Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,161 - 4,170 15,585 resultaten gevonden
Bakkersmesje (o.)
Mesje dat gebruikt wordt om brood in te snijden voor het de oven ingaat, opdat de bovenzijde van het gebakken brood inkepingen zal vertonen. Het heeft een langwerpig (ca. 4 cm lang; ca. 2 cm breed) blad dat aan de twee lange zijden een gebogen snede heeft, en waaraan in het midden een plastic steel bevestigd is. Het mesje kan na gebruik in een plastic schede gestoken worden. [MOT]
Bandhaak (wiel) (m.)
De bandhaak is een metalen (1) hefboom om de band op de velgen van een wiel te trekken. Het is een rechte staaf met losse haak (2), waarvan de afmetingen (0,50-2 m) verschillen naargelang van de grootte van het wiel (kruiwagen, wagen enz.). De haak kan door middel van een ring op de staaf glijden (3) of aan de staaf bevestigd zijn door een beugel of een spil. Hij kan ook door de staaf steken (4) of erop bevestigd zijn door een verstelbare bout. Soms wordt een dubbele haak gebruikt waardoor de staaf gestoken wordt. De gloeiende band wordt op de velgen gedragen, de uiteinden van twee of drie bandhaken onder de velgen gestoken en de haken op de band geplaatst. Door het naar beneden drukken van de hefbomen, wordt de band op de velgen getrokken terwijl de vakman er met een zware hamer op slaat. Het gaat hier om een smidswerktuig maar de wagenmaker had meestal ook bandhaken voor herstellingen waarvoor de smid niet nodig was. De heier gebruikt een bandhaak om de beslagring van de heipaal te...
Bankhaak (m.)
De bankhaak is een spantuig om allerlei gereedschap of een werkstuk tijdelijk op de werkbank te bevestigen. Houtbewerkers gebruiken hem op hun schaafbank of om bv. slijp- en wetwerktuigen of een losse zaagzetklem op het werkblad te klemmen. Het is een metalen L-vormige haak. Men plaatst het langste (ca. 30-45 cm) cilindrische been enigszins schuin in een daartoe voorzien rond gat in het werkblad. Het kortere (ca. 20-30 cm) meestal neerwaarts gebogen been klemt met zijn afgerond uiteinde vast boven op het werkblad. Dit werkend deel is afgeplat tot een groter vlak om het werkstuk niet te beschadigen. Het meest courante model kan eenvoudig door een lichte tik met een hamer boven op de kruising vastgezet worden en door een lichte, zijdelingse tik weer losgemaakt worden. Er bestaat ook een model met schroef bovenaan het lange been en een kantelbare top op het uiteinde van het korte been, waarbij men de haak vast en los zet met de schroef. De bankhaak is niet te verwarren met de kleinere, losse...
Balatummes (o.)
Om balatum te snijden, bestaan er speciale messen. Deze kunnen op krommessen lijken (zie krommes) en dus een blad met gebogen snede hebben, eindigend in een scherpe punt. Met deze punt wordt de balatum op maat gesneden. Het mes kan ook een klein (ca. 2-4 cm/1 cm) en vervangbaar blad (1) hebben met een fijn haakvormig, scherp uiteinde dat in een houten of metalen hecht steekt. Reserveblaadjes kunnen vaak in het hecht bewaard worden. Een minder courant model is een balatummes met een uitgesproken haakvormig blad. Het lemmet wordt achter de balatum 'gehaakt' en door middel van een trekbeweging wordt deze gesneden. [MOT] (1) Vaak betreft het een dubbel blad, d.i. een blad dat aan twee zijden gebruikt kan worden.
Bajonet/bajonetschaar (v.)
De bajonet is een blank wapen, d.w.z. een steekwapen met één of verschillende snijkanten, waarvan de lemmetrug soms gedeeltelijk gekarteld is. De bajonet heeft een kliplemmet, d.w.z. dat het lemmet vòòr de punt naar beneden loopt en naar de punt toe weer iets omhoog. De bajonet wordt gebruikt als steekwapen op de geweerloop in een man-tegen-mangevecht. Het heft heeft meestal een gleuf over de gehele lengte om de bajonet op de geweerloop te kunnen schuiven. In of aan de stootplaat is een gat of een ring aangebracht die om de geweerloop kan worden geschoven. De bajonet kan ook opgeborgen worden in een bajonetschede uit leder, metaal of plastic. De bajonet kan samen met de schede gebruikt worden als schaar om prikkeldraad door te knippen. Daartoe zet men het lemmet vast ter hoogte van een kleine, rechthoekige uitsparing, op een pin die zich aan het uiteinde van de schede bevindt. [MOT]
Beerlepel (m.)
Grote lepel met meestal een halfbolvormig (gegalvaniseerd) ijzeren schepblad (diam. ca. 25-30 cm) bevestigd aan een lange (ca. 120-140 cm) houten steel. Met de beerlepel wordt de gier of de beer uit de beerkuip geschept en verspreid over voornamelijk weiland. Soms wordt hiervoor ook een emmer of een oude klomp (1), vastgespijkerd aan een steel, gebruikt. Te onderscheiden van de stokemmer waarmee de beer uit de beerput in de beerkuip wordt geschept. Een gelijkaardige lepel, maar dan van koper en met een lange dille, werd in Duitsland in plaats van de blekersschop gebruikt (2). [MOT] (1) VAN DAM: 33 spreekt dan van een beerklomp. (2) ''Die grosse Wäsche'': 161.
Bekkenmeter (m.)
Voor de bevalling meet de arts de breedte van het bekken in de onderbuik met een specifieke diktepasser, de bekkenmeter. Men onderzoekt zo of het kind door het bekken zal kunnen. Wanneer het bekken te smal is, weet men op voorhand dat het kind met een keizersnede zal geboren worden. De kaken van de bekkenmeter zijn gekruist, zodat de meter niet te breed is, wanneer men deze via de vagina aanbrengt. De armen lopen uit op twee afgeronde plaatjes. Op één van de armen is een meetlat gemonteerd, die achter een wijzertje op de andere arm zit. Wanneer men de meter opent, duidt het wijzertje op de meetlat aan hoe groot de bekkenopening is in centimeter (max. 14 cm). [MOT]
Bandspreider (m.)
De garagehouder gebruikt de bandspreider om de binnenzijde van de buitenband na te kijken. Dit is nodig na elke reparatie aan de binnenband, aangezien het heel goed mogelijk is dat er nog scherpe delen door de buitenband steken. Ook breuken in de canvaslagen kunnen worden vastgesteld. Als de band niet te stug is, kan men hem met de handen uiteen te buigen. Bij grotere banden is een bandspreider noodzakelijk. Met de stelschroef is het mogelijk de bandspreider op elke stand vast te stellen. [MOT]
Beentang (v.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Beslagbijl (v.)
De beslagbijl dient tot het beslaan van stammen en zware stukken hout. Ze wordt ook soms aangewend om een boom te schillen. Deze bijl weegt ca. 1,5-3,5 kg en is gekenmerkt door een breed blad (tot 40 cm) met één vouw en dikwijls een lange dille. De steel is 25-40 cm lang en wordt met één of beide handen gevat. De stam wordt eerst gesmet (zie smetlijn) om de te bekomen vorm aan te duiden. Indien weinig hout verwijderd moet worden, gaat de timmerman aanstonds te werk met de beslagbijl; hij staat naast de stam en hakt dus in de richting van de vezels. Wanneer het spint te dik is, hakt hij er kepen in met de aks (1) tot ca. 0,5-1 cm van de lijn; de afstand tussen de kepen (90-180 cm)(2) hangt van de houtsoort af en ook van het stuk (rechte vezels of niet). Het hout tussen de kepen wordt dan weggehakt met de aks. Het ruw vlak wordt tot tegen de lijn met de beslagbijl effen gehouwen. De beslagbijl is hét werktuig van de (scheeps)timmerman (3). Het werktuig is te onderscheiden van de timmermansbijl....