Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,271 - 4,280 15,510 resultaten gevonden
Borstboor (v.)
De borstboor is een boortoestel bestaande uit een ijzeren stang (ca. 40-50 cm), bovenaan voorzien van een metalen (1) borstplaat en met aan het andere uiteinde een boorhouder. Deze wordt aangedreven door een draaikruk met tandraderen. Hiertegenover bevindt zich een handvat waarmee de boor op haar plaats gehouden wordt. De boorhouder draait meestal in een kogelkussen. De draaisnelheid van deze borstboor kan je soms aanpassen door het middelpunt van het tandwiel te verplaatsen. Sommige modellen zijn demonteerbaar zodat ze in een doos van ca. 26 x 18 x 8 cm kunnen opgeborgen worden. Andere zijn voorzien van een pal om een gat te boren zonder dat de draaikruk een volledige omwenteling draait. Bij een ander model is het mechanisme van tandwielen hermetisch in een kast ingewerkt. Bij deze modellen is het soms mogelijk om de snelheid te bepalen door de draaikruk te verplaatsen.De borstboor is een grote en zware variant van de handboor met tandwielen. Zie ook omslagboor, borstavegaar. [MOT] (1)...
Borduurschaartje (o.)
Het borduurschaartje is een schaartje (ca. 8-10 cm) met twee korte (ca. 2-3 cm), smalle, puntige bladen. Het wordt tijdens het borduren gebruikt om draad af te knippen maar ook algemeen bij het naaien. De hoedenmaker knipt er de stof, de linten en de andere opsmuk mee (1). Een ander (Japans) model (2) kan tijdens het naaien makkelijk in de hand worden gehouden. Het bestaat uit één stuk U-vormig gebogen staal (ca. 10 cm) met twee korte (ca. 3 cm), driehoekige snijbladen. [MOT] (1) MIDGLEY & LAWTHER: 292. (2) Ook wel draadknippertje genoemd.
Borgdraadtang (v.)
Men kan snel borgdraad draaien met een borgdraadtang. Dit is vooral nodig bij constructies die onderhevig zijn aan trillingen. De twee uiteinden van de draad worden tussen de kaken geplaatst en men vergrendelt de tang. Vervolgens laat men de tang los en trekt men aan de staaf onderaan. De tang tolt rond haar as en draait de draad. Indien men nog een tweede maal wil draaien, duwt men de staaf omhoog en herhaalt de handeling. De borgdraadtang is vaak gecombineerd met een zijkniptang om het werk af te maken en de uiteinden af te knippen. [MOT]
Bosbessenkam (m.)
De bosbessenkam is een handwerktuig waarmee men bosbessen oogst. Het bestaat uit drie opstaande randen waartussen ijzeren tanden zijn bevestigd (1). Eén model heeft een handvat in het verlengde van de tanden. Een ander, boven de tanden. De bessen worden van de struik 'afgekamd'. Dan worden ze overgebracht in een korf. Er bestaan ook zelfgemaakte modellen uit blik. [MOT] (1) PASCAL 2002: 42 laat een gesloten model zien (zonder handvat) dat zou dienen om de zaadjes van klaverbloemen te oogsten.
Boorzaag (v.)
De boorzaag (1) is een stalen, cilindrisch handwerktuig dat de bewerkingen van boren, zagen en raspen combineert. Ze bestaat uit een schroefboor (zie glossarium) zoals van een fretboor, om een eerste gat te boren, gecombineerd met een cilindrisch raspoppervlak zoals bij een model van de rattenstaart maar ruwer getand. Het recht hecht ligt steeds in het verlengde van het boorijzer. De boorzaag dient net als een schrobzaag voor het zagen van kromme lijnen en vooral tot het uitzagen van een gat in het midden van plaatmateriaal, zoals gipskarton, board, kunststof en houtplaten. Vervolgens raspt men het gat uit tot de gewenste vorm en grootte. Zie ook de figuurzaag. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Duits: 'Bohrsäge'
Bordenwisser (m.)
Een bordenwisser is een wisser om schoolkrijt (1) van een mat, zwart geverfd schoolbord af te vegen. Hij bestaat uit een houten blok, die als handvat dient, en een borstelvlak, doorgaans een dik kussen uit vilt of samengesteld uit enkele dwarse stroken vilt (2). Traditioneel werd het krijtstof uit de wisser geklopt tegen een muur of met behulp van een houten meetlat maar inademing van overvloedig krijtstof is nadelig voor de gezondheid. Geleidelijk werd de bordenwisser daarom vervangen door vochtige doeken. De bordenwisser is te onderscheiden van sommige handborstels en van de platenborstel. Om een schoolbord te vegen, werd soms een wiek gebruikt. [MOT] (1) W.N.T. sv schoolkrijt: [schrijfstift van] 'in pijpjes gegoten gips' (2) MIDGLEY, R. & LAWTHER, G. 1982: Encyclopedie van gereedschappen: 21.
Botertrekker (m.)
Met een botertrekker kan men krullen uit boter trekken; het is een originele manier om boter te serveren (zie ook botermesje). Het handwerktuig kan bestaan uit een gebogen U-vormig blad zoals het lepelmes maar is ervan te onderscheiden doordat het aan één zijde gekarteld is. Door het blad met de tanden naar beneden op het blok boter te leggen en naar zich toe te trekken, worden er krullen gemaakt. Het blad is in een recht hecht bevestigd. Er bestaat ook een model waarvan het werkend deel uit roestvrij staal is vervaardigd. Het heeft een plastic rechte steel (ca. 10 cm) met een gekarteld rechthoekig uiteinde. Wanneer men het in warm water dompelt en ermee over het blok boter schraapt, vormt er zich een krul. Modellen die in een houten hecht steken hebben een geribd en in de lengte gebogen blad; de ribbels kunnen zowel in de as van of haaks op het blad staan (1). Zie ook dunschiller, balsteker, flesopener voor kroonkurk. [MOT] (1) Bv. ARMINJON & BLONDEL: 250.
Bossingschaaf (v.)
De bossingschaaf dient hoofdzakelijk om bossingen te schaven, d.i de schuine kanten van een paneel van bv. een deur zodat ze in de groef van de stijl en de regel sluiten. Het is een 8-9 cm brede schaaf waarvan de beitel schuin (ca. 110°) ten opzichte van de as van het blok geplaatst is. De reden daarvoor is dat er dikwijls dwars op de vezelrichting moet geschaafd worden; een bijkomend voordeel is dat de geleider hierdoor tegen het werkstuk wordt gedwongen (1). Een verstelbare geleider bepaalt de breedte (2). Meestal wordt de diepte, d.i. de hoogte van de opstaande rand tussen het kussen (het vlakke paneel) en de bossing, bepaald door een aanslag (ca. 1 cm bij 0,3 cm) (3). Sommige modellen hebben geen diepteaanslag. Hiermee bekom je een paneel zonder opstaande rand tussen het kussen en de bossing. De schaafbeitel van deze modellen heeft één enkele snede. De schaven met aanslag hebben een schaafbeitel waarvan de zijde ook voorzien is van een snede. Soms worden de vezels van de kopse randen...
Boterspaan (v.)
De boterspaan is een houten handwerktuig met een recht of T-vormig handvat (1). Het blad heeft een plat, geribbelde kant met groeven in de lengterichting. De andere zijde is glad met afgeschuinde randen.  De boterspaan wordt voor allerlei handelingen gebruikt, om te vermijden dat de boter met de handen wordt aangeraakt (2). Uit de karn geraapt - of gespit met de boterspaan -, dient de gewonnen boter te worden gekneed om de karnemelk eruit te werken. Dat kneden kan met de hand gebeuren of met een boterspaan (3). Met twee natte spanen, in elke hand een, wordt de boter nadien in vorm gebracht alvorens ze wordt verpakt (4) of de botervorm wordt gevuld met behulp van de boterspaan.  [MOT] (1) Zie TEN KATE-VON EICKEN, B. 1980: 165. (2) V.A.W.P.: s.v. boterspaan (3) WEYNS 1974: 924. “Of soms met de boterlepel (Kempen)”. (4) Volgens ARMINJON & BLONDEL: s.v. palette à essorer le beurre, gebeurt dit met de vlakke zijde. Op afbeeldingen uit CHANCRIN, E. & FAIDEAU, F. 1926: s.v. beurre, gebruiken...
Botprik (m.)
De botprik is een brede platte smeedijzeren vork met acht tot tien geweerhaakte scherpe tanden en een dille, waarin een lange houten schacht steekt. De visser gebruikt hem in ondiep water om paling of platvissen zoals bot en pladijs te prikken (1). Niet alleen kan de vis niet wegglippen door de weerhaken, hij wordt ook doorboord door de scherpe punten, waarmee deze speer zich onderscheidt van de palingschaar, die de paling klemt. De doorboorde vis kan best snel geconsumeerd worden. Deze visprik is verwant aan andere vissperen en harpoenen, pijlvormige werptuigen, op een schacht gestoken en met weerhaken op de punten. [MOT] (1) V.D. (1989) en W.N.T. s.v. botprik. Er zijn diverse regionale benamingen voor vissperen naargelang het model en de soort vis maar deze beschrijving komt overeen met de botprik, een term die vooral in Noord-Nederland in gebruik was. In Vlaanderen dienden deze meertandige speren om paling te vangen, zodat diverse termen met 'paling' of 'aal' circuleren.