Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,581 - 4,590 15,636 resultaten gevonden
Laarzentrekker (m.)
Een stevige metalen haak (ca. 10-23 cm) met een houten, benen of metalen T-handvat (soms een ring, zie laarzenknecht) waarmee men hoge laarzen aantrekt. Soms werd op het uiteinde van het T-handvat een knopenhaakje en een holpijp gesmeed (1). Men steekt de laarzentrekker in het riempje dat aan de bovenzijde van de laars bevestigd is; vervolgens steekt men de voet in de laars en trekt men de laars aan. Wanneer de laars twee riempjes heeft, kunnen twee laarzentrekkers gebruikt worden. De haak kan een gedecoreerde schacht hebben of een bolvormig knopje op het uiteinde om te vermijden dat de haak uit het riempje zou glijden; sommige zijn vouwbaar. Om laarzen makkelijk uit te trekken, kan men een laarzenknecht gebruiken. [MOT] (1) David Stanley Auctions. 65th international auction 28th March 2015: 11.
Krulstok (m.)
Monoxiele, naar het uiteinde smaller toelopende stok met een recht hecht (ca. 30 cm) - te onderscheiden van de vingerstok - bestemd om pijpenkrullen in het haar aan te brengen. Na een eerste vormgeving van de lok met een krultang, wordt deze gekroesd en rond de krulstok gedraaid. De rond de stok gedraaide lok wordt geborsteld, van boven naar beneden en met de richting mee. Wanneer de krulstok uit het haar getrokken wordt, is de lok in een pijpenkrul gedraaid. [MOT]
Kuipersdissel, rechte (m.)
De rechte kuipersdissel dient om de kim, d.i. het uiteinde van de duigen, af te schuinen. Met de hamer van deze dissel wordt op de hoepeldrijver geslagen om de hoepels te plaatsen. De kuipersdissel weegt ca. 1-1,9 kg. Hij heeft een smal plat blad (ca. 5-7 cm) met middelmatige kromming en een L-vormige hamer aan de overkant. De ca. 15 cm lange steel wordt met één hand gevat.  Zie ook de holle kuipersdissel. [MOT]
Kurkboorslijper (m.)
Werktuig waarmee men een kurkboor slijpt. Het is een metalen kegelvorm met een gleuf waarin een uitklapbaar mes zit, bevestigd aan een houten hecht. Men schuift de kurkboor over de kegel, drukt het mes ertegen en draait de kurkboor rond. De kegelvorm maakt het mogelijk om kurkboren van verschillende grootte te slijpen. [MOT]
Machete (m.)
"Machete" is een algemene term voor een handwerktuig dat dagelijks in Latijns- en Zuid-Amerika, Centraal-Afrika en Zuidoost-Azië onder meer als hakmes wordt gebruikt. Het werktuig is onmisbaar op de cacao-, koffie- en suikerrietplantages, op de maïsvelden, bij de hennep of sisalteelt (1), maar is daarenboven een all-round werktuig bij uitstek. Met de machete kan men immers ook gras maaien (2), maniokstengels hakken en -knollen pellen, bamboe oogsten, dunne bomen vellen, zich een weg banen in de jungle of in doornige begroeiing, kokosnoten openkappen, gedode dieren villen, vlees en vis snijden, knollen uit de grond graven, bomen schillen zoals met het schiltrekmes (3) enz.; hij wordt ook als wapen gebruikt (4). De machete heeft een lang (25 à 75 cm) metalen lemmet (5). De rug is recht of licht hol, de snede is recht of afgerond naar de punt toe (6). Het blad kan 3 à 10 cm breed zijn en snijdt aan één, uitzonderlijk aan beide zijden. Het hecht is van hout, leer, rubber of kunststof. Soms...
Mathamer (m.)
Handwerktuig van de stoelenmatter om het vlechtwerk van de zitting op te stoppen en de biezen glad te strijken. Het is één van de weinige werktuigtypes eigen aan het matten met biezen, naast het strijkhout om de niet goed aansluitende biezen bijeen te drijven (1). Er bestaan houten en ijzeren modellen (2), net als van het kuipersstopmes en het poothout, waarmee het werktuig kan verward worden. De mathamer omvat meestal een houten penvormig gedeelte voor het stoppen. in combinatie met een T-vormige kruk aan het uiteinde (3). Bij de afwerking van de zitting keert men het werktuig om en vormt de kruk een hamertje. Men tikt met de hamerkop tegen de zijkanten de slagen aan en strijkt met de platgelegde hamer de mat glad (4). (1) Bedoeld is specifiek het vullen met biezen. Zie de Franse benaming rempailleur voor het beroep en bourroir en lissoir voor de werktuigen in C. LAHALLE, Le cannage et le rempaillage, 2010: 56. Het strijkhout is korter (ca. 20 cm) en omvat in essentie enkel het penvormig...
Mattenklopper (m.)
Handwerktuig waarmee men tapijten uitklopt, die men daarvoor op een waslijn hangt (1). Hij bestaat uit een blad van gevlochten riet (ca. 20 cm bij 30 cm) en een rechte rieten steel (ca. 50 cm). Een ander model bestaat uit een houten steel (ca. 30 cm) waaraan een rubberen lus (ca. 25 cm) is bevestigd en nog een andere is gemaakt van geplooid bamboe, dat door middel van ijzerdraad is samengebonden. Het werktuig kan ook uit gedraaide en getorste ijzerdraad bestaan. Zie ook kleerklopper. [MOT] (1) Er bestaan ook "kussenkloppers" van paardenhaar (DU CAJU: 240).
Marmertang (v.)
De marmertang wordt door de marmerwerker gebruikt om stukjes van marmerplaten (tot 3 cm dikte) af te knijpen (1). De oneffenheden worden daarna met het bordijzer verwijderd. De marmertang bestaat uit twee brede (ca. 3 cm) kaken met scherpe snede evenwijdig aan elkaar en haaks op het vlak van het werktuig. De opening tussen de twee kaken kan door stelschroeven aangepast worden van ca. 0,5 cm tot ca. 3 cm. De armen bestaan uit dubbele hefbomen. Zie ook dakpantang en tegeltang. [MOT] (1) Een jop wordt gebruikt bij harde steensoorten en marmerplaten dikker dan 3 cm om de overtollige steen af te slaan met behulp van een steenhouwersvuist.
Manenkam (m.)
Een manenkam is een korte kam met lange dikke tanden (ca. 2 - 3,5 cm lang, 1 mm dik) van hoorn, brons, koper of aluminium waarmee stof en stro uit de manen van een paard verwijderd worden; men raadt af dat werktuig te gebruiken voor de staart omdat het de haren zou uitrukken (1). Een bijzonder model is bevestigd op een kort handvat dat haaks op het vlak van het werktuig ligt (2). Zie ook roskam. [MOT] (1) BENOIST-GIRONIERE: 114. (2) Nouveau Larousse Illustré: s.v. peigne.
Malieroller (m.)
De malieroller is een handwerktuig van de schoenmaker om de nestel op het uiteinde van de veter te klemmen, net als de malietang. Die nestel was oorspronkelijk een rechthoekig stukje ijzer, dat afgerond moest worden. De malieroller bestaat uit een gietijzeren voet, die de schoenmaker kan vastzetten op zijn werktafel. Aan weerszijden is een gleuf voorzien voor de veter. Met een rechtopstaande houten steel, die functioneert als hendel, beweegt hij vlot een ijzeren plaatje heen en weer over de gleuf tegen een lage opstaande rand. Het onderliggende stukje ijzer wordt rond de veter geplooid. De werkende delen links en rechts van het plaatje dienen voor verschillende diameters van nestels. [MOT]