Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,701 - 4,710 15,508 resultaten gevonden
Kraanmoersleutel (m.)
De kraanmoersleutel is een verstelbare moersleutel die net als de kraanmoertang dient voor het vast- en losdraaien van bevestigingen op moeilijk bereikbare plaatsen, vooral de schroefverbindingen van sanitairkranen aan de onderzijde van wastafels. De sleutel heeft een flexibele bek aan het uiteinde van een metalen schacht van ca. 25 cm, vaak van chroom vanadium. Soms is het scharnierpunt een klein bolgewricht. De metalen of kunststof bek is in alle richtingen beweegbaar om een kraanmoer te omknellen. Om los te draaien, kan men eenvoudig de bek omkeren. Het werktuig wordt stevig gegrepen en geroteerd met een handgreep, die op sommige modellen scharniert. [MOT]
Kraanzittingsfrees (v.)
De kraanzittingsfrees is een handwerktuig om de zitting van een lekkende waterkraan of tapkraan op te zuiveren en oneffenheden en kalk weg te nemen. Rond een centrale staaf van ca. 10 tot 15 cm lang zit een taps lichaam in kunststof of koper met draad, dat op het hoofd van een waterkraan kan worden gedraaid. Aan het uiteinde wordt een stevig ruimervormig opzetstuk bevestigd, naargelang de kraanmaat en diameter van de zitting. Daartoe is meestal een set met vaste maten voorzien. Men hoeft niet te veel druk te zetten bij het roteren van de knop omdat de veer en draad het werktuig voldoende in de kraan klemmen. Het gebruikte materiaal varieert van kunststof doe-het-zelfwerktuigen tot zwaardere, koperen modellen voor professionele tapinstallaties. [MOT]
Krabber (m.)
Handwerktuig dat lijkt op de hak, maar lichter is (ca. 500-800 gr) en ook een langere steel heeft (ca. 120-150 cm). Met de krabber breekt de tuinier de bovenste laag van de grond om onkruid te ontwortelen en/of, bij droogte, verdamping te reduceren. In tegenstelling tot de hak wordt met dit werktuig niet gehouwen maar wordt al trekkend het blad oppervlakkig door de grond gehaald, terwijl bij het terugstrijken het onkruid eventueel nog eens losgeduwd wordt. Zie ook schoffel, krabbertje, klauwkrabber, handcultivator. [MOT]
Koudehand (v.)
Haakvormig werktuig waarmee de ketels van het vuur getild werden; op deze wijze bleef de werkende hand koud en schroeide men zich niet aan het hete ketelhengsel.  Het kan een U-vormig ijzer zijn waarvan de uiteinden een haak vormen en het middenstuk tot handvat dient. Andere modellen bestaan uit een U-vormige metalen haak met een ring of een houten hecht als handvat; het kan ook een S-vormige metalen haak zijn (1).Zie ook het handvat om pakje te dragen. [MOT] (1) Zie BARNES: 86.
Krispelhout (o.)
De leerlooier maakt het leer zacht en soepel en doet de nerf van de huiden beter uitkomen door het te krispelen, er krachtig op drukken door met een krispelhout te wiebelen. Het handwerktuig is steeds een rechthoekig stuk hard hout, aan de bovenzijde plat of slechts licht gebogen, aan de onderzijde sterker gebogen. Er bestaan kleine handmodellen (25-30 cm lang), in het midden voorzien van een gebogen lederen lap voor de hand om het hout krachtig over het bewerkte leer te wrijven. De grote modellen (40-50 cm lang, 15 cm breed) voor grote en stevige lappen leer zijn voorzien van een houten handvat. Men steekt de arm onder de lederen riem door en grijpt het handvat om stevig te drukken en balanceren. Om de elleboog te laten steunen, is aan het uiteinde van het werktuig vaak een lederen kussentje voorzien. De bewerking gebeurde op een houten tafel (1). Modellen hebben een eerder ruw of zacht werkend deel naargelang de beoogde bewerkingswijze en richting waarin men over de nerf wil wrijven....
Kruitmaat (v.)
Bij het maken van patronen wordt eerst een slaghoedje, dat voor de ontsteking zorgt, in de opening van de hulsbodem gedrukt. Met de kruitmaat wordt daarna de exacte hoeveelheid kruit in de huls gegoten. Nadien komt hierop een kogelpunt. De kruitmaat bestaat uit een koperen cilindervormig bekertje, voorzien van een maataanduiding (1), waarvan de bodem veelal in de hoogte verstelbaar is. Een haaks gebogen angel verbindt het werkend deel met een houten handvat. Er bestaan ook dubbele modellen met langs beide zijden van de stang een maatbekertje (2). [MOT] (1) Soms ook met aanduiding van het soort kruit: zwart buskruit of rookzwak kruit (Bv. Poudre T). Sommige kruitmaten zijn voorzien van een maataanduiding voor lood. Modellen zonder maataanduiding maar met variabele capaciteit zijn voorzien van een gemakkelijk te bedienen veermechanisme om ladingen van een absolute regelmaat te krijgen. (Bv. Manufrance (1931): 117, model nr. 5-633). (2) Bv. Manufrance (1931): 117, model nr. 5-623.
Kramspade (v.)
Het talud van een zeedijk wordt boven hoog water beschermd met een grasnerf, verkregen door zoden in rijen in verband te leggen. Opdat de nog niet vastgehechte zoden bij zeer hoog water door de golfslag niet zou worden weggeslagen, legt men ze vast met krammen of beugels van stro. Een handvol rechte halmen worden op de grond gelegd en om de 10 à 12 cm met een kramspade dubbel gevouwen in de grond gedrukt. De kramspade bestaat uit een ca. 20 cm lang, smal (ca. 3 cm) en dik (ca. 0,5 cm) blad met rechthoekige, halvemaanvormige of ruitvormige uitsparing in de "snede" - zodat er twee platte tanden ontstaan - en een korte (ca. 50 cm) houten steel met dille. Het werkend deel wordt op het stro gezet, het vlakke uiteinde van de steel tegen de kramplaat (1). De arbeider buigt dan de knieën en door zijn gewicht duwt hij het werktuig in de grond. [MOT] (1) Een kramspade met D-steel wordt enkel in vers opgeworpen aarde gebruikt en zonder hulp van de kramplaat.
Kroosschaaf (v.)
Handwerktuig om de kroos uit te snijden, d.i. de groef in het uiteinde van de duigen, waarin de bodemstukken steken (zie ook krooszaag). De kroosschaaf is een kleine schaaf met bolrond blok en verstelbare geleider (1). De schaafbeitel is zeer smal. Daar het werktuig de vezels steeds dwars snijdt, heeft het meestal één of twee zijdelingse mesjes die de randen afsnijden. De kroosschaaf wordt vooral voor grote kuipen aangewend. De geleider glijdt op het uiteinde van de duigen, vooraf effen geschaafd met de kimschaaf, en de kroosschaaf snijdt de kroos uit. Er bestaan betrekkelijk zeldzame kroosschaven met vaste geleider. Zie ook kuipersboogschaaf. [MOT] (1) Te vergelijken met de veerploeg. Trouwens BRUNET 1925: 66 en MAIGNE: 73 spreken van een bouvet-jabloir.
Krooszaag (v.)
De krooszaag is een handwerktuig om de kroos uit te snijden, d.i. de groef in het uiteinde van de duigen, waarin de bodemstukken steken (zie ook kroosschaaf). De krooszaag bestaat uit een grote geleider waardoor een vierkantige houten stang glijdt die een getand ijzer draagt. Dikwijls belet een verstelbare geleider het te ver zagen; de diepte van de kroos mag immers niet groter zijn dan één derde van de dikte van de duig. De geleider glijdt op het uiteinde van de duigen, vooraf effen geschaafd met de kimschaaf, en de krooszaag snijdt de kroos uit. Er bestaan betrekkelijk zeldzame krooszagen met vaste geleider. Zie ook kuipersboogschaaf. [MOT]
Krommes (o.)
Het krommes is een mes dat sterk op het snoeimes gelijkt maar met vast en doorgaans korter (5-8 cm) blad. Het wordt net zoals het snoeimes gehanteerd en wordt door de mandenmaker gebruikt om een teen door te snijden (1) (zie ook snoeischaar); door de loodgieter en de dekker om bladlood te snijden (2); door de zadelmaker om leder uit te snijden. Ook voor het snijden van wasdoek gebruikt men een krommes. Zie ook balatummes en zakmes. [MOT] (1) Een splijthoutje uitgesneden in het hecht van het krommes is uitzonderlijk (BOUCARD: 81). (2) Ook wel loodgietersmes of loodmes genoemd (VAN HOUCKE 1901-1902: 450). Het is veelal een vouwmes.