Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,631 - 4,640 15,684 resultaten gevonden
Schoudermes (o.)
Het schoudermes (1) is een handwerktuig, gebruikt door de inlegwerker om fineer te snijden (2). Het heeft een lemmet (ca. 6 cm) met rechte of gebogen snede. Het uiteinde van de lange houten steel (ca. 57 cm) is licht gebogen en rust op de schouder van de gebruiker. Zo heeft hij meer controle over het mes en kan hij meer druk zetten. Het wordt soms ook als steekmes van de houtsnijder gebruikt (3). Zie ook snijkruishout. [MOT] (1) Eigen benaming. (2) In de 18de eeuw werd het snijkruishout verkozen boven het schoudermes. Zie ROUBO: 847. (3) Uit DICK catalogus: 53.
Schoenmakersrasp (v.)
De schoenmakersrasp is een rechthoekige rasp (ca. 2 cm breed; ca. 20 cm lang) zonder handvat, waarvan de twee helften in tegenovergestelde richting raspen. De schoenmaker gebruikt deze rasp om de zolen, de zoolranden en de hielen te effenen en af te werken. De korte zijden zijn meestal afgerond; soms is één korte zijde recht. Er zijn ook modellen waarvan één zijde gegroefd is als een vijl. Zie ook pinrasp. Te onderscheiden van de hoefrasp. [MOT]
Schraapstaal (kuiper) (o.)
Het schraapstaal van een kuiper is een metalen plaatje van ca. 5 bij 10 cm met een bolronde snede, geklemd in een handvat, waarmee de kuiper de holronde duigen afschraapt. Het werktuig wordt bijna verticaal op het hout getrokken. Zie ook het schraapstaal met rechte en holronde snede. [MOT]
Schrijnwerkershamer (m.)
De schrijnwerkershamer is een hamer met stalen kop (ca. 100-600 gr), taps toelopende platte pen en licht bolronde baan om het houtoppervlak niet te beschadigen. De schrijnwerker, maar ook andere houtbewerkers, gebruikt deze hamer hoofdzakelijk om nagels in te drijven. Met de pen worden korte nagels in het hout geslagen tot ze voldoende houvast vinden om ze nadien met de baan van de hamer verder in te slaan. De Japanse schrijnwerker gebruikt een stalen hamer (1) met twee vlakke banen, die in verschillende vormen (cilindrisch, ovaal, achthoekig, enz.) en vijf verschillende formaten (2) bestaat. De kleinste modellen hebben één vlakke en één licht bolronde baan. In tegenstelling tot de Westerse schrijnwerkershamer wordt de Japanse tevens gebruikt om op de beitel te slaan (3). Te onderscheiden van de bankhamer die zwaarder is. [MOT] (1) Japans: hatsukaku gennou en ryoguchi maru hanmaa. (2) De kop van de extra grote modellen weegt tussen 940-1125gr; van de kleinste modellen tussen 100-150gr....
Schraapstaal (o.)
Stalen plaatje van ca. 5 bij 10 cm om hout glad te schrapen of de laatste sporen van bewerking te doen verdwijnen. Het is vaak een stuk afgedankt zaagblad. Om een beter houvast te bieden, is het dikwijls in een plankje of een hecht geklemd. De snede heeft doorgaans geen vouw, de rand wordt rechthoekig geslepen. Voor platte vlakken is ze recht, voor hol- of bolronde vlakken, boogvormig (zie schraapstaal (kuiper)). Het werktuig wordt bijna verticaal op het hout getrokken en wordt soms vervangen door een stuk glas. [MOT]
Schroefhaal (v.)
Bij het koken kan een pot of ketel met behulp van een schroefhaal boven het vuur in de schouw gehangen worden. Zij bestaat uit een dikke (ca. 3-4 cm), ijzeren stang (ca. 35-75 cm lang) met schroefdraad - die eindigt in een brede (ca. 4-5 cm) haak met omkrullende lip - en die doorheen een moer draait. De ketel wordt in de haak gehangen en door zijn hengsel te vatten en rond te draaien, bewegen de schroefhaal én de ketel naar boven of beneden. De moer is ofwel schijfvormig en boven op de arm van een draaiboom, d.i. op een spil draaiende houten kraan die boven het vuur kan bewegen - aangebracht, ofwel cilindervormig en in de draaiboomarm aangebracht. De moer kan ook het ondereinde van een hangende beugel vormen tussen welks armen de schroefhaal op en af kan draaien. De schroefhaal hoort dus steeds samen met de draaiboom en werd gebruikt om de ketel met het voeder voor de beesten aan te hangen. Meestal bevond de stal zich vlak naast de woonruimte en kon men op deze wijze de zware ketel makkelijk...
Schotelklem (v.)
Zoals de schoteltang wordt ook de schotelklem gebruikt om pannen zonder handgrepen van de warmtebron te tillen. Een model is gemaakt om een warme (pyrex)schotel uit de oven te nemen zonder zich te verbranden. Het werkend deel (ca. 3 cm breed) dat haaks op de as zit, grijpt de binnen- en buitenzijde van de pan. Een veer zorgt ervoor dat de pan ertussen geklemd blijft. Soms is het werktuig gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk. De schotelklem gemaakt voor (pyrex)schotels bestaat uit een metalen handvat (ca. 17 cm) met verbreed uiteinde (ca. 6 cm) en 2 uitstekende tanden. Tussen laatstgenoemden bevindt zich een beweegbaar staafje waarmee je de lip van de schotel tussen het bovenste deel van het werktuig en het staafje kan vastklemmen. De tanden bevinden zich onder de handgreep tot aan de rand van de schotel. [MOT]
Schraapbeitel (imker) (m.)
Veelal een samengesteld werktuig bestaande uit een brede (ca. 4 cm) en dunne (ca. 0,27 cm) stalen beitel die aan een uiteinde in een hoek van 90° is omgebogen en voorzien is van één stompe (ca. 45°) vouw (1). Het andere uiteinde loopt uit op een dunne (ca. 0,07 cm) scherpe snede met één vouw. Op sommige modellen loopt de snede ook langs de zijkant van het bredere (ca. 4,5 cm) werkend deel. Dat model is aan de andere zijde voorzien van een in hetzelfde vlak liggende haak die dienst doet als bijenraamheffer. Met de scherpe snede van de schraapbeitel wordt overtollig propolis en wasresten (braamraat) van de bovenzijde van de ramen weggeschraapt. [MOT] (1) Dit gedeelte wordt gebruikt als bijenraamheffer. Het ruitvormig gaatje dient om de kop van een nagel te vatten (zie ook koevoet).
Schoppriem (m.)
Lange (ca. 75-85 cm), smalle (ca. 1 cm) lichtjes gebogen staaf met één puntvormig en één schopvormig uiteinde. In het midden is er een driehoekig uitsteeksel (1).Het wordt door de strodekker in combinatie met de haakpriem gebruikt om het stro te binden. Beide priemen worden met het puntvormig uiteinde door het stro onder een deklat gestoken en schaarsgewijs geplaatst zodat de beide driehoekige uitsteeksels op de bandroede (2) komen te rusten. Wanneer de bovenste uiteinden van de priemen naar beneden geduwd worden - het schopvormig uiteinde van de schoppriem dient als steun voor de elleboog - ontstaat een soort van hefboom en wordt het stro tegen de deklat geduwd. De strodekker heeft nu beide handen vrij om het stro te binden. [MOT] (1) Drukknopje, zetknopje of ook wel neusje geheten (TREFOIS 1970: 112).(2) Ook dekgaarde genoemd. Deze kan bestaan uit een wilgen twijg of een gegalvaniseerde stalen draad.
Schrooi (m.)
De schrooi is een zware (ca. 1 kg), brede (ca. 5 cm), ijzeren beitel met stompe vouw en korte pen (ca. 8-10 cm) die in het gat van het aambeeld gestoken wordt, om daarop stukken van dunne ijzeren staven af te hakken. De vorm van de beitel is in doorsnede meestal driehoekig, soms ook kegelvormig. De gloeiende staaf wordt dwars op de schrooi geplaatst en de smid slaat erop met de smeedhamer. Het werkstuk wordt steeds rondgedraaid om vervorming tegen te gaan. De laatste slag mag de snede niet beschadigen. Zie ook stokbeitel. [MOT]