Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,691 - 4,700 15,523 resultaten gevonden
Kramspade (v.)
Het talud van een zeedijk wordt boven hoog water beschermd met een grasnerf, verkregen door zoden in rijen in verband te leggen. Opdat de nog niet vastgehechte zoden bij zeer hoog water door de golfslag niet zou worden weggeslagen, legt men ze vast met krammen of beugels van stro. Een handvol rechte halmen worden op de grond gelegd en om de 10 à 12 cm met een kramspade dubbel gevouwen in de grond gedrukt. De kramspade bestaat uit een ca. 20 cm lang, smal (ca. 3 cm) en dik (ca. 0,5 cm) blad met rechthoekige, halvemaanvormige of ruitvormige uitsparing in de "snede" - zodat er twee platte tanden ontstaan - en een korte (ca. 50 cm) houten steel met dille. Het werkend deel wordt op het stro gezet, het vlakke uiteinde van de steel tegen de kramplaat (1). De arbeider buigt dan de knieën en door zijn gewicht duwt hij het werktuig in de grond. [MOT] (1) Een kramspade met D-steel wordt enkel in vers opgeworpen aarde gebruikt en zonder hulp van de kramplaat.
Kroosschaaf (v.)
Handwerktuig om de kroos uit te snijden, d.i. de groef in het uiteinde van de duigen, waarin de bodemstukken steken (zie ook krooszaag). De kroosschaaf is een kleine schaaf met bolrond blok en verstelbare geleider (1). De schaafbeitel is zeer smal. Daar het werktuig de vezels steeds dwars snijdt, heeft het meestal één of twee zijdelingse mesjes die de randen afsnijden. De kroosschaaf wordt vooral voor grote kuipen aangewend. De geleider glijdt op het uiteinde van de duigen, vooraf effen geschaafd met de kimschaaf, en de kroosschaaf snijdt de kroos uit. Er bestaan betrekkelijk zeldzame kroosschaven met vaste geleider. Zie ook kuipersboogschaaf. [MOT] (1) Te vergelijken met de veerploeg. Trouwens BRUNET 1925: 66 en MAIGNE: 73 spreken van een bouvet-jabloir.
Krooszaag (v.)
De krooszaag is een handwerktuig om de kroos uit te snijden, d.i. de groef in het uiteinde van de duigen, waarin de bodemstukken steken (zie ook kroosschaaf). De krooszaag bestaat uit een grote geleider waardoor een vierkantige houten stang glijdt die een getand ijzer draagt. Dikwijls belet een verstelbare geleider het te ver zagen; de diepte van de kroos mag immers niet groter zijn dan één derde van de dikte van de duig. De geleider glijdt op het uiteinde van de duigen, vooraf effen geschaafd met de kimschaaf, en de krooszaag snijdt de kroos uit. Er bestaan betrekkelijk zeldzame krooszagen met vaste geleider. Zie ook kuipersboogschaaf. [MOT]
Krommes (o.)
Het krommes is een mes dat sterk op het snoeimes gelijkt maar met vast en doorgaans korter (5-8 cm) blad. Het wordt net zoals het snoeimes gehanteerd en wordt door de mandenmaker gebruikt om een teen door te snijden (1) (zie ook snoeischaar); door de loodgieter en de dekker om bladlood te snijden (2); door de zadelmaker om leder uit te snijden. Ook voor het snijden van wasdoek gebruikt men een krommes. Zie ook balatummes en zakmes. [MOT] (1) Een splijthoutje uitgesneden in het hecht van het krommes is uitzonderlijk (BOUCARD: 81). (2) Ook wel loodgietersmes of loodmes genoemd (VAN HOUCKE 1901-1902: 450). Het is veelal een vouwmes.
Krokettenpers (m.)
Keukenapparaat waarmee men kroketten kan persen. Het heeft een cilindrisch of vierkant, veelal plastic huis met één of meerdere buisvormige uitsteeksels onderaan en een draaizwengel of een staaf die als hefboom dienst doet. De krokettenpers wordt gevuld met aardappelpuree en met behulp van de draaizwengel of staaf wordt er een plaatje naar beneden geduwd de puree deeg doorheen het buisvormig uitsteeksel perst. Op deze wijze wordt er een lange worstvorm gevormd die nadien in kleinere stukjes - de grootte van één kroket - gesneden wordt. Bij sommige modellen is er een draagplankje op wieltjes dat onder de pers geschoven wordt en waar de geperste kroketten op terecht komen. [MOT]
Kruidenmes (o.)
Mes met een halfcirkelvormig blad en een recht hecht dat in het midden bovenaan het blad bevestigd is.  Het dient om kleine hoeveelheden kruiden - die in de bijbehorende holronde houten schaal gedaan worden - fijn te snijden of te hakken. Men kan dus ofwel het mes heen en weer bewegen en de kruiden snijden ofwel met het snijblad loodrecht naar beneden op en neer hakken. Ondertussen dient men wel af en toe met de schaal te draaien. [MOT]
Kroostrekmes (o.)
Het kroostrekmes (1) dient tot het effen snijden van de binnenzijde van de duigen, waar de kroos uitgeschaafd of uitgezaagd zal worden (zie kuipersboogschaaf en kuipersdissel, holle). Het is een gebogen trekmes (zie glossarium) van ca. 30 cm met één gebogen angel waarop een houten hecht steekt, en een recht metalen hecht. Dat laatste wordt in de kuip gestoken. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Duidt blaajmes (VAN BAKEL 1962/ 12) enkel het kroostrekmes aan? Vgl. DE BONT: 1.37 en 1.88, die ook dondermes aanhaalt maar twee verschillende tekeningen geeft.
Kurktang (v.)
Handwerktuig om een kurk samen te knijpen voor dat ze in de hals van een medicijnflacon of –fles wordt gestoken. De kurktang is een tamelijk zwaar (ca. 0,5 – 4 kg) gietijzeren, bronzen of messing werktuig met twee hefbomen van de tweede soort (zie glossarium) die door een spil aan elkaar bevestigd zijn. Haaks in beide armen zijn twee tot vier conische geribbelde uithollingen van verschillende diameter, in functie van de maat van de flessenhals. Het werktuig wordt meestal op een tafel bevestigd en is veelal vervaardigd in de vorm van een dier, bv. een krokodil (1), salamander, hond of kameleon. De kurktang kan ook bestaan uit een geribd draaiend wiel, voorzien van een handvat. Onderaan bevindt zich een half cilindervormige geribbelde houder waarvan het middelpunt excentrisch ligt ten opzichte van het middelpunt van het wiel. Zo kunnen alle groottes van kurken tussen het wiel en de houder geplaatst worden om ze samen te knijpen.  Een ander tangvormig model bestaat uit twee hefbomen van...
Kuipersrits (v.)
Handwerktuig om kuipen te merken door er een teken in te snijden; zowel de kuiper als de eigenaar of bv. de accijnsambtenaar konden zo'n teken aanbrengen. Twee modellen kunnen onderscheiden worden: de eenvoudige en de samengestelde kuipersrits. Met de eerste kunnen alleen bogen of cirkels gesneden worden. Het is een gaffelvormig ijzer waarvan één arm spits toeloopt terwijl de andere in en V- of U-vormig scherp blad eindigt (1). Met de samengestelde kuipersrits kunnen en bogen en rechte lijnen uitgesneden worden. Van dat model bestaan er drie submodellen: het eerste waar het blad voor rechte lijnen en het blad voor bogen uit hetzelfde ijzer gesmeed zijn, het tweede waar het blad voor rechte lijnen vouwbaar is en het derde waar het blad voor bogen verstelbaar is om kleine en grote bogen te kunnen trekken. Om een rechte lijn te snijden trekt de kuiper het werktuig naar zich toe. Om een boog te snijden steekt hij de punt in het hout en draait hij het werktuig zoals hij het zou doen met een...
Kuipwindas, -vijzel (v.)
Werktuig dat de kuiper gebruikt om de duigen te buigen zodat de laatste hoepels op de ton geplaatst kunnen worden. Het bestaat uit een houten kader (ca. 50 cm / 100 cm) waaraan een touw bevestigd is dat door middel van een windas of een vijzel aangespannen kan worden. In het eerste geval bevindt het windas zich in het midden in de breedte van het kader. Het touw is met één uiteinde bevestigd aan de as en met het andere aan het kader. Het kader wordt aan de bovenzijde tegen de ton geplaatst en het touw wordt rond de ton gehangen. Wanneer men aan het windas draait, wordt het touw rond de as gedraaid en worden de duigen samengetrokken. In het tweede geval loopt er een schroef doorheen de lengte van het kader. Het touw is met één uiteinde bevestigd aan een beweegbaar onderdeel waar de schroef loodrecht doorheen loopt en met het andere uiteinde aan het kader. Wanneer men de schroef draait, wordt het beweegbaar onderdeel naar achteren verplaatst en de duigen samengetrokken. Om beter te buigen,...