ID-DOC: algemeen zoeken

Hieronder kan u een algemeen trefwoord invoeren en een algemene zoekactie doen. 

Geef ons een seintje als je problemen ondervindt met deze pagina via info@mot.be.

Zoek naar: werktuig


Zoekresultaten 251 - 300 1,360 resultaten gevonden
Entbeitel (m.)
De entbeitel wordt bij het spleetenten op betrekkelijk dikke takken of stammen gebruikt. Hij bestaat uit een houten hecht waarin een ca. 8-10 cm lang wigvormig blad steekt. Dat laatste is bovenaan 0,4-0,9 cm dik en zijn snede is recht of holrond. Zijn uiteinde, loodrecht omhoog of omlaag gebogen, is een andere wig waarvan de snede haaks op het vlak van het blad staat (1). Het blad wordt op de doorsnede van de tak of de stam geplaatst. Met een houten hamer wordt erop geslagen. In de zo bekomen spleet wordt de andere wig, namelijk deze op het uiteinde van het blad, gestoken; ze houdt de spleet open terwijl het entrijs erin gestoken wordt. [MOT] (1) Uitzonderlijk liggen beide wiggen in hetzelfde vlak (DU BREUIL: 103).
Enbreveerschaaf (v.)
De enbreveerschaaf (1) wordt op een veerploeg bevestigd of alleen gebruikt om kloostersponningen uit te schaven, die telkens dezelfde diepte en breedte hebben. In het 2-6 cm breed blok van deze schaaf zijn twee zijdelingse sponningen aangebracht. De snede van de beitel staat loodrecht of schuin op de as van het werktuig. Soms is een dieptegeleider op het blok bevestigd om minder diep te kunnen schaven, en snijdt een voorsnijmes de rechter rand af. Met de Japanse enbreveerschaaf (Japans: motoichi shakuri kanna) maakt de schrijnwerker, al trekkend, vooral een kloostersponning in schuifpanelen om de boven- en ondergeleiders in te bevestigen. [MOT] (1) STEEL. 1.134.
Eg (hand) (v.)
De handeg is een kleine eg die door één arbeider wordt getrokken om de bovenlaag van gespitte of geploegde grond los te maken, te verkruimelen en vlak te strijken. Ze wordt ook gebruikt om meststoffen en zaden in de grond te werken. De eg (hand) bestaat uit een houten of ijzeren, meestal driehoekig, raam waarin houten of ijzeren ronde, vierkantige of ruitvormige tanden (ca. 12-16 cm) schuin steken. Soms is de afstand tussen de tanden regelbaar (1). Afhankelijk van de helling en de trekrichting, dringen de tanden 1 tot 7 cm diep in de grond. Het trektouw wordt aan één hoek van het raam bevestigd. Er wordt getrokken door middel van een dwarsstok of een schouderband (2). Zie ook grondhark, grondfrees (hand) en schoffel met harkje. [MOT] (1) Bv. Manufrance: 697. (2) Bv. Manufrance: 697.
Els (v.)
Om bij het naaien kleine gaten in leer te steken, gebruikt men een els, d.i. een dunne stalen priem met ronde of driehoekige doorsnede. Ze kan recht of gebogen zijn. Sommige modellen hebben vervangbare naalden die in het handvat kunnen worden opgeborgen. Zie ook prikradertje (zadelmaker) en prikradertje (schoenmaker). [MOT]
Emmerdreg (v.)
Dreg met drie of vier gebogen armen (ca. 20 cm breed; ca. 20 cm hoog) aan een lang touw, waarmee een in de waterput gevallen emmer of een verdronken dier uit het water gehaald kan worden. Emmerdreggen worden ook zelf gemaakt van ander gereedschap. Zo bv. van een drietand of van een tweetandige hooivork; voor ondiepe putten of om een drijvend voorwerp uit het water te halen, wordt de vork dan soms op een lange steel bevestigd. [MOT]
Draaihaak (m.)
De draaihaak is een metalen staaf (ca. 20-30 cm) waarvan een uiteinde in een hecht steekt, het ander haaks gebogen is. Dat uiteinde is afgeschuind. Soms is de staaf T-vormig zodat er twee sneden zijn.  De houtdraaier hanteert het handwerktuig aan de draaibank om een stuk hout zijdelings uit te hollen. [MOT]
Epileerpincet (v.)
Overtollige of ongewenste haartjes kan men verwijderen met een epileerpincet. Dit is een tang van kleine afmeting (ca. 10 cm), zoals de splintertang, bestaande uit twee hefbomen van de derde soort. Met de platte, lichtjes gebogen kaken wordt het haartje gevat en zonder veel kracht kan het uit de huid getrokken worden. [MOT]
Effileermes (paarden) (o.)
De ruiter gebruikt een zwaar (ca. 75 gr) effileermes om de manen van het paard uit te dunnen. Het effileermes voor paarden bestaat uit een dik (ca.3 mm) blad waarvan de punten van de kam V-vormig zijn geslepen. Het houten hecht is ca. 10 cm lang. Het blad kan ook in het hecht draaien zoals bij een knipmes. [MOT]
Druivenoogstmes (o.)
Een miniatuur snoeimes (ca. 15 cm) met een kort blad (ca. 4-5 cm) waarmee druiven geoogst worden. Niet zelden vormt het uiteinde van het hecht een ring waar de pink kan doorgestoken worden. Het mes wordt hoofdzakelijk in het Franse Bordelais gebruikt. [MOT]
Entmes (o.)
Het entmes heeft een rechte of licht gebogen snede. Het vast of vouwbaar stalen blad heeft een lengte van 5 tot 7 cm, is dun en zeer scherp, terwijl de punt bot is. Zowel de ent als de wortel of stam waarop hij geënt wordt, worden ermee gesneden. Er bestaat ook een groter entmes met vast gebogen blad (ca. 6-8 cm lang) en eindigend in een scherpe punt. Dat mes, dat niet verward mag worden met de voegenkrabber van de tuinier, kan ook als snoeimes dienen. Voor het oculeren, d.i. een entmethode waar enkel knoppen op de andere plant overgebracht worden, bestaat er een bijzonder entmes, namelijk het oculeermes. Bij het spleetenten wordt vaak een entbeitel gebruikt. Speciaal bij de wijnbouw wordt gebruik gemaakt van een ent-oculeersnijder die stevig wordt vastgeschroefd op een werk- of tafelblad (1). Het entmes wordt tenslotte ook gebruikt bij het stekken, d.i. het in water of grond steken van takjes zonder wortels, om die takjes af te snijden (2). Zie ook zakmes en sapsnijder, tang. [MOT] (1) Larousse Agricole 1: 778-780. (2)...
Figuursteker (m.)
Met een figuursteker (ca. 5-8 cm groot) maakt men figuurtjes uit deeg. Er bestaan tal van vormen: dieren- en mensenfiguren, ster-, maan-, hart-, bloemvormig, enz. Ze zijn van blik of plastic en hebben scherpe randen om vlot door het deeg te gaan. De bovenkant van de randen is omgekruld, zodat men de vingers niet snijdt. Om gemakkelijk snel een reeks (ronde) vormpjes uit koekjesdeeg te snijden, kan je gebruik maken van een figuursteker op een as. Het heeft twee naar buiten gebogen, ovaalvormige bladen (ca. 5-7 cm/ ca. 4-5 cm) die met hun rugzijde aan elkaar vastzitten. Ze scharnieren in een beugel die bevestigd is in een recht hecht. Soms is hij gecombineerd met een trogschraper (1). Een ander model heeft een cirkelvormig blad (enkele centimeters hoog) dat aan beide zijden snijdend is. Wanneer men ermee over een stuk deeg rolt, wordt er een reeks ronde vormen uitgesneden die allemaal even groot zijn en zich op gelijke afstand van elkaar bevinden (2). Zie ook deegsnijrol. [MOT] (1) Zie CAMPBELL FRANKLIN: 183. (2)...
Escargotschotel (v.)
Escargots op Bourgondische wijze worden, als warm voorgerecht, op een escargotschotel, dat vooraf met water is bevochtigd, geschikt, met paneermeel bestrooid en in een hete oven gegratineerd. Vooraf worden de slakken eerst geblancheerd en uit hun huisjes gehaald om de cloaca (de zwarte einddarm) te verwijderen. De schoongemaakte slakkenhuisjes worden dan gevuld met Bourgondische boter en de gaargekookte slakken. De escargotschotel wordt tevens als dienblad gebruikt. Tegenwoordig worden de escargots ook in kleine ronde vuurvaste potjes, waarin ze juist passen, opgediend. De escargotschotel bestaat uit een ronde (diam. ca. 20-30 cm) (roestvrij) stalen, verchroomde, vertinde of porseleinen schotel met een aantal (ca. 6-24) komvormige uithollingen (diam. ca. 3-4 cm) en twee (U-vormige) handvatten tegenover elkaar. De uithollingen zijn ondiep (ca. 1 cm) om de escargots makkelijk te nemen met de escargottang. Te onderscheiden van de eierpocheerder, die minder uithollingen (ca.3-6),...
Figuurzaag (v.)
De figuurzaag is een beugelzaag met kort (ca. 15-20 cm) en smal blad (0,1-0,3 cm), om zeer dunne platen uit te zagen. De boog kan 15 tot 50 cm hoog zijn en is soms in de hoogte verstelbaar met stelschroeven.. Het handvat staat er haaks op.De plaat wordt op de schaafbank gelegd en de zaag verticaal gehanteerd. De vakman moet ervoor zorgen niet te hard op de zaag te duwen omdat de bladen gemakkelijk breken. [MOT]
Fileermes (o.)
Het fileermes heeft een smal (ca. 1,5-3 cm) en buigzaam lemmet van ca. 17-25 cm lengte, met een scherpe punt en een dunne rug. Het is een licht mes (ca. 40-70 gr) dat gebruikt wordt om vis te ontgraten; met de scherpe punt kan men door het vel snijden. Er bestaan ook fileermessen die tot de uitrusting van de visser behoren; zij hebben dan een stevig plastic hecht en een relatief kort (ca. 14-22 cm) en smal (ca. 1-1,5 cm) lemmet dat in een plastic schede steekt. [MOT]
Fitterstang (v.)
Pijpen en moeren kan men aan- en losdraaien met een fitterstang. De betrekkelijk lange bek heeft minstens één, maar vaak twee of drie gaten van verschillende grootte. De breedste opening ligt meestal het dichtst bij de draaispil, aangezien de druk er het grootst is. Soms is één van de openingen achter de draaispil geplaatst wanneer weinig druk mag uitgeoefend worden. De tandjes aan de binnenzijde van de kaken zijn driehoekjes die van het midden weg naar de uiteinden uitwaaieren. Bij de meeste fitterstangen treft men een schroevendraaier en een ruimer op de uiteinden van de armen aan. Vele zijn van een draadknipper voorzien en soms ook van een draadtrekker. Er zit dan asgericht een groef in de bekken om een draad te kunnen vatten en er op te trekken. Er bestaan vele modellen van fitterstangen, die men al naargelang het model aanduidt met "gastang", "gasfitterstang", "conustang", "tang voor fietsen en auto's" en "gasbektang" voor de kleinere modellen. Andere loodgieterstangen zijn de pijptang, de pijp-en fitterstang,...
Filetstempel (m.)
Handwerktuig dat de boekbinder gebruikt bij het versieren en vergulden van in leer gebonden boeken, meer bepaald het aanbrengen van één of meerdere rechte lijnen of filetten meestal op de rug van het boek. Het werkend deel kan in plaats van een lijn ook uit een lang, smal motief bestaan. De filetstempel heeft een T-vormig, vaak koperen blad (ca. 7,5 - 10 cm) waarvan het dunne (ca. 0,15 mm tot enkele mm) hoofdeinde een bolle snede (diameter ca. 22 - 25 cm) heeft en van een filetmotief (1) voorzien is. Het is bevestigd in een houten hecht. Na verhitting wordt de stempel op het leer - al dan niet voorzien van bladgoud - gedrukt, om een decoratief ontwerp te bekomen. Er bestaan ook modellen waarvan beide uiteinden van de snede in een hoek van 45° zijn afgesneden om een mooi afgewerkte lijn in verstek te creëren. Voor het aanbrengen van gebogen lijnen gebruikt men een filetboog. Zie ook letterschroef, stempel (leer), lijnrol en filetradertje. [MOT] (1) V.D.: s.v. filet; rechte of gebloemde lijn of lijst op het plat...
Flessenborstel (m.)
Borstel om flessen (bv. bier- en wijnflessen, zuigflessen, …) van binnen te reinigen. Meestal bestaat de flessenborstel uit stijf varkenshaar, fiber of nylon dat gevat zit tussen een paar in elkaar gedraaide metaaldraden waardoor men een cilindervormig (diam. ca. 2-7 cm) werkend deel verkrijgt. De gedraaide metaaldraad is op het uiteinde soms voorzien van een oog om het werktuig makkelijk op te hangen of heeft een plastic handvat. Het geheel meet ca. 30-80 cm. Het borsteluiteinde is soms voorzien van een spons (1) of een kwastje. Soms is deze flessenborstel gecombineerd met een speenborstel. Dit model zou (2) te onderscheiden zijn van de lampenglazenborstel die veel zachter is en van de borstel om laboratoriumuitrusting te reinigen. Voor sterk bevuilde flessen bestaat er een bijzonder model (3) met een borsteltje van een bundel stalen of koperen bladveren die eindigen in een achttal draadstalen borsteltjes. Het werkend deel wordt op een koperen stang (ca. 37 cm) met kruk geschroefd. Een buisje rond de stang kan...
Fietssleutel (ringsleutel) (m.)
Kleine samengestelde ringsleutel voor fietsers. Er bestaan twee hoofdvormen. De eerste is een doorboorde plaat (ca. 10-12 cm bij 3 cm), waarop soms een haaksleutel en/of een pensleutel voorzien is. De verschillende ringen kunnen ook in twee vouwbare plaatjes aangebracht zijn; vaak is er dan ook nog een steeksleutel en een schroevendraaier. De tweede vorm, soms doodskopsleutel genoemd, bestaat uit een stang (ca. 11-14 cm) met aan beide uiteinden vier of vijf werkende delen en soms een hamertje. [MOT]
Filetradertje (o.)
Handwerktuig (ca. 20-35 cm lang) dat de boekbinder gebruikt bij het versieren en vergulden van in leer gebonden boeken, meer bepaald om een recht ononderbroken (figuur)motief aan te brengen op het voor- en/of achterplat van het boek. Het filetradertje bestaat uit een koperen of bronzen wieltje (diameter ca. 4,5 - 11 cm) - met een brede rand voorzien van een motief - dat in een metalen beugeltje (1) zit; de stang is met een angel bevestigd in een recht, houten of plastic handvat. Dat kan zowel kort (ca. 10 – 15 cm) als lang (tot ca. 40 cm) zijn. Dat laatste is ontworpen om vanuit de schouder te werken zodat er meer druk op het werkend deel kan gezet worden. Het wieltje kan vervangbaar zijn Na verhitting wordt het werkend deel over het leer – al dan niet voorzien van bladgoud - gerold, om een decoratief motief te bekomen. Een lijnrol daarentegen geeft een lijnpatroon als resultaat. Voor het aanbrengen van lijnen of motieven op de rug van een boek gebruikt men een filetstempel. Zie ook letterschroef, filetboog...
Filetboog (m.)
Handwerktuig gebruikt door de creatieve ontwerper bij het boekbinden om een (vergulde) versiering aan te brengen op de leren boekband. Het betreft hier enkelvoudige lijnen van verschillende lengtes en cirkels of cirkelsegmenten van verschillende diameters. De filetboog heeft vaak een kort (0,6 – 7,6 cm) T-vormig koperen blad, al dan niet gebogen, met een dun (ca. 0,15 mm tot enkele mm) hoofdeinde. Het is met een angel in een houten hecht bevestigd. Na verhitting wordt de filetboog op het leer – al dan niet voorzien van bladgoud - gedrukt, om een (gebogen) lijnmotief te bekomen. Voor het maken van rechte langwerpige motieven gebruikt men een filetstempel. Zie ook stempel (leer), letterschroef, filetradertje en lijnrol. [MOT]
Foliesnijder (m.)
De magazijnier gebruikt de foliesnijder om foliegelaste paletten gemakkelijk te openen. Het plastieken hecht is vrij dun (ca. 1 cm) en buigt aan het uiteinde naar binnen toe. De punt van het naar binnen gebogen uiteinde is plat en spits. Het snijdend onderdeel van de foliesnijder is een stevig scheermesje (ca. 2 bij 4 cm) dat vervangbaar is. Het zit veilig vastgeklemd in de mesgreep. De spitse punt van de foliesnijder haakt men achter de plastieken folie, vervolgens trekt men de foliesnijder in horizontale of verticale beweging naar zich toe. Zo snijdt men met gemak plastieken folies door. [MOT]
Escargottang (v.)
Escargots zijn vaak te warm om met de hand vast te houden en daarom gebruikt men een escargottang. Deze tang heeft gekruiste armen die door een veer dichtgehouden worden. De bek is aangepast aan de vorm van het slakkenhuis, zodat men de escargot goed kan vatten. Door de veer klemt de tang zich rond de escargot wanneer men de armen niet langer dichtknijpt. Het slakkenhuis is nu voldoende gefixeerd om het vlees met een escargotvork eruit te halen. Zie ook escargotschotel. [MOT]
Fietssleutel (alligatorbeksleutel) (m.)
Kleine alligatorbeksleutel met bandenlichter. De bek is langs één zijde getand. [MOT]
Garde (v.)
Keukengerei dat meestal uit een stel staaldraadlussen bestaat waarvan de uiteinden in een handgreep samenkomen en waarmee men eiwit tot zware room kan kloppen (1). Het handvat kan van hout, kunststof of eveneens van staaldraad zijn. De grootte (15-35 cm) en de buigzaamheid variëren naargelang het werk dat ermee gedaan moet worden. Omdat eiwit erg licht is en vele malen in volume kan toenemen, moet het worden opgeklopt met een grote, lichte, bolvormige garde met ietwat flexibele draden. Zwaar deeg, dik roomijs of béchamelsaus worden het best met een langgerekte, onbuigzame garde van zwaardere en sterkere staaldraad gemend, geëmulgeerd of belucht. Eenvoudige modellen bestaan uit één of meerdere staaldraad(en) in de vorm van een lepel of een vork, al dan niet omwonden met zeer buigzame draad. Ze worden gebruikt voor het mengen van kleine hoeveelheden of het kloppen van eigeel. Deze modellen, die alle hoekjes van de pan kunnen bereiken, worden soms ook als eierscheplepel gebruikt. Er bestaan ook gardes van buxus...
Gazonbeluchter (roller) (m.)
Een veel belopen gazon blijft mooi groen als men het met een gazonbeluchter bewerkt. Door verdichting van de grond tegen te gaan worden genoeg lucht, water en meststoffen bij de wortels toegelaten. Er bestaan verschillende middelen om het gazon te verluchten. Eén model van gazonbeluchter bestaat uit twee wielen die met elkaar verbonden zijn door een 6-tal stangen (ca. 35 cm), voorzien van ijzeren pinnen (ca. 8 cm; diam. 0,6 cm), en een beugel met beschermkap en steel (ca. 100 cm). Als men het werktuig over het gazon vooruitduwt komen de pinnen - om de ca. 5-10 cm - met een hoek van ca. 30° in de grond terecht en worden d.m.v. een veersysteem terug op hun plaats gebracht. Een ander model is gewoon een bespijkerde houten rol die d.m.v. een beugel aan een houten steel is bevestigd (1). Voor een klein gazon kun je ook een gazonbeluchter (zolen) gebruiken. Nog veel arbeidsintensiever is het als je een gazonbeluchter (prikker) gebruikt. Het werktuig - gelijkend op een poothout - is voorzien van 2 à 4 kegelvormige of...
Gazonmaaimachine (hand) (v.)
Om een gazon te maaien; kan men gebruik maken van een gazonmaaimachine. Het is een toestel bestaande uit een licht metalen frame met vast geslepen blad, waarop een cilinder (diam. ca. 12-25 cm; lengte ca. 25-60 cm) van 3 à 10 (meestal 5) in een spiraalvorm gebogen stalen messen zijn gemonteerd, tussen twee (rubberen) wielen (diam. ca. 20-25 cm) en een houten of ijzeren steel (ca. 70-100 cm) met breed (ca. 50 cm) dwarsstuk. Door de gazonmaaimachine voor zich uit te duwen, komt het gras tussen de nauwe opening van het vast geslepen blad en de draaiende cilinder terecht. Deze laatste draait sneller dan de twee wielen die de draaibeweging overbrengen door middel van tandwielen. Het werkend deel is meestal in de hoogte instelbaar. Het gras kan eventueel opgevangen worden door een ijzeren of plastic bak en soms bevindt er zich achter het frame een houten rol, nu ook van plastic. [MOT]
Fretboor (v.)
De fretboor is een zeer kleine avegaar die met één hand gedraaid wordt en dient om kleine gaten te boren, bv. voor een schroef (1). De kruk staat vast op het boorijzer (zie glossarium). Ze kan van hout of van metaal zijn. In het eerste geval eindigt het boorijzer in een angel, soms in een oog. In het tweede zijn boorijzer en kruk uit één stuk gemaakt. Het boorijzer is vaak een schroefboor (2) en juist omdat dit model het hout doet barsten, wordt de fretboor weinig aangewend voor smalle stukken. De fretboor is te onderscheiden van de zwikboor. [MOT] (1) Volgens TIDEMAN: 93 zou de fretboor ook gebruikt worden "bij onderzoekingen van hout omdat het boorsel minder fijn verkorreld is ...". (2) Zie glossarium. Vandaar dat fretboor soms het boorijzer van deze vorm aanduidt (LOMBAERT: 88).
Fineerzaag (v.)
De fineerzaag is een zaagje met tegenliggend (1) blad van ca.10-15 cm, bij het fineren gebruikt om de oplegplaten te zagen. De helft van de zeer kleine tanden staat schuin naar achter, de andere naar voor, om het hout niet te scheuren. Met deze zaag wordt steeds langs een liniaal gezaagd. Soms wordt de beitel van een tandschaaf voor dat werk gebruikt (2). [MOT] (1) Ook soms met geklemd blad (RAUWERDA 1948: 1.51). Er bestaan nu metalen fineerzagen met schuin handvat. (2) Bv. LOMBARD & MASVIEL: 90.
Frituurschep (v.)
Met een frituurschep laat men gefrituurd voedsel uitlekken. Ze heeft een opengewerkte, cirkelvormige, lichtjes holronde schep van metaaldraden (ca. 15-20 cm doorsnede) aan een lange steel (ca.30-55 cm). Aan de rand is de schep versterkt met een steviger ring en over de bodem lopen verstevigingsdraden. De steel is lang zodat men op veilige afstand van het hete vet kan blijven. De Chinese frituurschep heeft een schep van messingdraad die een patroon van gelijke cirkels vormt, bevestigd aan een houten steel. Zie ook schuimspaan. [MOT]
Gebakjestang (v.)
De bakker neemt gebakjes uit de toonbank met een schep of met een gebakjestang. Haar kaken zijn 3-5 cm breed en soms opengewerkt. De tang sluit zich rond het gebakje, wanneer men de armen dichtdrukt. De armen zijn niet gekruist. [MOT]
Fruitlepel (m.)
Lepel (ca. 15 cm) waarvan het blad een spits en getand uiteinde heeft, om makkelijk zachte fruitsoorten, zoals kiwi's, meloenen, e.d. uit te lepelen. [MOT]
Glassnijder (m.)
Handwerktuig met een vervangbaar en eventueel verstelbaar (1) snijwieltje van gehard staal of een diamant (2) - d.i. een in metaal gevatte splinter diamant - bevestigd in een houten, metalen of kunststoffen hecht. Het te snijden glas wordt op een vlakke ondergrond gelegd en langs een liniaal met het snijwieltje of de diamant ingesneden. Grote stukken worden dan afgebroken door het glas lichtjes op te lichten en neer te laten vallen; het glas breekt dan af langs de breuklijn. Soms heeft de glassnijder een bolvormig uiteinde of een hamervormig kopeinde, waarmee aan de onderzijde langs de breuklijn op het glas geklopt wordt, zodat het zou breken. Wanneer er een klein stukje glas afgebroken moet worden, gebeurt dit met behulp van een afgruistang of glasgruizer (3). Dat laatste is een stangetje of plaatje met inkepingen, overeenkomend met de verschillende dikten van vensterglas. Vaak is de glasgruizer echter in één werktuig verenigd met de glassnijder. Bij sommige modellen is het uiteinde van het hecht spatelvormig;...
Glasafsteekmes (o.)
Na het schilderen van glassponningen zit er altijd wel wat verf op het glas. Met het glasafsteekmes, voorzien van een veiligheids- of cuttermesje, schraapt men de verf gemakkelijk van het venster af. Hierbij houdt men het blad van het glasafsteekmes nagenoeg parallel met de ruit. Sommige modellen worden gebruikt bij het onderhoud van een keramische kookplaat. Het blad waartussen het mesje wordt vastgeschroefd, is van staal of plastic. Het handvat kan uit ijzer, hout of plastic vervaardigd zijn. Bij sommige modellen zitten de verwisselbare mesjes veilig in het hecht opgeborgen. Omdat de snede zo scherp is, is de glasschraper meestal voorzien van een metalen beschermkapje of kan je het bovenste deel van het hecht zo verschuiven dat het over het mesje zit. Het mesje van enkele modellen kan in verschillende posities (haaks, recht en schuin) t.o.v. het hecht bevestigd worden. Zo kunnen ze voor andere doeleinden aangewend worden. Bv. een potlood slijpen, als mes, om ijs, etiketten, kauwgom, enz. van harde oppervlakken...
Glaceerspalter (m.)
Dikkere spalter, al dan niet met steel, gemaakt uit wit varkenshaar (1) dat in een platte bus van blik of koperplaat is gevat en waarin de haarbundels door een kit (2) samengekleefd zijn. Modellen met steel bestaan in een breedte van 27, 40, 60, 80 en 95 mm, deze zonder steel enkel in de maten 80 en 95 mm. De glaceerspalter wordt hoofdzakelijk (3) gebruikt (bij hout- en marmerimitatie) om een teveel aan natte kleur van het oppervlak weg te nemen. "De vochtige, even uitgeknepen glaceerspalter neemt gretig vocht op en daarmee worden dan in de donkere, natte waterkleur gemakkelijk lichte partijen en kleurschakeringen gemaakt." (4). De glaceerspalter wordt ook gebruikt voor het aanbrengen van een laagje verdunde, doorschijnende verf op een dekkende ondergrond. Ook de banketbakker gebruikt de glaceerspalter om te glaceren, d.i. het gebak met een laag gladde glanzende suiker overdekken. [MOT] (1) De glaceerspalter heeft een dunnere soort varkenshaar dan de gewone spalter. (2) Meestal hars of een harsmengsel dat men...
Glansstrijkijzer (o.)
Wanneer men een kledingstuk of een deel ervan glanzend gesteven wilde hebben, gebruikte men een glansstrijkijzer. Eerst werd het kledingstuk in een stijfselpapje gedaan, daarna gedroogd, ingevocht en tenslotte droog gestreken. Wanneer dat met een strijkijzer met vlakke zool gebeurde (zie massief strijkijzer, strijkijzer met kolen en strijkijzer met strijkbout), kon de waterdamp die bij dit proces vrijkwam, niet weg. Daarom gebruikte men een glansstrijkijzer, dat een bolle zool had en waarmee al schommelend gestreken werd. Andere modellen hebben een zool die voor het grootste gedeelte vlak is maar waarvan de punt en/of de achterkant afgerond is. [MOT]
Goottroffel (m.)
Troffel waarvan het blad (ca. 3-8 cm bij 12-30 cm) gootvormig is; de uiteinden kunnen recht of afgerond zijn. Hij wordt gebruikt voor het afstrijken van ronde overgangen in het pleisterwerk, tussen wand en plafond. In plaats van een troffelvormig kan men ook een spaanvormig werktuig gebruiken. In dat geval staat het handvat in het midden van het gootvormig blad. Zie ook hoektroffel. [MOT]
Gladbeitel (m.)
De gladbeitel is één van de meest gebruikte beitels van de draaier en dient om een stuk glad te draaien aan de draaibank. Het is een beitel zonder borst, waarvan de meestal dubbele vouw (1) schuin op de as van het werktuig staat. [MOT] (1) Volgens DE VALICOURT: 1. 206 wordt de gladbeitel met één vouw voor harde houtsoorten aangewend.
Glazenmakershamer (m.)
Hamer (ca. 150-500 gr) met een smalle (ca. 1-2 cm) kop waarmee de glazenmaker kleine nageltjes in het raamkozijn klopt. Er bestaan verschillende modellen: met twee vierkantige banen, twee ronde banen en met één ronde baan en een wigvormige pen. Vaak is de steel van de glazenmakershamer afgewerkt als ruitenlichter. Te onderscheiden van de stoffeerdershamer. [MOT]
Graanschep (v.)
De graanschep is een handwerktuig met een halfcilindrisch blad en een recht hecht (ca. 20-30 cm) dat met één hand kan gehanteerd worden. Men gebruikt haar om kleine hoeveelheden graan uit de zakken te scheppen. De graanschep kan uit hout of metaal bestaan; vandaag de dag bestaan er ook plastieken modellen. Zie ook graanschop. [MOT]
Flesopener voor kroonkurk (m.)
Keukengerei waarmee men met een kroonkurk afgesloten fles kan openen. Het is een klein (ca. 10 cm), metalen voorwerp met een rechte steel en een breed uitlopend, plat uiteinde met een uitsparing. Aan de steelzijde is de uitsnijding meestal voorzien van een uitsteeksel dat men makkelijk onder de kroonkurk kan haken. Door de flesopener naar boven te bewegen, wordt de kroonkurk van de fles getrokken. De flesopener voor kroonkurk kan ook een onderdeel zijn van ander keukengerei zoals een kurkentrekker, een bokaalopener voor schroefdeksels, een flesopener voor schroefstop en -dop, een blikprikker of een blikopener. Bij een blikopener met scherp, langwerpig blad en speypunt is aan één zijde van het blad een lobvormige uitsparing aangebracht met punt om onder de kroonkurk te haken. De flessenopener wordt niet zelden als relatiegeschenk gebruikt en kan dan gecombineerd zijn met een balpen, een aansteker, enz. De flesopener voor kroonkurk kan ook gecombineerd zijn met een beiteltje en een hamertje om blokjes ijs te pletten,...
Fruitplukker (m.)
Om het laatste fruit van een hoge boom te kunnen oogsten, kan men gebruik maken van een fruitplukker. Hij bestaat veelal uit een omgekeerde ijzeren kegel (diam. ca. 10-15 cm; ca. 7-10 cm hoog) met een 10-15-tal inkepingen (ca. 3-5 cm hoog) waarin men de steel van bijvoorbeeld appel of peer vat. Hij kan ook gemaakt zijn van bijvoorbeeld houten lamellen die met touw op enige afstand van elkaar verbonden zijn, of een rieten mandje zijn (1). Soms ook een ovaalvormig mandje van draadijzer met eventueel bovenaan een V-vormig pinnetje (2). Een model uit Mexico is gemaakt uit een open structuur van bamboe in de vorm van een rugbybal (ca. 90 cm lang; max. diam. ca. 12 cm) die in het midden en op beide uiteinden is opgebonden. Bovenaan is er een grotere opening voorzien om het fruit op te vangen (3). Een ander model bestaat uit een ijzeren of plastic ring, voorzien van inkepingen en een (katoenen) zakje (ca. 20 bij 15 cm) - dat soms afneembaar is om het te kunnen wassen - of een netje waarin de vrucht valt. Uitzonderlijk...
Formeerijzer (o.)
Het formeerijzer dient om groeven uit te snijden aan de binnenkant van het leer (1) om het toevouwen ervan te vergemakkelijken. Het wordt ook gebruikt om stiknaden uit te tekenen. Het werktuig wordt schuin op het leer gezet en langs een liniaal steeds naar je toe getrokken (2). Het formeerijzer bestaat uit een dik (ca. 3,5 mm) ijzeren, meestal haakvormig, blad (ca.5,5 bij 10 cm) waarvan de schuine zijde is omgebogen en zo een snijdende U-vormige punt vormt. Het werkend deel steekt door middel van een angel in een houten hecht (ca. 13 cm) dat verstevigd is met een beslagring. Een ander model bestaat uit een platte ijzeren stang waarbij één of beide uiteinden tot een rits zijn omgebogen (3). Het formeerijzer kan ook uit een stalen pincet-vormig werktuig bestaan met al dan niet haakvormige uiteinden (4). Eén uiteinde is omgebogen en snijdt. Het andere uiteinde dient als geleider. Met dit model snijdt men een groef evenwijdig aan de rand van het stuk leer. Een schroef stelt de breedte (max. ca. 2,5 cm) van de rand...
Flessenkraker (m.)
Kartonnen drankverpakkingen en flessen uit plastic kan men met een flessenkraker samen drukken vooraleer ze in de vuilniszak te gooien. Een model bestaat uit 2 hefbomen van de derde soort. Over de hele lengte van de ene arm zit een verhoging die in de andere arm past. Dicht bij de spil is de verhoging licht uitgehold om de ronding van de flessen beter te kunnen vatten. Op de andere kaak beletten twee driehoekige tanden het wegglijden van de fles. Men plaatst de lege fles (zonder dop) haaks in de tang en knijpt het werktuig dicht. Men begint bij het bovenste gedeelte van de fles en herhaalt de handeling bij de basis. De fles neemt zo minder plaats in. Brikken plaatst men eveneens haaks tussen de tang. Men drukt ze in het midden samen. Bij een ander model plaatst men de plastic fles verticaal tussen het vast en het opengeschoven gedeelte. Dat laatste is voorzien van een voetsteun om het met kracht naar beneden te drukken. [MOT]
Flessenspoeltoestel (v.)
Voordat bv. bierflessen (1) gevuld worden, moeten ze gespoeld worden. Dat kan met een flessenborstel of met een flessenspoeltoestel. Het werkend deel van het flessenspoeltoestel is gemaakt uit een bundel stalen bladveren eindigend in draadstalen borsteltjes. Het wordt bovenaan het toestel in draaiende beweging gebracht door een zwengel. Een buisje dat zich op de stang onder het borsteltje bevindt kan naar boven worden geschoven om zo de borsteltjes samen te vouwen zodat hij in de fles kan. Door het buisje terug naar beneden te schuiven gaan de borsteltjes uit elkaar en kan men de fles aan de binnenkant schoonborstelen. Het toestel wordt aan de rand van een kuip bevestigd met het onderste deel, de pomp, in het water. Door aan de zwengel te draaien wordt het water opgevoerd om de fles tevens te spoelen. Het vuile water wordt opgevangen door de koperen schotel die zich onder de stang van de borsteltjes bevindt, en afgevoerd via een slang. [MOT] (1) Het toestel kan ook gebruikt worden voor...
Friseertang (v.)
Met een friseertang zet men haar en snor in de krul. Ze heeft een holronde kaak en een bolronde die in de eerste past. Het werktuig wordt opgewarmd op een komfoortje en men knijpt er een stukje papier mee om te zien of ze niet te warm is. Het haar wordt dan met de tang genomen en er rond gedraaid om de krul te bekomen. De friseertang bestaat in verschillende dikten. Doorgaans kruisen de armen van die tangen zich maar er bestaan er ook andere; een veer houdt het werktuig dan dicht. In sommige gevallen is één van de armen zelfs veel korter dan de andere. Het reismodel heeft vouwbare armen. Zie ook krulstok, pijpschaar, krultang (lokkentang) en papillottang. [MOT]
Flesopener voor schroefstop en -dop (m.)
Met een flesopener voor schroefstop en -dop kan men de stop of de dop van sommige flessen makkelijk losdraaien. Verschillende oplossingen werden bedacht. Zo bv. een tang met hefbomen van de tweede soort die een aan de binnenkant geribde ring (ca. 3 cm) dichtknijpt. Zo ook een 12-hoekige schijf met in het midden een conische geribde opening (ca. 3-4 cm). Soms is het werktuig gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk of een bokaalopener voor schroefdeksels. Zie ook een champagnetang. [MOT]
Flestang (v.)
Warme flessen, bokalen, proefbuisjes e.d. kan men veilig vasthouden met een flestang. De vorm van de tang en ronding van de bek zijn aangepast aan het recipiënt. De armen kunnen gekruist zitten of evenwijdig lopen. [MOT]
Fototang (v.)
Negatieven en afdrukken van foto's kan men makkelijk vastnemen met een fototang. Ze bestaat uit een u-vorm die men dichtknijpt. Soms zijn beide armen ook halverwege met elkaar verbonden door een scharnier en houdt een veer het werktuig open. De pannenkoektang lijkt sterk op de fototang. [MOT]
Gewone spanzaag (v.)
De gewone spanzaag is een spanzaag (zie glossarium) die in verscheidene grootten (1) bestaat: van 35 tot 120 cm. Naargelang van haar lengte en de vorm van haar tanden dient ze om grote of kleine planken en latten door te zagen. In tegenstelling tot de schulpzaag is het breed (ca. 4-5 cm) blad van de gewone spanzaag vast in het rechte kader gemonteerd. Deze zaag wordt bij een arm boven het blad gevat wanneer ze horizontaal of schuin gehanteerd wordt; bij een arm en bij de boom wanneer ze verticaal werkt, wat echter zelden voorkomt. Tegenwoordig bestaan er ook vouwbare modellen. Zie ook brandhoutzaag en draaizaag. [MOT] (1) VAN KEIRSBILCK 1898: 235, noemt het grootste model boogzaag (F scie allemande; E frame saw), het middelste kortzaag (F F scie à débiter; E pit saw.) en het kleinste model pinzaag (F scie à araser).
Gazonhark (v.)
Men gebruikt een gazonhark voor het bijeenharken van blad en gras van gemaaid gazon. Ze wordt naast het egaliseren van ingezaaide oppervlakken (zie grondhark) ook vaak als bladhark gebruikt. Het is een hark waarvan het blad 20 à 40 licht gebogen, korte (ca. 10 cm) tanden van ijzer, rubber of plastic heeft met een tussenafstand van ca. 2 cm. Het werkend deel (ca. 40-100 cm breed), vaak voorzien van een beugel, staat haaks op de ca. 140-180 cm lange houten, soms ook aluminium, steel. Een ander model van gazonhark heeft een 55-tal puntige tanden (ca. 7 cm) die in een houten balk steken dat scharniert ten opzichte van een vast ijzeren geraamte voorzien van twee wielen. Tijdens het trekken van die gazonhark komen de wielen van de grond en harkt het werkend deel alles bijeen. Bij het duwen zal het werkend deel naar de gebruiker scharnieren en kan het geheel makkelijk wegrollen. Zie ook hooihark (hand). [MOT]