Opzoeken

Zoek op heel de website

Zoek op heel de website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 51 - 60 15,139 resultaten gevonden
Ballastschop (v.)
Brede, licht holronde, rechte of puntige schop. Ze is van plaatstaal gemaakt. Doorgaans eindigt de korte steel in een D-handvat. De ballastschop dient om zand, grind, steenslag, kolen (zie stookschop) en dergelijke meer te verplaatsen. Zie zandschop (metselaar). [MOT]
Bakspaan (v.)
Met een bakspaan keert men vlees en vis in de pan en schept men voedsel uit een pan. Zij heeft meestal een rechthoekig - al dan niet geperforeerd - metalen of plastic blad dat eventueel met een knik aan een recht hecht bevestigd is. De lengte varieert tussen 25-40 cm. Voor het keren van voedsel op de kachel gebruikte men een grotere, ijzeren bakspaan (ca. 60-70 cm lang) die vaak als geschenk werd gegeven. Daarom vindt men op deze exemplaren geregeld initialen of een datum terug. [MOT]
Bakkersmesje (o.)
Mesje dat gebruikt wordt om brood in te snijden voor het de oven ingaat, opdat de bovenzijde van het gebakken brood inkepingen zal vertonen. Het heeft een langwerpig (ca. 4 cm lang; ca. 2 cm breed) blad dat aan de twee lange zijden een gebogen snede heeft, en waaraan in het midden een plastic steel bevestigd is. Het mesje kan na gebruik in een plastic schede gestoken worden. [MOT]
Bankhamer (m.)
Hamer van verschillende vormen waarvan sommige modellen sterk op een schrijnwerkershamer gelijken. De pen, die zowel haaks op als in hetzelfde vlak als de steel kan liggen (1), is wigvormig of is vervangen door een bol (2). Het werktuig weegt tussen 100 en 1300 gr (3). De bankwerker, maar ook de smid, de autohersteller en zelfs de schrijnwerker gebruiken de bankhamer voor allerhande werk. De edelsmid gebruikt een bankhamer met bolle pen om, bij z.g. parketwerk (4), het inlegmetaal op zijn plaats te kloppen. Te onderscheiden van de smeedhamer die zwaarder is. Zie ook haarspit. [MOT] (1) Ook wel penbankhamers genoemd. (2) Ook bolbankhamer genoemd. (3) Door een foute vertaling van de Engelse benaming "engineer's hammer" worden lichte (ca. 100-375 gr) bankhamers ook wel ingenieurshamers genoemd. (4) Techniek waarbij men vormpjes van verschillende metalen inlegt in een nauw aaneensluitend "lapjespatroon".
Appel-/aardappelschilmachine (hand) (m.)
Keukentoestel dat op de rand van een tafel of aanrecht geklemd wordt en waarmee appelen en aardappelen geschild worden. Het heeft een schroefvormige as met een speervormig uiteinde, die met een draaizwengel in beweging wordt gebracht. Het mesje, dat de vorm van een vingernagel heeft, is bevestigd aan een verende arm. Men prikt een (aard)appel op de speervormige punt van de as, men draait aan de zwengel en de (aard)appel beweegt zich naar het mesje toe. Wanneer dat mesje de draaiende (aard)appel raakt, beweegt het er vervolgens volledig omheen en wordt de schil er in één keer afgehaald. Wanneer men de hendel bovenaan het apparaat ontspant, kan het mesje terug in de beginpositie gebracht worden. Voor aardappelen en sommige groeten maakte de Franse fabrikant Jean Mantelet, een ander model dat bestaat uit een afsluitbaar recipiënt (diam. ca. 25 cm) met gegolfde ruwe binnenzijde en een rubberen noppenbodem. Het werkend deel is aan het deksel bevestigd en wordt door een zwengel aangedreven. Het bestaat uit een kruis...
Bandhaak (wiel) (m.)
De bandhaak is een metalen (1) hefboom om de band op de velgen van een wiel te trekken. Het is een rechte staaf met losse haak (2), waarvan de afmetingen (0,50-2 m) verschillen naargelang van de grootte van het wiel (kruiwagen, wagen enz.). De haak kan door middel van een ring op de staaf glijden (3) of aan de staaf bevestigd zijn door een beugel of een spil. Hij kan ook door de staaf steken (4) of erop bevestigd zijn door een verstelbare bout. Soms wordt een dubbele haak gebruikt waardoor de staaf gestoken wordt. De gloeiende band wordt op de velgen gedragen, de uiteinden van twee of drie bandhaken onder de velgen gestoken en de haken op de band geplaatst. Door het naar beneden drukken van de hefbomen, wordt de band op de velgen getrokken terwijl de vakman er met een zware hamer op slaat. Het gaat hier om een smidswerktuig maar de wagenmaker had meestal ook bandhaken voor herstellingen waarvoor de smid niet nodig was. De heier gebruikt een bandhaak om de beslagring van de heipaal te verwijderen wanneer...
Bandenlichter
Fiche in opbouw.  De bandenlichter (1) is een metalen staaf met een gebogen uiteinde om een buitenband van een velg van een auto of fiets af te nemen of erop te leggen. Voor deze handeling worden doorgaans twee of meer exemplaren simultaan op verschillende plaatsen rond de velg gestoken. Een kleine knik aan het uiteinde van het werkend deel kan dienen om de bandenlichter achter een spaak vast te zetten. De metalen bandenlichter heeft een afgeplat uiteinde, soms met profiel om meer grip aan de handen te bieden. Modellen voor fietswielen zijn kleiner, tegenwoordig soms van plastic, en kunnen gecombineerd zijn met een alligatorbeksleutel. [MOT] (1) De term 'bandenlichter' kan volgens W.N.T. (s.v. band) ook duiden op een werktuig waarmee de heier een heipaal ontdoet van een heiband.
Banddraaghaak (m.)
De smid of de wagenmaker gebruikt de banddraaghaak om de gloeiende ijzeren (wiel)band uit het vuur te halen om op de velgen te leggen. Nadien wordt de band met de voorhamer en de bandhaak (wiel) op de velgen van een wiel getrokken. Die haak wordt ook gebruikt door de molenbouwer wanneer hij de molensteen met ijzeren hoepels beslaat. De banddraaghaak bestaat uit een lange ijzeren stang (ca. 80-140 cm) met een U-vormig gebogen uiteinde. Hij kan ook voorzien zijn van twee licht naar binnen gebogen tanden die haaks op de steel staan (1). De wielband wordt bovenaan gevat tussen het uiteinde van het werktuig en zit, zodra men de banddraaghaak optilt, door wrijving hiertussen geklemd. Kleinere wielbanden worden met de smeedtang uit het vuur gehaald. Sommige modellen gelijken sterk op de buighaak. [MOT] (1) Bv. SALAMAN 1975: 516.
Aftrekker (m.)
Handwerktuig doorgaans bestaande uit een houten plank die met een ijzeren plaat is beslagen en waarop, haaks, een lange steel is bevestigd. Het wordt door de steenbakker gebruikt om het droogveld te effenen en te zuiveren of om het gedroogde rivierzand van de zandhoop bijeen te brengen (1). Een combinatie aftrekker en hark (zie zandhark) bestaat eveneens. [EMABB] (1) COOPMAN: s.v. zandkruier, vermeldt dat de aftrekker om het zand bijeen te brengen iets groter is dan het werktuig om het droogveld te effenen.
Beerlepel (m.)
Grote lepel met meestal een halfbolvormig (gegalvaniseerd) ijzeren schepblad (diam. ca. 25-30 cm) bevestigd aan een lange (ca. 120-140 cm) houten steel. Met de beerlepel wordt de gier of de beer uit de beerkuip geschept en verspreid over voornamelijk weiland. Soms wordt hiervoor ook een emmer of een oude klomp (1), vastgespijkerd aan een steel, gebruikt. Te onderscheiden van de stokemmer waarmee de beer uit de beerput in de beerkuip wordt geschept. Een gelijkaardige lepel, maar dan van koper en met een lange dille, werd in Duitsland in plaats van de blekersschop gebruikt (2). [MOT] (1) VAN DAM: 33 spreekt dan van een beerklomp. (2) ''Die grosse Wäsche'': 161.