Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,511 - 4,520 15,510 resultaten gevonden
Haartoestel (o.)
Haartoestel om het blad van zeis of zicht te haren (scherpen). De meeste modellen beogen hetzelfde principe als de haarspit en haarhamer maar het haren verloopt sneller en gemakkelijker. De gebruiker verschuift geleidelijk het zeisblad langs het toestel tijdens het haren van het snijvlak. Een model bevat een slagpen en spiraalveer, waarbij men met een hamerslag telkens de pen op het zeisblad slaat. De veer komt telkens terug voor de volgende haarslag. Zwaardere modellen werken met een klein strookje metaal om het snijvlak te walsen. Om voldoende kracht te zetten bij het knellen van het blad, is een lange en zware arm met handvat voorzien. Er bestaan ook haartoestellen met een zwengel, waarmee de gebruiker stalen kogels langs het snijvlak perst (1). [MOT] (1) BLAAS J. & VINK G., Strekels, haartuigen en haarapparaten, in Gildebrief Ambacht & Gereedschap 2020: 52-53.
Haakpriem (m.)
Lange (ca. 75-85 cm), smalle (ca. 1 cm) lichtjes gebogen staaf met één haakvormig uiteinde en één puntvormig uiteinde. In het midden is er een hol uitgesmede verbreding of een driehoekig uitsteeksel (1) om tegen de bandroede (2) te drukken. Met de haakpriem worden tenen door een strooien of rieten dak gestoken en rond de daklatten aangebracht zodat het riet vastgebonden kan worden. Dat laatste gebeurt met behulp van de schoppriem, d.i. eveneens een lange, smalle, lichtjes gebogen staaf maar met een schopvormig uiteinde. Beide priemen worden met het puntvormig uiteinde door de strolaag onder een deklat gestoken. Ze worden schaarsgewijs naast elkaar geplaatst zodat de beide driehoekige uitsteeksels op de bandroede komen te rusten. Wanneer de bovenste uiteinden van de priemen naar beneden geduwd worden (3), ontstaat een hefboomeffect en wordt het stro tegen de daklat aangedrukt. De strodekker heeft nu beide handen vrij om het stro vast te binden. Het kan ook gebeuren met behulp van het zetje...
Haarborstelreiniger (m.)
Kleine borstel of schuier met, meestal houten, handvat en stalen haren om een haarborstel of haarkam te reinigen. Achtergebleven plukjes hoofdhaar en stofpluisjes blijven kleven door elektrostatische energie en hopen zich op tussen de borstelharen. Er bestaan diverse vormen, soms in een set met andere reinigingsborstels aangeboden bij een bijpassende haarborstel of haarkam. Een model bestaat uit een klein houten plankje (ca. 10 cm lang, 5 cm breed) met dwars erop 15 tot 20 plukjes stalen haren. Een ander courant model om te ontpluizen gelijkt enigszins op een zeer fijne hark. [MOT]
Haarhamer (m.)
Hamer (ca. 400-600 gr) met dubbele pen en korte (ca. 20 cm) houten steel. De haarhamer is naast het haarspit een onderdeel van het haargerei waarmee men de snede van de zeis of zicht scherpt door deze dun uit te slaan. Bij dat werk slaat de maaier op het blad, steeds naar de snede toe, ervoor zorgend dat de hamer evenwijdig met het blad en met de snede valt. Om sneller en gemakkelijker te werken, zijn diverse haartoestellen ontwikkeld. Te onderscheiden van de zaagzethamer die lichter is en een langere steel heeft. [MOT]
Hakbord (o.)
Op een hakbord worden groenten met een groentehakmes fijngehakt. Het bestaat uit een rechthoekige of trapeziumvormige plank met drie opstaande randen, zodat de versneden eetwaren op hun plaats blijven. In de moderne keuken is het hakbord veelal vervangen door een hakplank, zonder opstaande randen. Zie ook hakblok. [MOT]
Hakblok (o.)
Vlees en groenten kan men hakken op een snijbord, een hakbord of een hakblok. Dat laatste is een dwars doorgezaagd stuk boomstam (ca. 30-60 cm doorsnede; ca. 13-50 cm dik) - vaak het gat van de boom - eventueel met drie poten eronder. Meestal is het van beukenhout. [MOT]
Hakmes (hout) (o.)
Handwerktuig om dunne takken door te hakken, bomen te snoeien, tenen te oogsten enz. (vgl. machete). Met het hakmes wordt altijd geslagen, in tegenstelling tot het snoeimes waarmee gesneden wordt (wrijving) (1). Het hakmes bestaat uit een 25-35 cm lang blad (breedte ca. 7-20; gewicht ca. 0,7-1,3 kg) (2), waarvan de angel (de tong is uitzonderlijk) in een kort houten of leren hecht (ca. 15 cm) steekt dat over het algemeen in de as van het blad ligt (zie hieronder). Dat hecht kan recht zijn maar eindigt vaak in een bol of een houten of metalen haak om het werktuig tegen te houden. Een lichter (ca. 0,5 kg) model (3) heeft een smaller blad (ca. 20 cm bij 7-8 cm), met licht bol gebogen snede, dat in een parallel vlak van het handvat ligt. Het wordt, na het hakken van het rijshout met een rijshaak, gebruikt om de takken op te werken en op de hakblok op de gewenste lengte te hakken. Er bestaan modellen voor linkshandigen en voor rechtshandigen. Onder de hakmessen kunnen vier hoofdvormen onderscheiden...
Hak (v.)
Land- en tuinbouwwerktuig met een rechthoekig, halfcirkelvormig, driehoekig of hartvormig blad dat niet in het vlak maar schuin tegenover de houten, rechte steel ligt. De hoek tussen blad en steel varieert van 30° tot 80°. Vaak is het blad, dat van beslagen hout of ijzer kan zijn, met een oog of een dille met de steel verbonden; in enkele gevallen door middel van een zwanenhalsschacht. Meestal is de steel halflang (ca. 100-120 cm) en wordt de hak al staande gebruikt; er bestaan echter ook hakken met een kortere steel (ca. 50-60 cm) waarvoor men zich moet bukken of op de knieën moet (1). Afmetingen en gewicht variëren sterk en zijn aan de bestemming aangepast. Zo worden hakken gebruikt om de grond te bewerken, aardappelen aan te aarden (zie ook aanaardploegje), aardappelen te rooien (zie ook aardappelrooivork en aardappelrooihaak), bomen te planten, greppels te graven enz. In de griendcultuur (en in de weidebouw) worden de greppels na iedere oogst (zie rijshaak) uitgediept en verbreed...
Handboor (met tandwielen) (v.)
De handboor (1) met tandwielen is een boorwerktuig waarbij de beweging van een zwengel door twee kamraderen op de boorhouder wordt overgebracht. Zo ligt het toerental hoger dan bij een omslagboor. In tegenstelling tot de mechanische klopboor is de rotatie continu. Het meest voorkomende model is sterk verwant aan de borstboor maar veel kleiner en lichter (ca. 20-35 cm). Ook bij de handboor kan het tandwielmechanisme zichtbaar zijn of verborgen in een tandwielkast. De meestal houten kruk ligt in het verlengde van de boorhouder. Men grijpt de kruk stevig om het werktuig in positie te houden bij het roteren. Andere modellen hebben een metalen pistoolkolf of een handvat dat uit de as ligt (2). [MOT] (1) De term handboor(machine) wordt vrij algemeen gebruikt voor deze modellen maar is geen sluitende benaming. Dit type onderscheidt zich voornamelijk door de zwengel en tandwieloverbrenging tov de omslagboor, pompboor, klopboor, fretboor, enz. (2) Deze metalen modellen worden soms precisiehandboormachine...
Hakbeitel (m.)
Brede beitel (tot 8 cm) met één of twee vouwen, een angel en een borst, of een dille en een hecht, of helemaal van metaal (1).In tegenstelling tot de steekbeitel is de hakbeitel voor zwaar werk bestemd: een pen uithouwen, een met een boor gemaakt pengat uithollen, vloerplanken aandrijven (2), enz. Het hecht is doorgaans met één of twee ringen beslagen om het barsten te voorkomen.Sommige hakbeitels met driehoekige doorsnede, die naar het hecht toe vaak dikker worden (3), zijn slechts iets breder dan dik. Ze worden soms kantbeitel genoemd (4).De Japanse hakbeitel (Japans: õire nomi), eveneens voor het zwaardere werk, wordt gebruikt in een set met verschillende breedtes en lengtes.Zie ook schrijnwerkersguts.[MOT](1) Zie een lang exemplaar (95 cm) in ''Les moulins'': 24.(2) JELLEMA, R. 1941: dl. 1: 367.(3) Bv. GROTHE: 196.(4) Voor HALMA: s.v. is een kantbeitel een breekbeitel.