Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,521 - 4,530 15,523 resultaten gevonden
Handborstel (m.)
Borstel voor het wegvegen van stof en het aanvegen van de vloer. Vaak vormen handborstel en vuilblik een stel. Door in de ene hand het vuilblik te houden en de handborstel in de andere hand te nemen kan men het stof of het vuil met de borstel op het blik vegen en in de afvalbak gieten.De handborstel is een stevige borstel met een smal (ca. 3-5 cm) houten of plastic borstellichaam voorzien van een aantal (ca. 30) niet doorboorde gaten waarin haarbundels (ca. 5-7 cm) uit kokos of kunststof steken. Op de kop van het borstellichaam bevinden zich vaak enkele schuin ingeplante haarbundels om makkelijker in de hoeken te kunnen werken. Borstellichaam en korte steel liggen in elkaars verlengde en zijn meestal monoxiel. De handborstel is te onderscheiden van de schildersstoffer, gebruikt voor het afstoffen van te schilderen houtwerk. Het werkend deel uit (zacht) varkenshaar voorkomt krassen of zwarte vegen. [MOT]
Hamguts (v.)
De hamguts is een guts om een ham of lamsbout uit te pijpen, d.i. ontdoen van het dijbeen of de bilpijp zonder het vlees (spierweefsel) open te snijden of te beschadigen. De beenguts is een stevige guts met een lang (ca. 15-20 cm) en vrij breed (ca. 2-3 cm) blad dat aan de buitenzijde een vouw heeft, bevestigd in een houten of plastic hecht. De holle vorm van het blad glijdt gemakkelijk over het been en de vouw aan de buitenzijde zorgt ervoor dat het vlees zonder veel moeite loskomt en het zo weinig mogelijk beschadigd wordt. In de lengte is het werkend deel soms licht gebogen. Zie ook uitbeenmes. [MOT]
Handhaak voor zakken (m.)
Lichte handhaak met een reeks korte tanden op een plaatje van zo'n 4-6 cm. Het handvat uit jute of hout staat al dan niet haaks op het werkend deel. Met deze haak verplaatst men "het meeste zakgoed, behalve geraffineerder suiker, fijne zaden, gemalen puimsteen, fijne zwavel en soortgelijke goederen" (1). De tanden zijn kort om te vermijden dat er te grote gaten worden gemaakt bij het grijpen of dragen van bv. jutezakken (2). Zie ook handhaak voor balen. [MOT] (1) JANSE: 27. (2) Werkzeuge. Eine Typologie für Museen und Sammlungen. Teil 1, München, 2020: 94.
Handschoenrektang (v.)
De vingers van een handschoen kan men verbreden met een vingerstok of een handschoenrektang. De kaken van het laatste werktuig zijn halfrond en over het algemeen langer dan de armen. Men mag immers niet teveel druk uitoefenen. Een veer sluit de tang automatisch, wanneer men geen druk uitoefent op de armen. Handschoenrektangen zijn doorgaans van hout, maar er bestaan er ook van metaal en plastic. Men had ook modellen voor de lange balhandschoenen. [MOT]
Handhaak voor strobalen (m.)
Handwerktuig door de landbouwer gebruikt om strobalen te verplaatsen. Het is een haakvormig ijzer met een ring als handvat of een houten hecht dat dwars op het werkend deel is bevestigd. Te onderscheiden van de handhaak voor balen die lichter is en meestal korter. [MOT]
Handhaak voor balen (m.)
Handwerktuig waarmee men balen kan verplaatsen. Het kan een metalen S-vormige haak zijn (ca. 20 cm lang; ca. 300 gr) met een houten T-vormig hecht, die op de handhaak voor hout en de sjouwershandhaak lijkt. Het kan ook een dubbele haak zijn. Zie ook handhaak voor zakken. [MOT]
Handschroef (v.)
Spantoestel dat dient om een klein werkstuk in de hand of in een bankschroef vast te klemmen of om twee of meer stukken opeen te klemmen. De ijzer of houten (1) handschroef bestaat hoofdzakelijk uit twee hefbomen van de derde soort verbonden door een scharnier. De platte gegroefde bekken worden door middel van een vleugelmoer aangedraaid. Soms is de moer vervangen door een zwengel (2). Bij het losdraaien zorgt een veer voor het geleidelijk opengaan van de bekken (bv. MOT V 88.0764). Op een ander model vertrekken de bekken vanuit één hecht (3) (bv. MOT V 90.0173). Ze zijn U-vormig (4) aan elkaar verbonden, al dan niet scharnierend, of een bek kan over een geleider schuiven. Meestal is een of beide bekken voorzien van een V-groef om ronde pennetjes makkelijk te kunnen klemmen. Beide modellen worden in de hand gehouden. De uurwerkmaker gebruikt een handschroef met twee hefbomen van de eerste soort (bv. MOT V 2007.0412). Deze wordt in de hand gehouden, Een veer zorgt voor het geleidelijk...
Handkaarde (v.)
De handkaarde is een handwerktuig uit de wolverwerking dat per twee wordt gebruikt. Ze is meestal van hout, uitzonderlijk volledig van metaal. Een rechthoekig plankje van 15-30 cm, soms bekleed met een lap textiel, is bezet met talrijke korte, geknikte metalen kamtanden (1). Het korte hecht staat dwars op het plankje. Beide zijn soms lichtjes gebogen om beter in de hand te liggen. Natuurlijke vezels moeten gezuiverd worden vooraleer ze te kunnen spinnen, bv. bij vlas gebeurt dit met een zuiverhekel en spinhekel. Om ruwe (schapen)wol of katoen tot draden te kunnen spinnen, moet hij eerst gekaard worden om de vezels te ontwarren, zuiveren en richten. De plukken wol worden uiteen getrokken en over de kaarde verspreid door beide exemplaren in tegengestelde richting over elkaar te strijken. "Men strijkt met de tweede kaarde net zo lang over de eerste kaarde tot al de wol zich op de tweede heeft afgezet. Deze bewerking wordt vijf- of zesmaal herhaald tot de wol goed gekamd en gericht is" (2)....
Handpalmboor, driezijdige/Handpalmboor, vierzijdige (Japanse) (o.)
De Japanse driezijdige handpalmboor (1) (Japans: mitsu me kiri) is een heel licht handwerktuig, het weegt niet meer dan ca. 25 gr. Het wordt gebruikt om kleine, gaten te boren in hout. De gaten zijn bedoeld om er nagels of houten schroeven in te bevestigen. De lengte van het boorijzer varieert van 1,5 tot 9 cm. Het is fijn en rond (diameter ca. 0,3 cm) en eindigt op een driekantige, scherpe punt. Elke driekant heeft een smalle, langwerpige uitsparing. Met de Japanse vierzijdige handpalmboor (Japans: yotsu me kiri) worden taps toelopende gaten geboord, waarin tapse bouten van hout of bamboe passen. De lengte van het boorijzer varieert van 4,5 tot 15 cm. Het is fijn (ca. 0,3 cm), heeft vier zijden en eindigt op een scherpe punt. Het boorijzer is bij beide modellen met een angel in een rechte houten steel van ongeveer 30 cm bevestigd. De handpalmboor wordt bij het boren verticaal gehouden en tussen de handpalmen gewreven. [MOT] (1) ODATE: 166-167.
Handspaak (v.)
De handspaak is een lange (ca. 150-200 cm) houten of ijzeren (1) staak om zware lasten tot geringe hoogte op te heffen. Spoorwegarbeiders hanteren ze om spoorrails te schiften (2). Groefwerkers zoals de steengraver gebruiken een handspaak om steenblokken te verplaatsen, om ze op rollen te leggen, enz. Naar beneden toe is de handspaak breder en vierkantig in doorsnede; onderaan is ze lichtjes gebogen. De houten handspaak is aan de onderzijde met plaatijzer beslagen (3). Te onderscheiden van de koevoet en de sloopbeitel. [MOT] (1) Ook handboom genoemd (ZWIERS: 497). (2) Ook schiftijzer en schiftboom (ZIECK & POSTEMA: 187) genoemd. (3) De houten handspaak zonder beslag wordt soms papierspaak genoemd (JANSE: 29).