Opzoeken

Zoek op heel de website

Zoek op heel de website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 101 - 110 15,150 resultaten gevonden
Boenborstel (m.)
Voor het boenen van parketvloeren gebruikt men een boenborstel. Dat is een kortharige borstel die zich onder een metalen, rechthoekige plaat bevindt die aan een lange (ca. 1,30 m), houten of metalen steel bevestigd is. Wanneer de met was ingewreven parketvloer bijna droog is, wrijft men deze op met een boenborstel totdat hij mooi blinkend is. [MOT]
Boetseerijzer (o.)
Het boetseerijzer is een handwerktuig dat gebruikt wordt om klei, was en gips te modelleren. Het is volledig van metaal met aan beide uiteinden van het hecht een spatelvormig blad, al dan niet in hetzelfde vlak gelegen. De uiteinden kunnen ook voorzien zijn van een bol (ca. diam 0,5 cm) of een haakje. De bladen variëren van grootte (ca. 1-5 cm) en vorm, naargelang de gewenste afdruk die er moet achterlaten worden. Voor dit doel wordt, voor het modelleren van was, het boetseerijzer verhit. De gieter strijkt het meestal in met olie opdat het niet aan het gips zou kleven. Tegenwoordig gebruikt hij hiervoor verchroomde boetseerijzers. Zie ook boetseerhoutje en kleisnijder. Te onderscheiden van het stukadoorspaleerijzer waarvan het blad langer is (ca. 5 cm) en nagenoeg altijd in een hoek ten opzichte van de as staat. [MOT]
Boetseerhoutje (o.)
Het boetseerhoutje is een houten staafje (ca. 10-20 cm), meestal van buxus, maar ook van ivoor, hoorn en nu ook van plastic, waarvan de uiteinden verschillende vormen kunnen aannemen: puntig, schuin of recht afgeplat, afgerond, getand, enz. De grotere worden gebruikt voor de algemene vormgeving van geboetseerde stukken, de kleinere voor het gedetailleerd afwerken van figuren uit klei of marsepein (zie marsepeinvorm); boetseerhoutjes met tanden of puntig uiteinde kunnen worden gebruikt om het aardewerk een tekening of patroon te geven. Zie ook boetseerijzer en kleisnijder. [MOT]
Boezemschop (v.)
Meestal houten (ca. 40-60 cm x 15-20 cm), soms ijzeren (ca. 25x35 cm) schop (1) met opstaande randen en T-steel (ca. 65 cm) en doorgaans bovenaan het (houten) blad een leren lap. Soms is onderaan de steel een tweede handvat voorzien (2). De houten schop is doorgaans monoxiel (behalve het T-handvat). De boezemschop wordt gebruikt om water of bagger uit een sloot of vloeibare mest uit een schuit (3) te scheppen, ook, door de steen-, pannen- en tegelbakker, om water te gieten over de klei tijdens de voorbereiding van die grondstof. Zie ook baggerbeugel, blekersschop en zandschop (steenbakker). [MOT] (1) SIRAG: 50. (2) Larousse agricole: 1.523. (3) V.A.W.P.: 1.433.
Bloemenschaar (v.)
Op de kaken van de bloemenschaar is een v-vormige veer bevestigd. De punt van de 'v' zit vast op de draaispil en de beide uiteinden ervan, op de uiteinden van de kaken; soms is de veer vervangen door twee repen ijzer, die haaks op de kaken bevestigd zijn. Er bestaat een kort model, van zo'n 15 cm, en een lang, van zo'n 60 cm. Het lange model gelijkt enigszins op een afvaltang. Met de bloemenschaar kan men de stengel van een bloem doorknippen én vasthouden: wanneer men knipt, drukt men de veer dicht of komen de twee reepjes naar elkaar, en vat men de stengel tussen de armen of de veertjes. Vaak kan men het werktuig sluiten met twee haakjes aan de ogen van de schaar wanneer men het op zak draagt. [MOT]
Bloembollenzeef (v.)
Bloembollen of -knollen, regelmatig van vorm, kunnen worden gesorteerd naar omtrekmaat, uitgedrukt in zeefmaat, door middel van een bloembollenzeef (1). De zeefopeningen zijn ongeveer een halve centimeter groter dan de werkelijke omtrekmaat, vooral als de vorm enigszins onregelmatig is, zoals bij tulpen. De bloembollenzeef bestaat uit een aantal losse houten ziftplaten (ca. 60 cm) waarin zich gaten van verschillende diameter (ca. 2,5 cm; 3,5 cm; 4 cm; 4,5 cm) bevinden. Deze rechthoekige of ronde platen passen in een houten houder waarmee men al schuddend de bollen of knollen in oplopende maat sorteert. [MOT] (1) Bollen en knollen die onregelmatig van vorm zijn (en ook wortelstokken) worden eveneens gesorteerd naar grootte, uitgedrukt in 1e, 2de en 3de grootte maar dat wordt in hoofdzaak met de hand gedaan.
Blindklinktang (v.)
Dun materiaal als canvas, leer, kunststof enz. kan men vastklinken met een blindklinktang. Het grootste voordeel is dat u er 'blind' mee kunt klinken, dus ook waar u het materiaal slechts aan één zijde kunt bereiken. Men boort eerst gaatjes van de juiste diameter voor de nagels. Vervolgens opent men de tang en stopt er de nagel in. Men drukt de nagel in het gat, duwt de tang met kracht op het werkstuk en knijpt de tang dicht tot de nagel 'springt'. Bij zachte materialen gebruikt men best ringetjes om de stof niet te scheuren. [MOT]
Bloemzeef (v.)
Ronde zeef (ca. 20-40 cm doorsnede) met traditioneel een houten rand (ca. 10-15 cm hoog) - maar in moderne versies ook van plastic, aluminium of roestvrij staal - en een platte bodem van ijzergaas, zijdegaas of nylon - wat de vroegere paardenharen vervangt. De maaswijdte kan verschillen. De bodem van de houten modellen is als een trommelvel over de hoge binnenring gespannen en wordt door 1 à 2 smallere (ca. 4 cm) buitenringen op zijn plaats gehouden. De bloemzeef wordt gebruikt voor het zeven van meel of bloem. Zie ook builtje, bloemstrooier en graanzeef. [MOT]
Bollikker (m.)
Handwerktuig dat de schoenmaker gebruikt om glans te geven aan het leder, vooral aan de zool en de hiel. Het heeft een snavelvormig, ijzeren, relatief breed (ca. 2 cm) hoofd bevestigd aan een houten hecht. Nadat er was of polijstmiddel is aangebracht, wordt er met de hete bollikker over het leder gewreven. Sommige bollikkers hebben één getrapte zijde die over de rand van de zool heen gewreven kan worden. [MOT]
Boogschaaf (v.)
Schaaf waarvan de beitel meestal recht is en de zool in de lengte hol- (holronde boogschaaf) of bolrond (bolronde boogschaaf) (1) (2) is. De boogschaven dienen om hol- en bolronde vlakken te bewerken. De kromming van hun zool is derhalve aangepast aan die vlakken maar ze hoeft niet juist dezelfde te zijn, ze kan kleiner zijn. Bovendien is de kromming niet altijd regelmatig; een schaaf met zulke zool zou dienen tot het ruw schaven van het stuk. Er bestaan boogschaven, al dan niet uit metaal, met verstelbare zool. Er bestaan ook enkele boogschaven waarbij de zool zowel in de langs- als de dwarsdoorsnede bol of hol is (V 2001.0445)(3) (zie ook kuipersboogschaaf). Het Japanse model dient om respectievelijk de binnenzijde of de buitenzijde van houten schalen af te ronden. [MOT] (1) Japanse benaming is sori dai kanna (ODATE: 120). (2) Een boogschaaf met hoorn (bv. PODOLAK: 372) komt in onze streken niet voor. (3) Japanse benaming is shiho sori dai kanna (four-sided round plane) (ODATE: 120).