorzien van elk twee uitsparingen en een houder. Voor dunne draden wordt het werkend deel verkort, door het in de hoogste uitsparing in te klemmen, waardoor de druk tussen de plaatjes verhoogd. Deze kan ook lichtjes worden bijgeregeld met een schroef die door de armen van de houder steekt. Zie ook draadstriptang. [MOT] (1) Bv. CIMCO: 28.
Draaiersguts (v.)
Guts zonder borst, met betrekkelijk dik ijzer en naar buiten gerichte vouw, van 0,6 tot 5 cm breed. De snede is niet recht maar puntig. De vouw is kort voor ruw werk, lang om een groef uit te draaien (1). De guts is hét werktuig van de draaier: daarmee draait hij de vorm van een voorwerp uit. [MOT] (1) Bv. DE VALICOURT: 1.205.
Draaizaag (v.)
De draaizaag is een spanzaag (zie glossarium) van ca. 60 cm die sterk op de schulpzaag gelijkt maar met smal blad (1 cm) en betrekkelijk breed gezette tanden zodat ze gemakkelijk kromme lijnen kan volgen. Dank zij de knoppen die het aan beide uiteinden tegenhouden, kan het blad in zijn raam in alle richtingen gedraaid worden. Het kan bovendien losgemaakt worden om door een in een plank geboord gat gestoken te kunnen worden. Deze zaag wordt verticaal gehanteerd. Zie ook gewone spanzaag. [MOT]
Draadtrekijzer (o.)
Het draadtrekijzer is een werktuig van de edelsmid om koperen, zilveren of gouden draden te trekken. Het is een stalen blok met steeds grotere gaten van verschillende vormen: rond, vierkantig, rechthoekig, halfrond, ovaal, ovaal met punt, driehoekig, peer, ster enz.; vaak is er een trekijzer per vorm, maar soms ook verschillende vormen in een trekijzer. Aan een zijde is de opening van de gaten trechtervormig om het insteken van de draad te vergemakkelijken; aan de andere zijde is de scherpe rand verwijderd om geen sporen na te laten. Bij het trekken van dunne draad wordt het trekijzer in de bankschroef bevestigd en werkt men uit de hand of met een draadtrektang. Voor dikkere draad wordt met een draadtrekbank gewerkt. [MOT]
Drijfijzer (leer) (o.)
Het drijfijzer (1) is een handwerktuig dat door lederbewerkers wordt gebruikt om reliëfversieringen aan te brengen op kleine lederen voorwerpen, zoals lederen sleutelringen en portefeuilles. Op het rechte houten handvat volgt een koperen staafje dat eindigt in een koperen bolletje. De diameter van het bolletje varieert van ongeveer 3 tot 6 mm. Voor het aanbrengen van de versieringen wordt het leder vochtig gemaakt, zodat het bij het bosseleren goed meegeeft. Soms wordt het drijfijzer verhit om de patronen in het leder te branden. Voor hetzelfde doeleinde gebruikt men het pyro-elektrische drijfijzer. Niet verwarren met het bolstrijkijzer (hand). Zie ook steekmes (leerbewerker). [MOT] (1) SALAMAN 1986: 198.
Drevelhamer (m.)
De drevelhamer dient om zware nagels, bouten en toognagels in en uit te drijven, en wordt vooral door de scheepstimmerman gebruikt. Het is een zware metalen punthamer op een lange steel gestoken. De punt is recht en heeft de vorm van een afgeknotte kegel. Het werktuig wordt door middel van een hamer of een moker geslagen. Zie ook drevel. [MOT]
Effileerschaar (v.)
Nadat de kapper de haren met een kappersschaar heeft geknipt, gebruikt hij een effileerschaar om ze zo te knippen dat er in een pluk haar verschillende lengtes voorkomen; dit om beweeglijkheid en textuur te krijgen of om het haar uit te dunnen. De techniek bestaat er uit om twee à driemaal schuin in het onderste deel van een gemiddeld dik pluk haar te knippen met enkele centimeters tussenafstand. De effileerschaar is een licht roestvrijstalen schaartje (ca. 13-17 cm) met aan beide zijden een getand blad. De (langere) tanden van één blad hebben aan hun uiteinde een schuinstaande V-vormige inkeping om het haar vast te houden tijdens het knippen. De tussenafstand van de tanden verschilt van ca. 3 mm bij de grove modellen tot ca. 0,7 mm bij de fijne modellen. Hoe dichter de tanden op elkaar staan, hoe meer er wordt uitgedund. De ogen, waar juist één vinger in past, kunnen uit kunststof zijn. Soms is er aan één oog een pinnetje voorzien waar de ringvinger tegen duwt. Een ander model, ook coupeschaar...