Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,631 - 4,640 15,523 resultaten gevonden
Kiel (m.)
De kiel van steenbewerkers is een bolronde metalen wig om natuursteen te splijten. Om graniet te splijten, worden kielen in staal gebruikt, voor zandsteen en hardsteen volstaat ijzer (1). Een reeks kielen wordt in een grote rots of steenblok vastgezet, al dan niet in vooraf uitgeboorde of met een pelijzer uitgehakte gaten. De kielen klemmen in het gesteente op hun zijden, niet op de bodem van het gat. De kielen worden stelselmatig met een moker geslagen tot het blok losbreekt of in twee splijt in de gewenste richting van de wiggen. De kiel is te onderscheiden van de kloofwig voor hout. Het ermee verwante kielijzer is een vergelijkbare metalen wig met twee wig- en haakvormige zijstukken, al dan niet samengehouden met een ring. Ook deze worden in een reeks gaten in het blok geplaatst. [MOT] (1) JELLEMA: 43.
Kettinghaal (v.)
Voorwerp bestaande uit een ketting met een dubbele, d.i. een S-vormige, haak aan één uiteinde en eventueel een kleinere, enkele (1), aan het andere uiteinde, om een pot of ketel boven het vuur in de schouw te hangen; wanneer er enkel een S-vormige haak was, werd de kettinghaal aan een aparte haak in de schouw gehangen. De bovenste krul van de S-vormige ketelhaak is kleiner, smaller en puntiger dan de onderste (ca. 4-5 cm breed), die ook een opkrullend lipje heeft. De ketting telt 16 tot 35 schakels (2), die allemaal rond zijn behalve de onderste, die ovaal is omdat de haak van de ketel erin moet kunnen scharnieren. Het bovendeel van de S-vormige benedenhaak wordt in een schakel van de ketting gehangen opdat de ketel op de gewenste hoogte boven het vuur komt te hangen. [MOT] (1) WEYNS: 106 spreekt ook van een bovenste, dubbele haak. (2) WEYNS: 106.
Kistenbijltje (o.)
Sommige omvangrijke of breekbare goederen worden in houten kisten vervoerd. Om ze te openen wordt soms een nageltrekker maar meestal een koevoet gebruikt. Deze laatste is soms gecombineerd met een bijltje en een hamer; het wordt dan een kistenbijltje. Er bestaan verschillende modellen van dat samengesteld werktuig. Over het algemeen is het geheel van ijzer gemaakt. Het weegt 0,4-0,8 kg. Boven het bijltje en de hamer loopt de steel door; hij vormt daar een koevoet. Soms is er ook een druppelvormig gat in de steel geboord of een inkeping in het blad van het bijltje aangebracht, om lange nagels uit te trekken. [MOT]
Kiezentrekker (voor paal) (m.)
Vissers gebruiken een kiezentrekker om de houten palen waar hun netten aan bevestigd worden, uit te trekken. Ook de landbouwer gebruikt dergelijk werktuig om houten of metalen palen van afrastering uit de grond te trekken. De kiezentrekker bestaat uit een smeedijzeren 8-vormig werktuig waarvan één bocht afgeplat kan zijn. De andere bocht is soms voorzien van enkele piramidevormige tanden (1). Het werktuig wordt over de paal geschoven en aan een hefboom (of een takel) vastgemaakt. Zie ook paaluittrektang. [MOT] (1) Bijv. LUNDBAEK: 90.
Klauwentang (v.)
Tijdens heelkundige ingrepen kan de arts bepaalde delen van het lichaam naar zich toetrekken met een klauwentang. De kaken eindigen in scherpe naar binnen gerichte haakjes die als twee tweetanden in elkaar grijpen. Vaak kan men deze tangen in verschillende standen blokkeren door middel van een beugel en haakjes. De twee gedeelten kan men makkelijk van elkaar nemen om ze te reinigen. [MOT]
Keukentrechter (m.)
Keukengerei (ca. 15-25 cm) met een hol, cilindrisch of conisch recipiënt met onderaan een buisje. Hij kan van hout, metaal, glas of plastic zijn. Met een trechter kan men makkelijk vloeistoffen of poedervormige stoffen doorheen een smalle opening, bv. een flessenhals, gieten. [MOT]
Kimschaaf (v.)
De kimschaaf is een schaaf van de kuiper om de top van de duigen gelijk te schaven zodat de geleider van de kroosschaaf of van de krooszaag erop zou kunnen glijden (1). Het is een schaaf van ca. 30-40 cm zonder keerbeitel, waarvan het blok zijdelings gebogen is. Daar de zool vlug verslijt, wordt er dikwijls een metalen plaat op bevestigd. [MOT] (1) Hiervoor wordt ook soms een blokschaaf gebruikt.
Kleerborstel (m.)
Met de kleerborstel verwijdert men stof, pluisjes, e.d. van kleren. Hij heeft korte (ca. 2 cm), stevige haren die toch soepel genoeg zijn om bij het borstelen de kleren niet te beschadigen (1). Men gebruikt de kleerborstel met stevige vegende bewegingen - nooit al schrobbend - eerst tegen de vleug van het textiel (2) in om ongewenst stof, vuil en haar te verwijderen. Vervolgens met de vleug mee voor een mooi eindresultaat. Met een licht vochtige borstel kan je de kleding opfrissen. Meestal gelijkt de kleerborstel op een schoenborstel zonder handvat (bv. MOT V 85.0265). Hij telt echter drie keer meer haarbundels uit zacht everzwijn-, varkens-, paardenhaar of kunststofvezel (3). Er bestaan ook modellen met een handvat (bv. MOT V 2021.0168), dubbele kleerborstels met een harde en een zachte borstelzijde voor het verwijderen van modder of vuil, en voor delicate vezels, of een combinatie met een hoedenborstel. Sommige modellen kunnen worden opgehangen aan een plankje met haakje (bv. MOT V...
Kleedkuil (m.)
De schieman gebruikt de kleedkuil (1) om touw te bekleden, d.i. een dun touwtje rond een dikker te draaien teneinde het afschavelen te voorkomen, en de kuiper om een rond de uiteinden van een hoepel gedraaide teen aan te spannen. Het is een houten of metalen cilinder (middellijn ca. 3-9 cm; lengte ca. 4-7 cm) met rechte steel van ca. 20 cm, waarin een groef in de lengte gesneden is. De groef wordt op het touw of op de hoepel geplaatst en het touwtje 2-3 maal, de teen éénmaal rond de steel gedraaid. De vakman doet dan de kleedkuil rond het touw of de hoepel draaien. Een gewone stok of een stuk duig van ca. 30 cm met drie gaten (2) of een plankje met twee gaten (3) vervangt soms de kleedkuil. [MOT] (1) Volgens PILAAR: 125, BLY: 212, V.D., de ''Maritieme Encyclopedie'' enz. zijn moskuil en kleedkuil gelijkbetekenend maar volgens TIDEMAN: 224 is de moskuil een houten hamer om op een beitel te slaan, volgens MOSSEL: s.v., een houten hamer om mos te pletten, volgens AUBIN: s.v. maillet, een...
Kikker (voor kabel) (m.)
De kikker is een tangvormig instrument om draden en kabels stevig aan te spannen. Hij bestaat in zeer diverse modellen en formaten, met steeds een bek als werkend deel.De bek wordt dichtgeknepen door een (dubbele) hefboom aan te trekken. Aan het andere uiteinde zit een ring. Door een touw aan de ring te verbinden en aan te trekken, kan een kabel, al dan niet met behulp van een takel, tussen palen worden opgehesen en aangespannen. In de verbinding naar de ring zit soms een blokje voor een katrol ingebouwd (bv. MOT V 84.0544).De kikker helpt bij het spannen van draden voor omheiningen. De lijnwerker gebruikt hem om lange kabels, vroeger telegraafdraden, te klemmen.De hopteler gebruikt een zwaar tangvormig model (MOT V 2022.0044) om hopdraden aan te spannen (zie onderstaande afbeelding). De geribde bek gelijkt enigszins op een draadtrektang.Andere afwijkende modellen bestaan uit een handschroef en een klein palrad of hijsblok (bv. MOT V 95.0278). De kikker is soms deel van een trekduivel....