Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,241 - 4,250 15,523 resultaten gevonden
Bloemzeef (v.)
Ronde zeef (ca. 20-40 cm doorsnede) met traditioneel een houten rand (ca. 10-15 cm hoog) - maar in moderne versies ook van plastic, aluminium of roestvrij staal - en een platte bodem van ijzergaas, zijdegaas of nylon - wat de vroegere paardenharen vervangt. De maaswijdte kan verschillen. De bodem van de houten modellen is als een trommelvel over de hoge binnenring gespannen en wordt door 1 à 2 smallere (ca. 4 cm) buitenringen op zijn plaats gehouden. De bloemzeef wordt gebruikt voor het zeven van meel of bloem. Zie ook builtje, bloemstrooier en graanzeef. [MOT]
Bodemhamer (m.)
De bodemhamer is een lichte rechthoekige houten hamer met een smalle kop (ca. 3 cm) en lange (tot 60 cm) veerkrachtige steel die soms van bamboe is gemaakt. De kuiper gebruikt hem om de duigen die te diep gezakt zijn, hoger te doen komen door op de volgende te slaan (1). De vakman draait de bodemtrekker in de bodem of in het laatste bodemstuk (wanneer het om losse stukken gaat) en terwijl hij het werktuig naar boven trekt, slaat hij met de bodemhamer op de duigen. Hij zou ook gebruikt worden om de spon losser te kloppen door op de sponduig te slaan, dicht bij de spon. [MOT] (1) FOUGEROUX: 56; BRUNET: 78.
Boenborstel (m.)
Voor het boenen van parketvloeren gebruikt men een boenborstel. Dat is een kortharige borstel die zich onder een metalen, rechthoekige plaat bevindt die aan een lange (ca. 1,30 m), houten of metalen steel bevestigd is. Wanneer de met was ingewreven parketvloer, bv. met een boenklem, bijna droog is, wrijft men deze op met een boenborstel totdat hij mooi blinkend is. [MOT]
Boenklem (v.)
De boenklem (1) is een houten tang waarin een stuk was wordt vastgeklemd om een parketvloer in te wrijven vooraleer hem te boenen met bv. een boenborstel. Aan beide kanten van de bek zit daartoe vaak een getand stuk ijzerbeslag. De boenklem gelijkt enigszins op een naaispan maar onderscheidt zich door de korte bek en de vrij zware schroef. [MOT] (1) Eigen benaming in het Nederlands onbekend.
Bokaalopener (voor schroefdeksels) (m.)
Schroefdeksels van bokalen schroeft men makkelijker los met een bokaalopener. Dat kan een tang zijn met hefbomen van de tweede soort. De ronde of ruitvormige bek maakt het mogelijk deksels van verschillende grootte los te draaien; hij is meestal voorzien van tandjes of groefjes voor een betere grip. Het deksel wordt tussen de kaken van de bek geplaatst en de tang wordt dichtgeknepen. Met één hand wordt de pot vastgehouden terwijl men met de tang het deksel losdraait. Soms zit er ook een flesopener voor schroefstop en -dop bij. Een andere bokaalopener voor schroefdeksels is een V-vormig metalen of plastic plaatje met of zonder handvat, waarvan de twee taps toelopende zijden een haaks omgebogen randje hebben. Het werktuig wordt over het deksel geschoven tot het klemt, en daarna gedraaid. Sommige modellen kunnen aan het tafelblad vastgemaakt worden; ze zijn vaak gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk. Nog een ander model bestaat uit een ietwat soepel riem van kunststof in de vorm...
Bokaalopener (voor inmaakglazen) (m.)
Inmaakglazen kan men op verschillende manieren openen. Er bestaat een tang waarvan de twee dunne, op het uiteinde holronde kaken tussen pot en deksel gestoken kunnen worden. Twee gebogen uitsteeksels aan weerszijden van de bek zorgen voor een betere grip. Met de éne hand houdt men de armen van de tang vast, terwijl men wijs- en middenvinger van de andere hand - die op het deksel ligt - achter de twee uitsteeksels haakt; zo kan de bek gemakkelijk tussen pot en deksel gestoken worden en heeft men een betere grip op het werktuig. Wanneer men de tang dichtknijpt, springen de kaken open en komt het deksel van de pot los. Een andere bokaalopener is een halfcirkelvormig gebogen ijzer dat op de twee uiteinden haaks naar binnen gebogen is. Aan de buitenzijde is er in het midden een uitsteeksel. De haakse uiteinden worden tussen pot en deksel gestoken; wanneer men nu het uitsteeksel naar boven beweegt, komt het deksel van de pot los. Een andere bokaalopener bestaat uit een langwerpig balkje met...
Bonensnijder (m.)
Met een bonensnijder snijdt men bonen in reepjes. Meestal bestaat hij uit een snijschijf (ca. 10-20 cm doorsnede), met daarin verscheidene langwerpige gleuven waar mesjes aan bevestigd zijn, die met een draaizwengel in beweging gebracht wordt. Langszij bevinden er zich één of meerdere trechtertjes waar de bonen één voor één ingestoken worden, terwijl men aan de zwengel draait. De schijf zit verticaal in een houten of metalen ombouw op voetjes; er bestaan ook modellen voorzien van een zuignap of die aan de tafelrand kunnen vastgeklemd worden. Soms bestaat het werkend deel uit een reeks snijwieltjes (ca. 5-6 cm doorsnede) (zie ook snijroller (groente-)) die met een zwengel in beweging worden gebracht. De bonen gaan er via het vultrechtertje in en komen er als lange dunne reepjes uit. Voor kleinere hoeveelheden kan men ook gebruik maken van een bonensnijder die men in de hand houdt. Vooreerst worden de uiteinden van de boon verwijderd met een mesje dat zich aan het uiteinde van het geheel...
Bolstrijkijzer (hand)/Eistrijkijzer (hand) (o.)
Het bolstrijkijzer en het eistrijkijzer bestaan uit respectievelijk een ronde en een eivormige bol op een ijzeren steeltje, dat in een kort, houten hecht steekt. De grootte van de bol varieert van ongeveer 0,5 cm tot 4 cm. Met de verwarmde bol kan men geplooide delen en geplooide (kanten) oplegsels aan dameskleren strijken zonder die plat te drukken. Daarnaast is het bolstrijkijzer vooral bedoeld voor het vervaardigen van katoenen en zijden kunstbloemen. Schoenmakers maken gebruik van het bolstrijkijzer om aan de binnenkant van een schoen druk uit te oefenen als daar iets gelijmd moet worden. Het bolstrijkijzer mag men niet verwarren met de oefendolk en het drijfijzer. Zie ook bolstrijkijzer (standaard) en eistrijkijzer (standaard). [MOT]
Bolhamer (m.)
De bolhamer heeft een bolle baan om een stuk metaal uit te drijven. De rechte houten steel steekt in een vierkant huis. Hij onderscheidt zich van de drijfhamer door zijn enkele baan.Bij een model is de kop zeer lang, zelfs even lang als de steel, en liggen ze nagenoeg in een rechte hoek. Deze wordt gehanteerd door metaalbewerkers zoals de ketelmaker, de plaatwerker en de koperslager om een holte in koper te slaan of bv. om reliëf in een sierbord te brengen. Het werkstuk ligt op een uitgehold aambeeld. Met het model met kortere kop (ca. 250-650 gr.) bewerkt de carrossier bepaalde holtes van de carrosserie. Sommige modellen gelijken op de zwaardere bolbankhamer. De bolhamer is ook niet te verwarren met de uitdeukhamer van de carrossier, die een platte baan heeft. [MOT]
Bollikker (m.)
Handwerktuig dat de schoenmaker gebruikt om glans te geven aan het leder, vooral aan de zool en de hiel. Het heeft een snavelvormig, ijzeren, relatief breed (ca. 2 cm) hoofd bevestigd aan een houten hecht. Nadat er was of polijstmiddel is aangebracht, wordt er met de hete bollikker over het leder gewreven. Sommige bollikkers hebben één getrapte zijde die over de rand van de zool heen gewreven kan worden. [MOT]