Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,671 - 4,680 15,684 resultaten gevonden
Krabijzer (steenhouwer) (v.)
Het krabijzer is een metalen schraper met twee gebogen uiteinden, in tegengestelde richting (1), al dan niet getand, om de sporen van de steekbeitel en steenhouwersguts in zachte en halfzachte steensoorten te egaliseren of weg te werken. Omdat het krabijzer niet op alle oppervlakken bruikbaar is, krijgt de steenschaaf meestal de voorkeur (2). Beeldhouwers hanteren vaak de riffelvijl- en -rasp. Het krabijzer is niet te verwarren met het stukadoorspaleerijzer. [MOT] (1) In Frankrijk komen zeer diverse modellen voor, waarvan ook een enkelvoudig met houten hecht. (BESSAC: 192) Volgens Boucard: 44 werd een dergelijk getand model ook gebruikt om mortel in voegen aan te brengen zoals een voegzwaard. (2) Handelscatalogus MM. Civet, Crouet, Gautier & Co: Exploitation de carrières de pierres de taille, moellons & meulières, 1889: 85
Krabbertje (o.)
Handwerktuig dat op een krabber lijkt, maar waarvan het dun scherp blad meestal niet symmetrisch is en de zwanenhalsschacht - met open dille of angel, en korte (ca. 15 cm) houten steel - zich op het linkse of rechtse deel van het werkend deel bevindt. Er bestaan ook rechte krabbertjes (V Dv 0851). Met het krabbertje snijdt men, al trekkend, net onder het aardoppervlak de wortels van het onkruid door. Het werktuig wordt ook in de landbouw gebruikt bij het handwieden en het uitdunnen van bieten. Zie ook schoffel. [MOT]
Kramplaat (dijkwerker) (v.)
Een kramspade wordt met de buik, voorzien van een tot bescherming dienende kramplaat, in de grond geduwd. Ze bestaat uit een ovale ijzeren of leren plaat, dat meestal langs de binnenzijde met stof of stro is bekleed (1) en enigszins holrond gebogen staat om gemakkelijk het uiteinde van de kramspade te vatten zodat het niet uitglijdt, en om de oppervlakte, die met de buik in aanraking komt, zo klein mogelijk te maken, met het oog op het transpireren van de werkman. Aan beide uiteinden van de plaat is een leren riem voorzien die de dijkwerker rond zijn middel gespt. [MOT] (1) KRAMER & ROHDE: 68.
Kraanmoertang (v.)
De metalen kraanmoertang dient net als de kraanmoersleutel voor het vast- en losdraaien van bevestigingen op moeilijk bereikbare plaatsen, vooral de schroefverbindingen van sanitairkranen aan de onderzijde van wastafels. Daartoe past het dwarse uiteinde van de bek rond een moer. De kraanmoertang is soms gecombineerd met een fitterstang (1) en voorzien van een stelschroef om de bek in de geschikte opening voor de moer vast te zetten.  Zie ook de pijp- en fitterstang. [MOT] (1) Tech-term: 18.40: "enkelvoudig model en combinatie met buizenklem".
Kreefttang (v.)
De scharen van kreeften kan men makkelijk openbreken met een kreefttang. Ze lijkt op een notenkraker; al is de getande opening tussen de armen recht in plaats van rond. De scharen van een kreeft zijn immers niet zo groot, maar wel vrij hard en glad. Er bestaan ook andere modellen met gekruiste armen. Met het getande deel van de bek kraakt men de poten of scharen, waarna men er het vlees kan uittrekken met de platte punten van de bek. Zachte schaaldelen kan men openknippen met de snijvlakken bovenaan de bek (1). [MOT] (1) Zie CAMBELL: 97.
Korstprikker (m.)
Met een korstprikker worden kleine gaatjes in taartbodems en korstdeeg geprikt. Daardoor blijft het deeg vlak en rijst het gelijkmatig, omdat de damp op gelijkmatige wijze door de gaatjes kan ontsnappen. Hij kan bestaan uit een houten of metalen rol met rijen naalden of scherpe uitsteeksels, die in een U-vormige houder met recht hecht bevestigd is. Een eenvoudiger model bestaat uit een handgreep die aan de benedenzijde scherpe tanden heeft. [MOT]
Kruishout (o.)
Het kruishout is een handwerktuig (1) om in een effen stuk hout of steen één of twee aan een rand evenwijdige lijn(en) te krassen. Het bestaat uit een houten, soms metalen of plastic, stang van ca. 20-30 cm, die door een aanslag, d.i. een vierkantig of ovaal plankje van 7-8 cm, kan glijden (2). Op de houten kruishouten van betere kwaliteit is soms een koperen plaatje in de aanslag ingelegd om sleet te voorkomen. Indien lijnen op gebogen stukken gekrast moeten worden, zijn twee latjes op de aanslag bevestigd. De stang kan vastgezet worden door middel van een wig of een schroef; de centimeters staan er soms op aangeduid. Aan haar uiteinden steken, zijdelings, één of meer korte puntjes van ca. 1 mm. Een punt om één lijn te trekken, twee om evenwijdige lijnen te trekken (3). De afstand tussen de twee punten is een lengte die de vakman vaak moet overbrengen, bv. de breedte van een pengat. Soms draagt elke zijde van de stang puntjes op verschillende afstand. Wanneer de vakman een ongewone pen...
Kuipersbijl (v.)
Duigen worden gekloofd. Vervolgens bewerkt de kuiper de stukken op een kapblok. Hij houwt de brede zijden om een nagenoeg vlakke binnenzijde en een enigszins bolronde buitenzijde te bekomen. Van de uiteinden van beide smalle zijden hakt hij een lange driehoek af opdat de duig breder zou zijn in het midden dan aan de uiteinden. Dat gebeurt met een  duigenhouwer of met een bijl. De kuipersbijl (1) is een brede (ca. 20-25 cm) bijl van ca. 1,5 kg met één vouw, waarvan het vaak T-vormig blad niet in de as van de steel ligt. Ijzer en steel zijn door een dille of door een oog verbonden; dat laatste is steeds omgeplooid (zie glossarium). De 30-40 cm lange steel wordt met één hand gevat. In Frankrijk komt een veel zwaarder (tot 5 kg) en breder (tot 40 cm) rechthoekig blad voor waarvan vele verschillende vormen bestaan (2). De steel is ca. 40 cm lang en wordt dicht bij het ijzer gevat, zijn uiteinde rust op de dij van de kuiper. [MOT] (1) Ook baars (het W.N.T. geeft als tweede betekenis holmes...
Kuipersdissel, holle (m.)
Sommige kuipers gebruiken een holle dissel (1) van ca. 0,5-1 kg, met sterk gebogen en breed (9-13 cm) blad om de binnenzijde van de duigen, waar de kroos uitgeschaafd of uitgezaagd zal worden, effen te houwen. De holle dissel vervangt dan de kuipersboogschaaf of het kroostrekmes. De afmetingen van het werktuig verschillen naargelang de grootte van de ton. Aangezien de holle dissel haaks tegenover de richting van de vezels hakt, moet hij zeer scherp zijn. De snede moet enigszins schuin op de vezels vallen om het hout niet te doen barsten. Het werktuig wordt ook soms gebruikt i.p.v. de rechte kuipersdissel om de kim af te schuinen. Het wordt dan met beide handen gevat (2). [MOT] (1) Fr.: paroir de tonnelier. Het woord paroir duidt ook het krammes van de klompenmaker aan. (2) Bv. RENARD 1921: 180.
Kuipersboogschaaf (v.)
Wanneer de hoepels rond de duigen gedreven zijn, moet de kroos uitgesneden worden om er de bodem in te kunnen steken. Vooraleer de kuiper met de kroosschaaf of de krooszaag te werk gaat, moet hij het binnenste van de ton, waar de kroos gesneden zal worden, effen maken; de naast elkaar geplaatste vlakken van de duigen vormen immers een veelhoek. Dat geschiedt met behulp van een kleine holle kuipersdissel, van een kroostrekmes of van de kuipersboogschaaf. De kuipersboogschaaf (1) is een brede bolronde boogschaaf die in de breedte ook bolrond is. Ze is dikwijls van een geleider voorzien en wordt zoals de kroosschaaf gehanteerd. De kuiper beschikt over een stel kuipersboogschaven van verschillende grootten. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Is de gerfschaaf of beugelschaaf (KARMARSCH: 1.737) een kuipersboogschaaf? De beschrijving is niet duidelijk.