Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,551 - 4,560 15,636 resultaten gevonden
Koetsenmakersgrondschaaf (m.)
De koetsenmaker gebruikt een speciale grondschaaf voor het schaven van rechte, holle of bolle randen aan bv. deuren en het maken van zijdelings gebogen houten lijsten. De koetsenmakersgrondschaaf bestaat uit een rechthoekig houten blok (20-25 / 5 / 3-4 cm) waarvan de uiteinden meestal zijn afgerond. De bijna verticale beitel (ca. 4 cm) en wig staan in de lengte gericht ten opzicht van het blok. De zool is vlak (voor het maken van een rechte of bolle rand) of bol (voor het maken van een holle rand) en is rond het gat verstevigd met een ijzeren, soms ook uit been of messing, plaatje. Dat als bescherming tegen slijtage en tegen het splijten van het blok indien men te hard op de wig drukt (1). Bovenaan is het gat voorzien van een steun of metalen plaatje. Het model voor het maken van gebogen houten lijsten is kleiner (ca. 15-20 cm bij 3,5 cm) en heeft twee symmetrische schaafbeitels die elk in een gat steken, gescheiden door een ijzeren tussenschot. Het plaatje dat op de zool is geschroefd,...
Kloversstok, snijdersstok (m.)
Zowel de diamantklover als de diamantsnijder hanteren houten stokken om de diamant aan te bewerken. Het model van de diamantklover, ook kloofstok genoemd, is van palmhout en meet 20 à 25 cm. Aan de kop wordt cement bevestigd, waaraan de diamant kan kleven. De klover zet het rechtop vast in een passend stuk lood voor zijn dwars geplaatste kloversbak (zie onderaan, korte zijde aan de twee pinnen) en plaatst er het kloversmes op. Met een korte slag van de klovershamer splijt men de diamant. Deze nieuwe werktuigfiche is nog in opbouw.
Knopenverdeler (m.)
De knopenverdeler (1) is een metalen, meestal aluminium, verstelbare mal (2) die diverse functies kan uitoefenen bij het maken of aanpassen van kleding. Men kan het meettuig daarbij als een harmonica uitrekken of inklappen. De meest gebruikte toepassing is het uitleggen van de knoopsgaten, zodat deze precies op dezelfde onderlinge afstand op een lijn worden gemaakt. Men kan er ook drukknopen, plooien, versiersels, enz. mee afmeten. In de puntvormige uitsteeksels is daartoe vaak een gleuf voorzien om door te steken.  De algemene vorm gelijkt enigszins op een model van de deegsnijrol, waarop echter snijwieltjes zijn gemonteerd. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend.(2) Men kan het werktuig ook als een passer beschouwen. Zie het Franse compas d'habillement in ROYER & VERSTRAETE: 411.
Knobbeltang (v.)
De knobbeltang is een vrij zware (ca. 600-1000 gr) metalen tang waarmee men het leder van een schoen (ook daim, nubuck) kan oprekken bij knellende schoenen. Ze wordt voornamelijk gebruikt bij medische klachten. Likdoorn of eksteroog komt onder meer voor op de bovenkant van de tenen en kan zeer pijnlijk zijn bij knellende druk van bovenaf. Bij Hallux Valgus (L) trekt de grote teen scheef en vormt zich een pijnlijke knobbel van uitstekend bot en geïrriteerd weefsel.  De schoenmaker plaatst de open ringvorm aan de buitenkant van de schoen en de bolvorm aan de binnenkant ter hoogte van de knellende plek, zodat het leder plaatselijk en zonder schade wordt opgerekt. Bij een ander model wordt de bek volledig in de schoen geplaatst en wordt de hefboom op de binnenzool geplaatst om de bovenzijde op te rekken. [MOT]
Knoopsgatenschaar (v.)
Klein schaartje (ca. 10 cm lang) waarvan de driehoekige snijbladen niet over de ganse lengte lopen maar van het uiteinde tot ongeveer halverwege de bek zodat er vanaf hier een opening ontstaat. Op deze wijze is het mogelijk de knoopsgaten in te knippen zonder de omringende stof te beschadigen. Met een schroefje, dat zich tussen de benen van de schaar bevindt, kan bepaald worden hoe ver de snijbladen snijden. Zo is het dus mogelijk de grootte van de knoopsgaten te bepalen. Zie ook knoopsgatentang.[MOT]
Knoopsgatentang (v.)
De knoopsgatentang lijkt sterk op de holpijptang. In plaats van het buisje met scherpe randen om de gaten te maken, vervult een holpijp met scherp vleugeltje op de kaak deze rol. Wanneer men de tang dichtknijpt, knipt men een spleet met gaatje in het materiaal voor het knoopsgat. Op sommige modellen is een koperen plaatje met maataanduiding voorzien om de tang op de juiste knoopsmaat af te stellen. Er bestaat ook een knoopsgatenschaar. [MOT]
Knopenaanzettang (v.)
Vroeger hingen de knopen om de schoenen toe te houden aan een soort van nageltje met platte kop of aan een U-vormig haakje. Dat nageltje door het leder steken en zijn punt buigen rond de ring van de knoop gebeurde in één bewerking met behulp van een knopenaanzettang. Eén van de kaken was zo uitgehold dat men er de kop van het nageltje kon insteken. De andere zó dat de punt de bodem volgde wanneer het werktuig toegeknepen werd. [MOT]
Knopsteker (m.)
De knopsteker (1) bestaat uit een metalen pijpje (middellijn ca. 0,5-1 cm) - scherp aan één uiteinde en met een hecht of een kruk aan het ander uiteinde - om cirkeltjes, hartjes e.d. als versiering te snijden op de klompen (2). De knopsteker wordt op de klomp gedrukt, nooit geslagen zoals de holpijp van de leerbewerker. [MOT] (1) BORREMANS: 341. (2) Soms wordt de huls van een patroon gebruikt (VAN BAKEL 1958: 68).
Klompenmakersrits (v.)
Handwerktuig dat sterk op de boomrits en op de balkenrits gelijkt en door de klompenmaker gebruikt wordt om de klompen te versieren. Zie ook hoefmes voor paarden. [MOT]
Kloofklopper (m.)
Een kloofklopper is een stuk hard rondhout (o.m. haagbeuk) van zo'n 30-40 cm, waarvan een uiteinde dunner gesneden werd om als handvat te dienen. Met de kloofklopper slaat de kuiper op het kloofmes en de lattenklover, op het kloofijzer. [MOT]