Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,251 - 4,260 15,585 resultaten gevonden
Boterlepel (m.)
Houten lepel (ca. 20 cm) met een geribbeld, holrond blad. Hij wordt gebruikt om boter te nemen van een groter boterblok. Soms wordt hij ook gebruikt bij het kneden en opwerken van de boter, maar meestal gebeurt dat met een boterspaan. Zie ook botermesje. [MOT]
Brandstempel (m.)
Handwerktuig waarmee voorwerpen of dieren (vroeger mensen) (1), door verschroeiing worden gemerkt. Het is een metalen stempel (ca. 3-10 cm) eindigend in één of twee handvatten, op een schacht gestoken. Het werktuig kan ook bestaan uit losse letters die door middel van een bout in een houder bevestigd worden of die in een tang gevat worden. Wegens de hitte zijn handvatten en schacht doorgaans lang (tot ca. 50 cm). Het gebrande stempel is groter dan het geslagene en kan een eigendomsmerk zijn, een fabricatiemerk of een versiering. De brandstempel is nu vaak door de natte stempel met inkt of verf verdrongen. [MOT] (1) Het brandmerken van mensen werd in België slechts in 1849 afgeschaft (DE WIN P.).
Boutenschaar (v.)
Met deze zware draadkniptang kan men betonijzer doorknippen. Bij sommige modellen lopen de uiteinden van de kaken uit elkaar om het materiaal makkelijker te kunnen vatten. Vaak kan men de snijdende gedeelten van de kaak vervangen. Er bestaan ook "moerenscharen", die in feite draadkniptangen zijn met dwarse kaken. Een bijzonder model bestaat uit een beitelvormig beweeglijk gedeelte, dat de stang afknipt door het te drukken tegen het vast gedeelte. Het leger gebruikt een vouwbaar model om zware draad of afrasteringen door te knippen. [MOT]
Botervorm (m.)
Werktuig of recipiënt waarmee men vormen uit boter kan maken. Het kan een - meestal houten - recipiënt zijn met een motief op de bodem en/of de wanden. Soms is er een recht handvat aan één van de zijden. De boter moet zacht zijn bij het vullen en stijf voor deze uit de vorm gehaald wordt. Er bestaan ook tweedelige houten botervormen die met een pen en gatverbinding verbonden zijn en waar gesmolten boter ingegoten wordt; wanneer de boter stijf is, wordt de vorm opengemaakt (1). Nog een ander model bestaat uit een houten of plastic omhulsel (ca. 5-8 cm lang) waarin zich een beweegbaar middenstuk bevindt met een plaatje, waar al dan niet een patroon ingedrukt is. Deze botervormpjes dienen om porties voor één persoon te maken. Wanneer het van plastic is, moet het vormpje eerst in warm water gedompeld worden vooraleer het op een plak boter geplaatst wordt; wanneer het van hout is, moet het eerst in ijswater gedompeld worden opdat de boter niet zou blijven plakken. Wanneer men het botervormpje...
Bougiesleutel (m.)
Pijp- of dopsleutel om de bougies van een ontploffingsmotor aan of los te draaien. De zes- of twaalfkantige dop, eventueel langs de binnenzijde voorzien van 2 veren (1), rubber of een magneet voor het uitvallen van de bougie te verhinderen, heeft een diameter van 14, 16, 18, 21 of 26mm (2). De dopsleutel is soms een onderdeel van een set of wordt gedraaid door een T-handvat met kniegewricht. Soms heeft de bougiesleutel een beweegbare handgreep zodat beide zijden van de pijp of dop kan gebruikt worden. Soms wordt een wielmoersleutel gecombineerd met een bougiesleutel. [MOT] (1) Bv. BELZER: 13. (2) Voor 2- of 4-takt motoren (bv. voor bromfietsen) gebruikt men ook een dop met een diameter van 10 of 12 mm.
Bouchardhamer (m.)
De bouchardhamer is een hamer met een langwerpige (ca. 10-20 cm lang; ca. 2-5 cm breed) hamerkop van gehard staal met op beide banen puntige tanden in de vorm van vierzijdige piramides, bevestigd aan een houten steel (ca. 30-40 cm). De steenhouwer gebruikt de hamer om oneffen vlakken natuursteen vlak te maken en gebruikt daarvoor zijn beide handen. Deze vorm van steenbewerking noemt men boucharderen. De tanden van de éne baan verschillen van grootte en aantal van deze van de andere baan; het aantal varieert van vier tot vierhonderd. Omdat de punten snel slijten, bestaan er bouchardhamers met verwisselbare koppen. Deze modellen hebben een hamerkop met een afneembaar plaatje met tanden op beide banen. De bouchardhamer kwam vanaf de 17de eeuw in gebruik voor harde steensoorten, nooit voor zachte steen of marmer. Nadeel van dit werktuig is dat het soms scheurtjes veroorzaakt die de steen sneller doen verweren. Zie ook bouchardbeitel. [MOT]
Brandhoutzaag (v.)
Spanzaag (zie glossarium) om brandhout te zagen. Haar armen lopen niet evenwijdig: het blad is langer dan het touw. Een van de armen steekt onder het blad uit en dient als handvat. In één arm van sommige zagen is een handvat uitgesneden (1). Vandaag de dag wordt de gewone spanzaag door een metalen boogzaag vervangen, die ook voor het vellen van kleine bomen gebruikt wordt. Het te zagen brandhout wordt meestal op een zaagbok gelegd. De zaag werkt in beide richtingen en wordt horizontaal of schuin gehouden. [MOT] (1) Bv. GOZIN: fig. 34.
Bovenzadel (o.)
Smidswerktuig dat wordt gebruikt, al dan niet in combinatie met een onderzadel, om ijzeren staven op een bepaalde maat rond te smeden of een bepaalde vorm, gelijk aan de vorm van het zadel, te geven - zoals bijvoorbeeld het smeden van een rond uiteinde aan een staaf. Het werktuig bestaat uit een hamervormig werkend deel waarvan één uiteinde meestal voorzien is van een halfronde (diam. ca. 1-10 cm) goot of ander profiel en het andere uiteinde een vlakke baan heeft. Dat werkend deel wordt door middel van een steel (ca. 40 cm) van hout of van zware ijzerdraad gehouden terwijl er met de smeedhamer of een voorhamer op geslagen wordt. Bij het smeden van kleine stukken gebruikt de smid een zadeltang. [MOT]
Brandhaak (m.)
De brandhaak is een ijzeren haak die door middel van een dille en een veer verbonden is aan een heel lange steel (ca. 400-650 cm). Boven de haak is meestal een stomp cilindervormig of plat (1) uiteinde voorzien (2). De brandhaak wordt gebruikt om bij een uitbrekende brand gaten in het strooien dak van de schuur te maken, het stro of het riet van een dak te trekken om te beletten dat het vuur zich uitspreidt. Om het vuur te helpen doven worden de gevels en muren met het stompe uiteinde van de brandhaak omvergeduwd. Zie ook bootshaak. [MOT] (1) Bv. Feuerwehrgeräte-Fabrik Konrad Rosenbauer: 35. (2) Brandhaken met één of twee ringen waarin een touw of een stok aan bevestigd wordt om met meerdere mensen te kunnen trekken, lijken veel minder voor te komen.
Braadspit (o.)
Grote (ca. 40-50 cm) metalen priem met een draaizwengel of een opwindmechanisme waardoor het braadspit gaat draaien. Men spietst een kip erop en door het draaien boven het vuur of in de oven wordt het vlees gegrild. Eventueel zijn er twee verstelbare U-vormige beugeltjes waarmee het vlees goed vast gezet kan worden. [MOT]