Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,561 - 4,570 15,523 resultaten gevonden
Hooihaak (m.)
De hooihaak wordt gebruikt om een pluk hooi uit het binnenste van een hooimijt of van de hooizolder te trekken. Dat staaltje kan dan onderzocht worden op toestand en kwaliteit. Zowel voor de voedingswaarde als voor de veiligheid (zelfontbranding) is het immers belangrijk na te gaan of het hooi binnenin droog is. De hooihaak bestaat meestal (1) uit een ijzeren stang (ca. 30 cm) eindigend in een punt en op ca. 5 cm van het uiteinde voorzien van een weerhaak met licht gebogen punt (2). Het werkend deel en de rechte houten steel (ca. 80 cm) zijn door middel van een dille met elkaar verbonden. Soms is het werktuig geheel uit ijzer en eindigt de stang in een oog (3). Hij is dan niet te verwarren met de pomphaak. [MOT] (1) Volgens DAVID 1973: 25 bestaan er ook volledig houten hooihaken. (2) SELLENS: 233 vermeldt dat een hooihaak twee of meer haken kan tellen. (3) Bv. DEVLIEGHER: 82.
Hondenscheermes (o.)
Het handvat van dit werktuig mondt uit in een rechthoekige houder met twee schroefjes. Daartussen wordt een rechthoekig scheermesje (van ca. 5 cm) dat aan beide zijden snijdt, vastgeklemd. De hondenscheerder snijdt hiermee het haar van de hond korter, of gebruikt het mes samen met een kam als effileermes. Men trekt het haar glad tussen wijs- en middelvinger van de linkerhand. Met de rechterhand houdt men het mes horizontaal vast net boven de linkerhand. Terwijl het haar strak wordt getrokken, snijdt men met een verticaal schrapende beweging het haar van de hond korter. Zie ook tondeuse voor honden en schapen en tondeuse voor paarden en runderen. [MOT]
Honinglepel (m.)
Een honinglepel is een stampervormig stuk bestek, meestal van hout, om honing uit een pot te verdelen op bv. brood (1). Hij bestaat uit een rechte steel met bolvormige kop met cirkelvormige uitsparingen. Men dipt hem in verticale positie in de honing zodat deze in de uitsparingen blijft hangen. Om de honing te verdelen, draait men hem traag rond tot een horizontale positie. [MOT] (1) Strikt genomen is het geen werktuig voor de genoemde beroepen. Omdat hij slechts efficiënt is bij veelvuldig gebruik, om hem niet telkens te hoeven afwassen, is hij vooral in gebruik als bestek bij buffetten en als gadget bij het proeven van honing. Metalen honinglepels zijn minder gangbaar als keukengerei omdat ze bij langdurig contact met honing een chemische reactie kunnen veroorzaken.
Horlogekastsleutel (m.)
Een horlogekastsleutel is een verstelbare sleutel om deksels van horlogekasten vast en los te draaien, om aan het mechanisme te kunnen werken, tegenwoordig vooral om de batterij te vervangen. Een model (1) heeft een gleuf met twee verstelbare draaiknoppen met schroefdraad, waaraan twee van de bijhorende opzetstukjes worden bevestigd die in de holtes van een specifieke horlogekast passen om deze los te klikken. Aan het uiteinde van het werktuig zit een kort omgebogen lipje om in een smalle gleuf van de horlogekast te haken om ze met een hefboom te lossen. [MOT] (1) Tech-Term: 20.6 toont ook een tweede model met slechts één draaiknop.
Hooispade (v.)
Met een hooispade kan men sterk in elkaar geperst hooi afsteken (zie ook hooizaag). Nadien kan men het verder verwerken met de hooivork. Zij heeft een plat blad waarvan de scherpe snede in het midden (V-vormig) uitgehold is (1); een steun voor de voet is haaks op het blad of de (lange) dille bevestigd. De houten steel (ca. 100 cm) is recht. Te onderscheiden van de zodensteker. [MOT] (1) Er bestaan ook modellen met dubbele V-vormige uitholling. Volgens SELLENS: 268, zou dit evenwel een zodensteker zijn.
Hoefvoeltang (v.)
Tang waarmee de hoefsmid zieke, pijnlijke hoeven onderzoekt. In de hoef kan pijn ontstaan doordat vormveranderingen van de hoornige delen een druk op de daarbinnen gelegen delen uitoefenen en doordat inwendige delen van de hoef gezwollen zijn en hierdoor een directe druk op de zenuwen van de hoef uitoefenen. De hoefvoeltang is een vrij grote tang (ca. 30-40 cm lang) met een bek die ver open kan zodat de hoef ertussen kan. De kaken zijn rechthoekig of rond in doorsnede en zijn op het uiteinde voorzien van nopjes. Met de tang worden de verschillende delen van de hoef beknepen; aan de hand van de reactie van het paard kan men de pijnlijke plaats achterhalen. [MOT]
Hooimes (o.) / Hooizaag (v.)
Het hooimes heeft een 50 tot 100 cm lang blad met al dan niet getande snede; wanneer er tanden aanwezig zijn, spreekt men van een hooizaag. Met dat handwerktuig of de hooizaag wordt samengeperst hooi, maar ook mest of ingekuild veevoer in stukken gesneden met een verticale beweging. [MOT]
Hoornvijl (v.)
De hoornvijl (1) dient om hard hout, hoorn, ivoor of lood door wrijving te bewerken. Het is een metalen rechte of gebogen staaf (15-25/0,5-3/0,5 cm) met diepe evenwijdige keepjes in de breedte, in een kort houten hecht van ca 15 cm gestoken (2). Het werktuig is te onderscheiden van de rasp voor hout, die puntjes heeft. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Omdat het werktuig veel gebruikt wordt om hoorn te bewerken, stellen we deze benaming voor. (2) Zie een bijzonder model dat op een strijkijzer gelijkt in ROUBO: 3 pl. 328.
Houweel (o.)
Handwerktuig van de grondwerker en de landbouwer, gebruikt om steen- of rotsachtige grond los te hakken, muurwerk op te ruimen en aangestampte aarde te breken. Het houweel bestaat uit een zwaar boogvormig ijzer van ca. 40-60 cm lang dat met een oog dwars op een houten steel (ca. 80-120 cm) is bevestigd. Het ijzer eindigt meestal in een punt en, aan de andere kant, in een plat en snijdend deel van ca. 6 cm breed dat haaks op het vlak van de steel ligt. Soms is de punt vervangen door een bijlvormig uiteinde, om de diep gelegen wortels door te hakken. Bij de meeste modellen is het oog naar het uiteinde toe breder zodat de steel gemakkelijk kan vervangen worden en het ijzer niet lost tijdens de arbeid. Het houweel bestaat ook in een kleinere uitvoering, met een werkend deel van zo'n 40 cm lang en een steel van ca. 40 cm. Dat model maakt, samen met het legerschopje, deel uit van het gereedschap van de infanterist (1). Hij gebruikt het om muren te slopen, om schietgaten in muren te breken,...
Hooivork (v.)
De hooivork is een vork met 2 à 3 - soms vier - ronde of vierkantige, puntige, licht gebogen, ijzeren of stalen tanden (ca. 15-30 cm; tussenafstand: ca. 7-20 cm), die door middel van een dille, een angel of twee veren, met een rechte houten steel van uiteenlopende lengte (ca. 100-300 cm) verbonden is. Soms ook is het een monoxiel gaffelvormige tak (1). De landbouwer geeft de voorkeur aan een stalen hooivork met twee tanden, om bij de oogst, de schoven op de kar te steken of het vanaf de kar op de zolder te steken. Deze met drie tanden of de houten hooivork wordt veelal gebruikt om het hooi te keren (zie ook hooihark (hand)). Er bestaat ook een dubbel model met een rij van 3 tanden onderaan en een rij van 2 tanden bovenaan om het hooi samen te brengen tot hooioppers (2). [MOT] (1) Bv. ROBERT: 8-20. (2) Dit dubbel model is in de handel verkrijgbaar onder de benaming javeleuse.