Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,091 - 4,100 15,626 resultaten gevonden
Bandenlichter (m.)
De bandenlichter (1) is een metalen staaf met een gebogen uiteinde om een buitenband van een velg van een auto of fiets af te nemen of erop te leggen. Voor deze handeling worden doorgaans twee of meer exemplaren simultaan op verschillende plaatsen rond de velg gestoken. Een kleine knik aan het uiteinde van het werkend deel kan dienen om de bandenlichter achter een spaak vast te zetten. De metalen bandenlichter heeft een afgeplat uiteinde, soms met profiel om meer grip aan de handen te bieden. Modellen voor fietswielen zijn kleiner, tegenwoordig soms van plastic, en kunnen gecombineerd zijn met een alligatorbeksleutel tot een fietssleutel (alligatorbeksleutel). [MOT] (1) De term 'bandenlichter' kan volgens W.N.T. (s.v. band) ook duiden op een werktuig waarmee de heier een heipaal ontdoet van een heiband.
Banddraaghaak (m.)
De smid of de wagenmaker gebruikt de banddraaghaak om de gloeiende ijzeren (wiel)band uit het vuur te halen om op de velgen te leggen. Nadien wordt de band met de voorhamer en de bandhaak (wiel) op de velgen van een wiel getrokken. Die haak wordt ook gebruikt door de molenbouwer wanneer hij de molensteen met ijzeren hoepels beslaat. De banddraaghaak bestaat uit een lange ijzeren stang (ca. 80-140 cm) met een U-vormig gebogen uiteinde. Hij kan ook voorzien zijn van twee licht naar binnen gebogen tanden die haaks op de steel staan (1). De wielband wordt bovenaan gevat tussen het uiteinde van het werktuig en zit, zodra men de banddraaghaak optilt, door wrijving hiertussen geklemd. Kleinere wielbanden worden met de smeedtang uit het vuur gehaald. Sommige modellen gelijken sterk op de buighaak. [MOT] (1) Bv. SALAMAN 1975: 516.
Balkenrits (v.)
De balkenrits (1) is een handwerktuig om een balk te merken door er een groefje in te snijden. Het bestaat uit een dun metalen blad (ca.3/10-15 cm) aan een uiteinde haaks gebogen, waarvan de hoek snijdt. Het is vaak met een zaagzetijzer gecombineerd; meestal staat dat ijzer aan het tegenoverliggend uiteinde maar soms zijn de inkepingen in het blad zelf gesneden (2); uitzonderlijk staat het zaagzetijzer tussen een dubbele rits (3). De timmerman gebruikt de balkenrits om de plaats en de aard van de bewerking aan te duiden (zagen, pen of gat uit houwen enz.), soms ook om de balken te nummeren. Te onderscheiden van de boomrits, van de klompenmakersrits, van het formeerijzer van de zadelmaker en van het hoefmes voor paarden van de hoefsmid. Zie ook afschrijfpunt. [MOT] (1) WEYNS 1967-68. (2) Bv. LOMBARD & MASVIEL: 117. (3) BISTON-BOUTEREAU-HANUS: 249.
Bandsleutel (m.)
De bandsleutel is een zelfklemmende pijptang waarbij een riem rond het werkstuk wordt gedraaid, bv. rond dunwandige pijpen, plastic moeren en de sluiting van oliefilters. Het gebruik van een band in stevig textiel, rubber, leer of kunststof in plaats van een ketting, zoals bij de kettingpijptang, voorkomt mogelijke schade aan het werkstuk. Een band is gemakkelijk te verwisselen en biedt ook wrijving en grip op afgeronde of onregelmatig gevormde werkstukken. [MOT]
Balsteker (m.)
Keukengerei met een metalen halve bol (ca. 0,5-3 cm) aan één of beide uiteinden van een recht hecht. Met de balsteker kan men balletjes draaien uit aardappelen, meloen, knolgewassen, boter, appelen en kaas en klokhuizen van halve appelen of peren verwijderen. Vaak is het gecombineerd met ander keukengereedschap zoals een botertrekker (1). Het is te onderscheiden van de ijslepel en van de comedonendrukker. Zie ook flesopener voor kroonkurk. [MOT] (1) Bv. BRIDGE & TIBBETTS: 43.
Ballastschop (v.)
Brede, licht holronde, rechte of puntige schop. Ze is van plaatstaal gemaakt. Doorgaans eindigt de korte steel in een D-handvat. De ballastschop dient om zand, grind, steenslag, kolen (zie stookschop) en dergelijke meer te verplaatsen. Zie zandschop (metselaar). [MOT]
Bakkersmesje (o.)
Mesje dat gebruikt wordt om brood in te snijden voor het de oven ingaat, opdat de bovenzijde van het gebakken brood inkepingen zal vertonen. Het heeft een langwerpig (ca. 4 cm lang; ca. 2 cm breed) blad dat aan de twee lange zijden een gebogen snede heeft, en waaraan in het midden een plastic steel bevestigd is. Het mesje kan na gebruik in een plastic schede gestoken worden. [MOT]
Bandhaak (wiel) (m.)
De bandhaak is een metalen (1) hefboom om de band op de velgen van een wiel te trekken. Het is een rechte staaf met losse haak (2), waarvan de afmetingen (0,50-2 m) verschillen naargelang van de grootte van het wiel (kruiwagen, wagen enz.). De haak kan door middel van een ring op de staaf glijden (3) of aan de staaf bevestigd zijn door een beugel of een spil. Hij kan ook door de staaf steken (4) of erop bevestigd zijn door een verstelbare bout. Soms wordt een dubbele haak gebruikt waardoor de staaf gestoken wordt. De gloeiende band wordt op de velgen gedragen, de uiteinden van twee of drie bandhaken onder de velgen gestoken en de haken op de band geplaatst. Door het naar beneden drukken van de hefbomen, wordt de band op de velgen getrokken terwijl de vakman er met een zware hamer op slaat. Het gaat hier om een smidswerktuig maar de wagenmaker had meestal ook bandhaken voor herstellingen waarvoor de smid niet nodig was. De heier gebruikt een bandhaak om de beslagring van de heipaal te...
Bankhaak (m.)
De bankhaak is een spantuig om allerlei gereedschap of een werkstuk tijdelijk op de werkbank te bevestigen. Houtbewerkers gebruiken hem op hun schaafbank of om bv. slijp- en wetwerktuigen of een losse zaagzetklem op het werkblad te klemmen. Het is een metalen L-vormige haak. Men plaatst het langste (ca. 30-45 cm) cilindrische been enigszins schuin in een daartoe voorzien rond gat in het werkblad. Het kortere (ca. 20-30 cm) meestal neerwaarts gebogen been klemt met zijn afgerond uiteinde vast boven op het werkblad. Dit werkend deel is afgeplat tot een groter vlak om het werkstuk niet te beschadigen. Het meest courante model kan eenvoudig door een lichte tik met een hamer boven op de kruising vastgezet worden en door een lichte, zijdelingse tik weer losgemaakt worden. Er bestaat ook een model met schroef bovenaan het lange been en een kantelbare top op het uiteinde van het korte been, waarbij men de haak vast en los zet met de schroef. De bankhaak is niet te verwarren met de kleinere, losse...
Balatummes (o.)
Om balatum te snijden, bestaan er speciale messen. Deze kunnen op krommessen lijken (zie krommes) en dus een blad met gebogen snede hebben, eindigend in een scherpe punt. Met deze punt wordt de balatum op maat gesneden. Het mes kan ook een klein (ca. 2-4 cm/1 cm) en vervangbaar blad (1) hebben met een fijn haakvormig, scherp uiteinde dat in een houten of metalen hecht steekt. Reserveblaadjes kunnen vaak in het hecht bewaard worden. Een minder courant model is een balatummes met een uitgesproken haakvormig blad. Het lemmet wordt achter de balatum 'gehaakt' en door middel van een trekbeweging wordt deze gesneden. [MOT] (1) Vaak betreft het een dubbel blad, d.i. een blad dat aan twee zijden gebruikt kan worden.