Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,501 - 4,510 15,684 resultaten gevonden
Lattentrekker (m.)
Bij het oogsten van tenen, d.i. één en tweejarige essen- en wilgentwijgen, in snijgrienden (zie rijshaak) gebruikt men een griendhakmes (1) of een lattentrekker. Met een trekkende opwaartse beweging worden de tenen gesneden (2) van de stoel. Dit in tegenstelling tot de rijshaak waarmee de loten worden afgehakt. De lattentrekker wordt tevens gebruikt in de hakgrienden om de twijgen af te snijden die te dun zijn voor de rijshaak. De lattentrekker bestaat uit een tamelijk dik (ca. 3 mm) sikkelvormig blad (lengte ca. 20-30 cm; breedte ca. 5 cm; gewicht ca. 350 gr) dat door middel van een angel met een steel van ca. 30 cm verbonden is; door steel en angel steekt een nagel. Sommige modellen gelijken op het hakmes (hout). Een ander model lattentrekker, ook wel zware bandhaak genoemd, is in zijn geheel iets korter (ca. 40 cm) en heeft een minder zwaar blad dat bovendien smaller is (lengte ca. 12-15 cm; breedte ca. 4 cm; gewicht ca. 260gr). Dit model wordt voor de dunnere (éénjarige) twijgen aangewend....
Laatmes (o.)
Het laatmes van de veearts is een samengesteld werktuig. Het dient om abcessen open te snijden en aderlatingen uit te voeren. In het hecht, dat soms van koper of hoorn is, passen 2 tot 4 driehoekvormige mesjes in verschillende maten en vaak een operatiemes. Bij het laatmes hoort het slaghout, een knuppelvormige stok, dat soms voorzien is van een loden kop. Men plaatst één van de mesjes op een gezwollen ader en drijft de punt erin door een klap met het slaghout. Bij de mens werden ook aderlatingen uitgevoerd. Daarvoor werd het lancet gebruikt, een dun lansvormig aan twee zijden snijdend mesje. Het mesje werd tussen duim en wijsvinger vastgehouden zodat de scherpe punt in een ader gestoken kon worden. Zie ook zakmes. [MOT]
Langbektang (v.)
De langbektang dankt haar naam aan haar verhoudingsgewijs lange bek. Hij is immers bijna even lang als de armen, maar men kan er geen grote kracht mee uitoefenen. De bedoeling is ver te kunnen grijpen in kleine ruimten zoals bijvoorbeeld een radio- of telefoontoestel. De bek kan zijdelings gebogen zijn en deze tangen worden ook telefoontangen genoemd. Sommige modellen combineren langbek- en draadkniptang. [MOT]
Lavementspuit (v.)
Metalen (tin of koper) of rubberen spuit (1) waarmee een lavement door de aarsopening in de endeldarm aangebracht wordt om bv. ontlasting te bevorderen of om medicijnen of voedsel toe te dienen (2); voor de mens gebruikt men ook een irrigator, soms een enema. De lavementspuit voor het vee, waar men 3 à 4 liter toedient (3), is zo'n 60-70 cm lang. Deze voor mensen, zo'n 20 cm. Zie ook kasspuit. [MOT] (1) Uitzonderlijk ook glas (BENNION: 170). (2) Om drenkelingen te reanimeren werd wel eens tabaksrook gespoten. (3) Larousse agricole s.v. lavement.
Lasbikhamer (m.)
Bikhamer van de lasser voor het verwijderden van slakken op de lasrups. In tegenstelling tot de bikhamer heeft de lasbikhamer een lichter (300-450 gr) smaller en een licht naar de steel toe gebogen ijzer met aan één uiteinde een scherpe punt, i.p.v. een pen. De steel kan van hout of ijzer zijn. Laatstgenoemde zijn niet brandbaar en veelal voorzien van een spiraalhandvat (1) tegen de hitte. [MOT] (1) Bv. BAIRD & COMERFORD: 69.
Kurkboor (v.)
De kurkboor wordt gebruikt in laboratoria of door de apotheker om een stop van kurk of rubber uit te boren, of een schijf uit te snijden die een dopje waterdicht maakt. Ze bestaat uit een set holpijpen uit inox met verschillende diameters (ca. 0,5-1,5 cm). Het werkend deel heeft een schuine, scherpe snede en het andere uiteinde is voorzien van 2 handvatjes (ca. 2 cm). Zie ook kurkboorslijper. [MOT]
Kurkenklopper (m.)
Monoxiel handwerktuig met een plat, vaak ovaalvormig deel waarmee men klopt en een rechte steel - te onderscheiden van de wasklopper - om stopsel in de fles te kloppen. Flessen kan men ook kurken met een flessenkurker. [MOT]
Leghaak (m.)
Nadat men met de buizenlepel de drainsleuf nauwkeurig heeft afgewerkt, kan de arbeider, die op de rand van de sleuf - of er dwars over - blijft staan, de draineerbuizen met een leghaak erin laten zakken en ze tegen de andere aandrukken. De leghaak bestaat uit een haaks of C-vormig gebogen ijzeren stang (ca. 20-30 cm) die door middel van een dille aan een lange (ca. 180-230 cm) houten steel is bevestigd. Deze wordt in de holle draineerbuis (buitendoorsnede ca. 7-10 cm; lengte ca. 30 cm) gestoken. Voor het plaatsen van draineerbuizen die met elkaar verbonden worden door een ronde ring, gebruikt men een gelijkaardig model (1) voorzien van twee schijven waarvan de ene in de ring past en de grotere hem tegenhoudt. De afstand tussen beide is gelijk aan de helft van de breedte van de ring zodat deze beide draineerbuizen evenveel zal overlappen. Soms is er maar één enkele schijf (de kleinste). In dat geval is de afstand tussen die schijf en de knik gelijk aan de helft van de breedte van de ring....
Leidekkershamer (m.)
Hamer (400-800 gr) die door de leidekker gebruikt wordt bij het dekken of herstellen van een leiendak. Het is een samengesteld werktuig dat aan één zijde een puntig einde heeft - waarmee gaten voor de spijkers in de leien worden geslagen - en aan de andere zijde een hamereinde waarmee de leinagels in het hout worden geslagen. In het midden, tussen de twee uiteinden, kan er een peervormige uitsnijding aanwezig zijn waarmee nagels kunnen uitgetrokken worden. Een andere mogelijkheid is dat er aan de bovenzijde een uitsprong met een V-vormige uitsnijding is. Tussen het werkend deel en de hamersteel is er - aan één of beide zijden - een scherpe zijde waarmee de leien op maat gekapt worden. Dat gebeurt met behulp van een leidekkersbrug. [MOT]
Lardeerpriem (m.)
Om kleine reepjes spek doorheen mager braadvlees te trekken kan men een lardeernaald of een lardeerpriem gebruiken. Die laatste heeft een lang (ca. 30-40 cm) en smal halfcilindrisch gevormd blad met een scherpe punt, bevestigd in een houten of plastic hecht. Een reep spek of wat gekoeld vet wordt in het blad gelegd nadat de lardeerpriem dwars door het vlees gestoken is. Als men de lardeerpriem terugtrekt, draait men het hecht om en het vet wordt in het vlees achtergelaten. De lardeerpriem gebruikt bij grote stukken vlees zou een veer en een hefboom hebben om de reepjes te snijden en op hun plaats te houden (1). Meestal worden brideernaald en lardeerpriem in een set van 2 naalden en 12-15 priemen van verschillende grootte bewaard (2). [MOT] (1) Nouveau Larousse ménager: 693. (2) CHANCRIN & FAIDEAU: 736.