werktuig
Aasspade (v.)
Langs de kust - bij laag water - in het zand van slijkerige stranden vind
je kleine trechtervormige gaatjes en, een 15 cm verderop, rolronde hoopjes.
Het zijn de twee uiteinden van een verticale U-vormige gang (ca. 50cm
diep), woonplaats van de zeepieren (Arenicola marina) (2). De zeepieren
worden gebruikt als aas in de zeevisserij. De aasspade (1) is een spade met
dik (ca. 3 mm), klein (ca. 16 x 13 cm), lepelvormig, ijzeren -
uitzonderlijk aluminium - blad dat door middel van twee veren is verbonden
met een houten D-steel (ca. 80 cm). De kleine afmetingen van de spade
vergemakkelijken het snel graven, dat nodig is om het diertje te vangen;
bij de geringste trilling van de bodem trekt de zeepier zich immers dieper
terug in zijn gang. Sommige legerschopjes werden lichtjes aangepast en als
aasspade gebruikt. [MOT] (1) Zie ook het artikel over de aasspade. (2)
Vroeger Arenicola piscatorum.