werktuig
Avegaar (m.)
De avegaar is een handwerktuig om gaten te boren, bestaande uit een kruk en
een boorijzer. De 20 tot 50 cm lange kruk (zie naafboor, fretboor en
pomplepelboor) is van hout, soms van metaal. Ze steekt door het oog van het
boorijzer of laatstgenoemde steekt erin. Het boorijzer kan verschillende
vormen hebben (zie glossarium). De vakman neemt de kruk aan beide uiteinden
vast en draait ze al drukkend. Na een halve wending moet hij de kruk
loslaten en ze opnieuw vatten. De grootste moeilijkheid bij het hanteren
van de avegaar is het werktuig in goede stand houden tijdens het draaien.
Verscheidene hulpmiddelen worden daarvoor soms aangewend: een houten gestel
(1), twee latten (2), een schraag (3), enz. Meestal is de kwaliteit van het
werk echter enkel toe te schrijven aan de vaardigheid van de vakman. Met de
borstavegaar gaat het gemakkelijker. De avegaar wordt door veel
houtbewerkers gebruikt; vandaar de talrijke benamingen: de penavegaar (4)
om gaten te boren voor de toognagels, de boutboor...