Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,651 - 4,660 15,523 resultaten gevonden
Kleerklopper (m.)
Om de kleren door dagelijks borstelen niet te verslijten, kan men er het stof uitkloppen. Daarvoor gebruikt men een rieten kleerklopper (1), te vergelijken met de mattenklopper, of een soort van zweepje met meestal lederen riemen, dat ook diende om kussens uit te kloppen en, nu en dan, om de kinderen schrik aan te jagen.... Zie ook kleerborstel. [MOT] (1) DU CAJU 1898: 70.
Klompenmakershakbijl (v.)
Met zijn hakbijl geeft de klompenmaker de vorm van een klomp aan het gekloofd stuk. Dat gebeurt op het kapblok. Deze bijl van ca. 1,1 kg heeft een korte steel (14-20 cm) en een breed blad (ca. 15-20 cm; asymmetrisch onderaan) dat uit de as ligt en één enkele vouw heeft. De steel steekt in een meestal omgeplooid oog of in een dille. [MOT]
Kistenschraper (m.)
De kistenschraper is een metalen steelschraper met lange houten steel die specifiek bestemd is om markeringen en papieren labels op houten kisten en kratten weg te schrapen bij verandering van getransporteerd goed. Onder meer groenten, fruit en kazen werden zo verhandeld, waarbij de pakker, douanier of roeier essentiële gegevens op het hout aanbracht. Na het schrapen werden houten recipiënten hergebruikt. Kuipers hanteerden zeer vergelijkbare schrapers (1)Er bestaat ook een model dat sterk gelijkt op een hol trekmes. [MOT] (1) SELLENS: 415.
Klem voor bijenkoningin (v.)
Deze metalen of plastic klem met veer is een klein vangmiddel waarmee de imker een bijenkoningin kan vasthouden en verplaatsen. De spleten zijn breed genoeg om de werksters hun koningin te laten bereiken maar te smal voor de koningin om te ontsnappen. [MOT]
Kleppenslijper (m.)
Deze nieuwe werktuigfiche over de kleppenslijper (1) is in opbouw. [MOT](1) Tech-Term 33.11: "met rubber zuiger voor het draaien van te slijpen klep"
Kloofijzer (o.)
Het kloofijzer (1) dient om latten en duigen te kloven. Het bestaat uit een rechte steel van ca. 50 cm en een plat of holrond rechthoekig ijzer (ca. 20-40 cm) waarvan een kleine zijde in een oog eindigt en een lange scherp is. De steel ligt in hetzelfde vlak als het ijzer en staat loodrecht op de snede. Wanneer de stam in stukken gezaagd is, klooft de vakman met een kloofwig of met een stokwig, een stuk in vier of acht. Naargelang de dikte van de in doorsnede driehoekige bekomen stukken en van de soort latten, worden die stukken eerst met een recht kloofijzer of met een holrond kloofijzer in twee of vier verdeeld. Daarvoor worden ze in een houten raam geklemd (2). Het blad wordt op de doorsnede geplaatst en met een houten kloofklopper geslagen. De steel wordt dan naar beneden getrokken zodat de spleet breder wordt en het werktuig erin kan worden geduwd. Daarna worden die stukken verder gekloofd met een recht kloofijzer dat doorgaans minder dik en scherper is dan het eerste. Het wordt...
Klinksleutel (m.)
De klinksleutel is een drie- of vierkantige, smaller wordende inbussleutel, soms gecombineerd met een of meer dopsleutel(s), ook wel met een schroevendraaier, waarmee sloten van kasten e.d. in rijtuigen of schepen geopend of vastgedraaid kunnen worden. Bouwvakarbeiders zoals de slotenmaker, schrijnwerker, isolatiewerker en schilder gebruiken soms een klinksleutel wanneer er geen deurkruk in het slot steekt, bv. op een bouwwerf. Er bestaan vouwbare modellen. De klinksleutel komt ook voor als onderdeel van een werfknipmes. [MOT]
Klinknageltegenhouder (m.)
Zware stang (tot 8 kg) om de snapkop van klinknagels tegen te houden bij het maken van de sluitkop. Men gebruikt een klinknageltegenhouder als het werkstuk te groot is om het op het aambeeld te laten rusten, bijvoorbeeld bij het klinken van naden van ketels, reservoirs en bruggen. De klinknageltegenhouder bestaat meestal uit een stang met verbreed uiteinde dat vlak kan zijn of voorzien is van een uitholling. Hij wordt onder de snapkop van de klinknagel geplaatst waarbij de arbeider aan het ander uiteinde van de klinknagel een sluitkop, eventueel met behulp van een snapper vormt. Het kan ook een blokje zijn (bv. 6 cm bij 4 cm), voorzien van één of meerdere uithollingen, dat op het aanbeeld rust en gebruikt wordt bij kleinere werkstukken. Dit model wordt ook wel drijfblok, klinkbank of klinktas genoemd (1). [MOT] (1) Zie Tech-term: 2.8.
Klompenmakersguts (v.)
De klompenmaker gebruikt een guts om de bek uit te hollen, d.i. de opening van de klomp. Zijn type is helemaal van metaal vervaardigd. Het heeft een zeer brede kop (tot 4-5 cm) en, in verhouding tot de hele lengte van het werktuig, een lang blad dat naar de 4-8 cm brede snede steeds breder wordt. De snede is halfrond en vaak zonder vouw: het ijzer wordt langzamerhand dunner. Uitzonderlijk is de snede gegolfd. Het gedeelte dat als hecht dient, heeft een ronde doorsnede. Hoewel geheel van metaal, wordt deze guts steeds met een houten hamer geslagen (zie klompenmakershamer). Zie ook schrijnwerkersguts. [MOT]
Klompen om aan te stampen (m.)
Klompen die op een plank (ca. 30 bij 40 cm) vastgespijkerd zijn en waarmee de tuinier na het zaaien de grond aanstampt. De klompen worden soms vervangen door een plank voorzien van riemen die je om je schoen vastmaakt; of voorzien van touwen die met de hand strak gehouden worden (1). De turfsteker gebruikt dergelijke klompen om de uitgespreide natte baggerspecie aan te stampen om er het water uit te persen vooraleer het met het slagijzer verdeeld wordt. Om op modderige oppervlakten te lopen worden trippen onder de schoenen of de laarzen bevestigd; daar is het de bedoeling het draagvlak te vergroten. [MOT] (1) Bv. CROMPVOETS & WIJNGAARD afl.2: 169.