werktuig
Blokschaaf (v.)
De blokschaaf (1) is een korte schaaf (tot ca. 30 cm) met vlakke zool en
soms een hoorn; zeer kleine blokschaven met hoorn zijn soms monoxiel. De
neus van sommige modellen is uitgesneden opdat de hand van de vakman op het
bewerkt stuk niet zou wrijven. Men onderscheidt de ruwe blokschaaf van de
zoete blokschaaf. De eerste dient om de kleine stukken glad te schaven, die
met de voorloper niet bewerkt kunnen worden. Omdat ze voor ruw werk bestemd
is, had ze vroeger geen keerbeitel (2). De zoete blokschaaf daarentegen
heeft er wel een. Ze dient om dezelfde stukken zuiver te schaven. Sommige
zoetschaven hebben boogvormige zijkanten om langs gebogen randen te kunnen
schaven (Fr. navette). Om het werktuig doelmatiger te maken, wordt vaak een
keerbeitel op de ruwe blokschaaf bevestigd (3). Het onderscheid ruwe/zoete
blokschaaf is dan overbodig (4). De Japanse blokschaaf (Japans: jo shiko
hira kanna), zonder keerbeitel, heeft een wat ruw uitzicht. Nochtans wordt
zij in plaats van schuurpapier,...