Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,691 - 4,700 15,639 resultaten gevonden
Sardinesleutel (m.)
Met de huidige sardinesleutel opent men gemakkelijk sardineblikjes (1). Hij bestaat uit een metalen staafje (ca. 15 cm lang) met ongeveer in het midden of aan het uiteinde een gleufje. Het handvat is veelal ellipsvormig en doet eveneens dienst als flesopener voor kroonkurk. De sardinesleutel kan ook op het uiteinde haaks omgebogen zijn. Wanneer men het lipje aan het blik in de gleuf van de sardinesleutel steekt en vervolgens draait, wordt het deksel opgerold. Meestal zitten er bij sardineblikjes wel wegwerpsleutels verpakt. [MOT] (1) Voordat er sprake was van een sardinesleutel, gebruikte men een sardineschaar.
Schapenschaar (v.)
Schaar (ca. 30 cm lang) die uit één stuk gehard staal bestaat in een U-vorm is gebogen, of uit twee tot drie stukken staal die geklonken zijn. De driehoekige bladen wrijven over elkaar wanneer men de schaar toeknijpt of open laat. De schapenschaar wordt gebruikt om schapen kort te knippen en ook bij de verdere verwerking van wol (zie ook tondeuse voor honden en schapen). Ook voor het afknippen van graskanten kan men een schapenschaar gebruiken (zie ook grasschaar). Zie ook het Japanse model van het borduurschaartje. [MOT]
Schaafmes (steenbakker) (o.)
Werktuig meestal volledig uit ijzer, met een vierkantig of rechthoekig blad (15-20 cm lang, ca 12 cm breed) waarvan een lange zijde omgekruld is om het grijpen te vergemakkelijken; soms worden gewoon twee plankjes op het blad bevestigd. Het handwerktuig gelijkt op de deegsteker van de broodbakker. Met het schaafmes ontdoet de steenbakker diverse voorwerpen, bv. zijn vormtafel en werktuigen, van kleiresten. [EMABB]
Eierschaalsnijder (m.)
De dop van een gekookt ei kan men eraf halen met een eierschaalsnijder. Men zet hem over het ei heen, knijpt de schaarogen bij elkaar en de scherpe tandjes snijden de dop los, die men er dan gewoon af kan halen.  De schaalsnijder verschilt van de ei-ontdopper, aangezien de eerste enkel de schaal en niet het kopje van het ei zelf doorsnijdt. [MOT]
Sauslepel (m.)
Om vlees of schotels te bedruipen met saus gebruikt men een sauslepel. Dat is een lepel met een komvormig (ca. 5 cm doorsnede), metalen blad met aan één zijde een uitschenktuitje en een lange (ca. 25-30 cm), eventueel houten steel. De steel ligt in hetzelfde vlak als de schep - in tegenstelling tot de pollepel - wat het scheppen in ondiepe braadpannen vergemakkelijkt. [MOT]
Sabel (metselaar) (m.)
De sabel van een metselaar is een langwerpig wigvormig ijzer met een scherpe zijde dat de metselaar gebruikt om bakstenen door te hakken door er met de baan van de kaphamer op te slaan. Vaak klemt de man daarvoor de steen tussen zijn knieën (1). De sabel gelijkt sterk op het hoefhakmes van de hoefsmid. [MOT] (1) WATTJES: 2.105.
Schaaf voor zwaluwstaartverbindingen (v.)
De zwaluwstaartverbinding (1) wordt door de schrijnwerker zeer veel gebruikt bv. om de zijkanten van een schuiflade samen te houden. Ze heeft het voordeel én aan de druk én aan het trekken weerstand te bieden. Wanneer de zwaluwstaart lang moet zijn, bv. voor een scheiding in een kist, kunnen schaven gebruikt worden om hem uit te schaven. De schaaf om de pen uit te schaven, heeft een smal blok waarin een stuk is ingelegd dat uitspringt en als zool dient. Het onderste uiteinde van het blok dient als aanslag. De zool staat niet loodrecht op het blok maar schuin, anders zou de schaaf een rechte opening uitschaven. De schaafbeitel, waarvan de snede schuin op de as ligt, steekt uiteraard zijdelings uit. Om de groef uit te schaven, kan een soort van boorschaaf gebruikt worden waarvan het blok onderaan aan één zijde schuin breder wordt. De schaafbeitel snijdt onderaan en aan de schuine zijde. De vakman schaaft eerst in de diepte en drukt dan het werktuig zijdelings om de rand schuin uit te schaven...
Scheermes (o.)
Het scheermes is samen met de kam en de schaar het traditionele instrument van de kapper. Met dit vlijmscherpe mes wordt hoofd- en baardhaar geschoren. Hecht en lemmet bestonden vroeger uit een geheel. Later werd het hecht uit hoorn, plastic of metaal vervaardigd. Het lemmet is van staal en varieert in lengte van 10 tot 22 cm. Het blad is hol geslepen; vanaf de afgeronde bolle lemmetrug loopt het lemmet hol naar binnen tot aan de snijkant. Het lemmet wordt handmatig en scharnierend in het hecht opgeborgen. Soms wordt over het mes nog een beschermende stalen hoes geschoven. Sommige modellen bevatten een vervangbaar blad. Men plooit het mes open in een hoek van ca. 45°. De ringvinger klemt tussen heft en lemmetuiteinde, wijs- en middelvinger houdt men op de botte zijde van het lemmet, de duim plaatst men onderaan de botte zijde van het lemmet. Zo heeft men het mes stevig vast bij het scheren. Een veiliger scheermes is het veiligheidsscheermes. Zie ook effileermes en effileerschaar. [MOT]
Scharnierbeitel (m.)
Volledig van metaal vervaardigde beitel om scharniergaten van o.a. vleugelfitsen te hakken. De scharnierbeitel heeft een dun (2 tot 4 mm), breed (ca. 2-3 cm) blad, voorzien van één tot drie punt(en). Soms is het blad, waar de punten bijeenkomen, cirkelvormig uitgesneden om spaanders te verwijderen (1). Bij een ander model wordt op het blad kleine tandjes uitgesmeed zoals op een rasp. Deze wordt gebruikt wanneer er een kwast zit op de plaats waar men het gat moet hakken. Zie ook schietbeitel. [MOT] (1) Bv. SALAMAN 1975: 140.
Schietbeitel (m.)
De schietbeitel is een houtbeitel met één vouw en een borst. Zijn ijzer is dikker dan breed en wordt meestal wat smaller bij het houten hecht zodat het niet vastloopt. Er bestaan verschillende breedten, van ca. 0,1 tot 2 cm. De schrijnwerker gebruikt de schietbeitel om pengaten uit te hakken. De smalste (1-3 mm) schietbeitel dient om een gleuf of zeer nauwe gaten uit te hollen bv. voor een (insteek)scharnier. Hij wordt met de hamer geslagen. De draaier gebruikt ook een schietbeitel, maar zonder borst, om groeven uit te draaien. Zie ook scharnierbeitel. [MOT]